Vandaag de dag wisselen zijn werken voor vele miljoenen van eigenaar. Jackson Pollocks weg naar de roem als abstracte expressionist ging echter via honger, drank en geweld en eindigde in een fataal ongeluk.
Dit is een overzicht van zijn carrière en zijn abrupte einde. Ontdek waarom hij nog steeds als een van de grootste kunstschilders ooit wordt gezien.
Jackson Pollocks radicale nieuwe kunstvorm
In augustus 1949 bracht het Amerikaanse Life Magazine een artikel over de schilder Jackson Pollock met de kop: ‘Is hij de grootste levende kunstenaar?’
Op de cover stond de kalende kunstschilder met een sigaret in zijn mond en zijn armen over elkaar voor een van zijn inmiddels iconische drippingschilderijen.
Het was een wirwar van kleuren en patronen, schijnbaar willekeurig en chaotisch op een enorm doek aangebracht.
Jackson Pollocks radicale nieuwe kunstvorm was een breuk met het bestaande en vormde een geheel nieuwe stijl: abstract expressionisme.
Geïnspireerd door de theorieën over het onbewuste van de Zwitserse psychiater Carl Jung bracht Jackson Pollock zijn diepste gevoelens over op zijn werk als vormeloze en kleurrijke abstracties.
En dat was niet altijd prettig om te zien.
Jackson Pollock was namelijk niet alleen een geniale kunstenaar, maar ook geestelijk gestoord, gewelddadig en een drankorgel. Deze giftige cocktail werd hem fataal voordat hij eeuwige roem bereikte.
Strijd tegen psychische ziekte en alcoholisme
Jackson Pollock was volgens vrienden en kennissen vrolijk en zorgzaam als hij nuchter was. Maar als hij gedronken had, was hij gewelddadig en niet te genieten.
De innerlijke demonen van de kunstschilder ontstonden al in zijn kindertijd, toen hij met zijn vier broers opgroeide in Arizona en later Californië.
Hun vader was een gewelddadige zuiplap met een kort lontje, die de jeugd van zijn zoons tot een hel maakte.
Zijn vader liep weg toen Jackson Pollock pas acht was, maar toen had de lichamelijke en geestelijke mishandeling al diepe sporen nagelaten.
Jackson Pollock begon zelf te drinken toen hij begin 20 was en worstelde zijn hele leven met drankmisbruik. Hij kampte vermoedelijk ook met een bipolaire stoornis.
Zonder zijn geestesziekte en alcoholisme had Jackson Pollock zich echter waarschijnlijk nooit ontpopt als een van de belangrijkste naoorlogse kunstenaars. Beide elementen vormden de manier waarop hij zich uitdrukte.
Inspiratie van Mexicaanse muurschilders
Jackson Pollocks loopbaan in de kunst begon in 1930, toen hij op zijn 18e ging studeren aan de Art Students League in New York onder de kunstenaar Thomas Hart Benton.
Pollock liet zich vooral inspireren door surrealistische Mexicaanse kunstenaars als D.A. Siqueiros en J.C. Orozco, die bekendstonden om hun muurschilderingen.
Deze inspiratie komt duidelijk tot uitdrukking in Pollocks eerste werken, die als surrealistische figuratieve kunst kunnen worden gezien. Een voorbeeld is The She-Wolf uit 1943 (zie onder).
In The She-Wolf zie je de contouren van een dier en de omtrek van enkele andere wezens, maar het figuratieve is duidelijk ondergeschikt.
Een paar jaar verdween het geheel uit de kunst van Jackson Pollock, ten gunste van een non-figuratieve, zeer expressieve stijl.
Nu geldt Jackson Pollock samen met o.a. Mark Rothko en Willem de Kooning als een van de prominentste vertegenwoordigers van de kunstvorm die ‘abstract expressionisme’ wordt genoemd.
Die stijl ontstond eind jaren 1940, vooral in New York, en maakte de VS een tijdlang tot het absolute epicentrum van de moderne kunst.
De Grote Depressie
Terwijl Jackson Pollock in de jaren 1930 zoekende was naar zijn eigen stijl, was Amerika in de ban van de Grote Depressie.
En het is niet overdreven om te zeggen dat Jackson Pollock honger leed.
Tussen 1934 en 1942 had hij zo weinig te besteden dat hij in een kamer in het appartement van zijn broer in de New Yorkse wijk Greenwich Village moest wonen.
Vanaf 1937 werd Pollock behandeld voor zijn alcoholisme door een jungiaanse psychoanalyticus.
Die liet de geplaagde kunstenaar kennismaken met een geheel nieuwe wereld van droomduiding, het onderbewuste en onderdrukte gevoelens en driften.
Een jaar later bracht Jackson Pollock vier maanden door in een psychiatrisch ziekenhuis na een zenuwinzinking.
Deze twee ervaringen drukten in de jaren 1940 een groot stempel op de kunstwerken van Pollock. Hij stelde steeds meer zijn eigen onderbewuste en spontane gevoelens centraal als hij kunstzinnig bezig was.
Huiselijke idylle
Met zijn nieuwe stijl trok Jackson Pollock de aandacht van een aantal New Yorkse kunstschilders, onder wie Lee Krasner.
Lee Krasner raakte in de ban van de wilde kunstenaar, die overkwam als een merkwaardige mix tussen een klassieke cowboy en een artistiekerige New Yorker.
De gevoelens waren wederzijds. Al snel waren de twee geliefden, en in 1945 verlieten ze de stad en verhuisden ze naar Springs aan de rand van East Hampton, New York.
In een schuurtje achter het huis richtte Pollock een atelier in, en hier maakte hij zijn eerste drippingschilderij, Red Composition, in 1946.
Zoiets had de kunstwereld nog nooit gezien.
Pollock overviel het doek met verf, glasscherven en peuken
Het schilderij stelde op het eerste gezicht niets voor. Er waren geen figuren, landschappen of objecten in te herkennen – slechts een wirwar van vormeloze kleuren die als druppels en klodders in elkaar overliepen.
Deze techniek kreeg de naam dripping en werd onderdeel van de zogeheten actionpainting. De stijl was minstens even sensationeel als de werken zelf.
Gewapend met emmers verf en penselen viel Jackson Pollock het witte doek aan. Het lag weerloos op de vloer van zijn atelier.
Hij bewerkte het doek vanuit alle denkbare hoeken met een haast manische energie, en afwisselend druppelde, gooide en goot hij er verf op met behulp van houten stokjes en verfblikken met gaten.
Jackson Pollock verwerkte ook glasscherven, kralen, steentjes en andere voorwerpen in zijn werken. Tijdens restauraties zijn er ook sporen van koffie en sigarettenpeuken aangetroffen.
Jack the Dripper
In kringen van bohemiens in de steden werd de onstuimige, abstracte kunst van Pollock omarmd, en in de media heette hij al snel ‘Jack the Dripper’.
De radicale drippingstijl sprak vooral de zogeheten beatniks aan, die eind jaren 1950 opkwamen en waar schrijvers als Jack Kerouac en Allen Ginsberg toe werden gerekend.
‘We zijn geen rebellen, we streven naar een nieuwe vorm van bewustzijn,’ zei Allen Ginsberg ooit over de beatgeneratie.
Dat wilde Jackson Pollock ook. Met zijn radicale, abstracte werken liet hij de kunst niet alleen vrij – hij dwong het publiek een bedoeling te zoeken achter de wanorde op het doek, wat wellicht tot meer zelfinzicht leidde.
3 belangrijke personen in Jackson Pollocks leven
Dronken achter het stuur
Niet iedereen was echter te spreken over de drippingstijl van Jackson Pollock.
Kunstcriticus Robert Coates noemde Jackson Pollocks werken ‘ongeorganiseerde explosies van willekeurige energie, en daarom zinloos’.
Pollock bleek echter zelf zijn ergste vijand.
In zijn succesjaren van 1947 tot 1951 begon Jackson Pollock weer stevig te drinken, en met zijn gewelddadige en zelfdestructieve gedrag verwoest de kettingrokende machokunstenaar zichzelf, zijn talent en zijn huwelijk met de eeuwig trouwe Lee Krasner.
In 1953 verruilde hij de drippingschilderijen voor zwart-wittekeningen in een poging een meer klassieke, figuratieve vorm te herintroduceren.
De revolutionaire vonk leek te zijn gedoofd, en in 1956 kroop Jackson Pollock stomdronken achter het stuur en kwam hij om bij een tragisch auto-ongeluk.
Zijn werk leeft echter voort, en voor zijn kunst worden wereldwijd nog steeds vele miljoenen neergeteld.
Niemand kan voor een van de energieontladingen van Pollock gaan staan zonder er op de een of andere manier door geraak te worden. Probeer het eens.