Museo de Altamira y D. Rodríguez

Grotschilderingen uit steentijd ontstonden dankzij zuurstofgebrek

Door het zuurstofgebrek in de grotten kwamen de kunstenaars van de steentijd in trance, waardoor ze prachtige grotschilderingen maakten, aldus Israëlische onderzoekers.

Waarom werden juist de diepste, smalste delen van de Europese grotten in de steentijd zo gretig versierd? Onderzoekers van de universiteit van Tel Aviv vonden een verrassend antwoord op deze vraag.

Tot nog toe werd gedacht dat de steentijdmensen zich hier het dichtst bij de geesten van de onderwereld voelden. In de donkerste hoekjes luisterden de geesten het best als de jagers om grote prooien baden. Daarom schilderden ze hier bijvoorbeeld bizons, edelherten en wilde paarden.

Mogelijk leed de kunstenaar die 17.000 jaar terug het plafond van deze uithoek van de Franse grot van Lascaux schilderde, aan zuurstofgebrek.

© Francesco Bandarin

Hypoxie hielp kunstenaars

Israëlische onderzoekers kwamen op het idee om het klimaat in krappe grotten als er een of meer mensen bij het licht van fakkels verblijven, te simuleren.

Het zuurstofgehalte in de lucht dook omlaag en was onder in de grot na 15 minuten gedaald van 21 naar 15 procent. Op 3 meter hoogte, waar veel grotschilderingen zich bevinden, zat er nog maar 11 procent zuurstof in de lucht – vergelijkbaar met de ijle lucht van een 4700 meter hoge berg.

In zulke ijle lucht kan hypoxie optreden, met hoofdpijn en benauwdheid tot gevolg. Maar hypoxie verhoogt ook de productie van de neurotransmitter dopamine, waardoor je euforisch kunt worden.

Met dat geluksgevoel konden sommige grotschilders uit de steentijd makkelijker in trance raken en hallucineren – en in die staat creëerden ze grootse kunst, concluderen de Israëlische onderzoekers.