In de avondschemering maken twee mannen zich op voor een duel op de tennisbaan voor het Palazzo Firenze in Rome. Het is 28 mei 1606, en de kemphanen hebben elk een zwaard en secondanten meegenomen.
Links staat de beroemdste kunstschilder van Rome, Caravaggio, en tegenover hem bereidt de omhooggevallen gangster Ranuccio Tomassoni zich voor. De twee mannen haten elkaar hartgrondig en trekken hun zwaard.
De scherpe klingen glisteren in het tanende daglicht. Dan begint het gevecht. De duellisten halen driftig naar elkaar uit, maar het blijkt al snel een ongelijke strijd. Caravaggio is stevig gebouwd, razendsnel en voor de duvel niet bang.
Tomassoni heeft zijn handen vol aan het pareren van Caravaggio’s slagen, en met elke uithaal komt zijn vijand dichterbij. Bij een ontwijkpoging struikelt Tomassoni. Dat was een fatale fout. Caravaggio stapt naar voren en steekt zijn zwaard in de lies van zijn tegenstander.
Tomassoni brult van de pijn. Caravaggio neemt geen genoegen met de overwinning alleen. Woedend trekt hij het zwaard uit Tomassoni’s lijf en hij maakt zich op om nog een keer te steken.

In de renaissance moesten Italiaanse mannen hun eer verdedigen. Tijdens een duel hoefde de tegenstander echter niet per se te sterven voor eerherstel.
Het is niet voor het eerst dat de kunstenaar betrokken is bij een bloedig gevecht, en ook niet voor het laatst. Telkens opnieuw werkt Caravaggio zichzelf in de nesten, en uiteindelijk wordt een van de meest geniale en innovatieve kunstenaars uit de wereldgeschiedenis ten val gebracht door zijn duistere kant.
Caravaggio vlucht voor de pest
Caravaggio kwam in 1571 ter wereld op de naamdag van de aartsengel Michaël, 29 september. Daarom gaven zijn ouders hem de naam Michelangelo.
Zijn vader, Fermo Merisi, was bouwheer in Milaan en werkte voor de invloedrijke familie Colonna. Daardoor had het gezin een goed inkomen en een klein landgoed, en de toekomst zag er zonnig uit. Maar vier jaar later sloeg de rampspoed toe. Veel inwoners van Milaan kregen koorts en etterende builen, waarna ze een pijnlijke dood stierven. In slechts twee maanden bezweken 10.000 mensen aan de pest.

Tussen 1347 en eind 18e eeuw sloeg de pest regelmatig toe in Europa. In het Duitse Augsburg hingen de autoriteiten waarschuwingsborden op huizen waar pestlijders woonden.
Het gezin Merisi nam de wijk naar Caravaggio, het stadje waar Michelangelo zichzelf later naar noemde: Michelangelo Merisi da Caravaggio. Ze vestigden zich op een stukje grond en wachtten af tot de pest voorbij was.
Toen het zover was, was alles anders. Caravaggio’s vader, oom en grootvader lagen op het kerkhof, en nu de mannelijke familieleden geen inkomsten meer binnenbrachten, sloeg de armoede toe. De 13-jarige Caravaggio pakte zijn knapzak en keerde terug naar Milaan.
Een jonge moordenaar
Daar kreeg de jongen een aanstelling als leerling bij de kunstschilder Simone Peterzano. Schilder was in de tijd van Caravaggio een lucratief beroep. De katholieke kerk, vorsten en edelen bestelden religieuze werken, portretten en plafondschilderingen bij de vleet, en zelfs een middelmatige kunstenaar kon een aardige boterham verdienen.
Hoewel Caravaggio in het contract dat hij op 6 april 1584 tekende beloofde de komende vier jaar ‘dag en nacht te schilderen en te oefenen’, lijkt hij zijn werk niet al te serieus te hebben genomen. Hij bracht zijn tijd vooral door in de louche wijken van de stad, en daar was genoeg te doen.
Kunst weerspiegelt Caravaggio’s zware leven
In een tijd dat de schone kunst aanbeden werd, beeldde Caravaggio de Bijbelse verhalen in al hun wreedheid af. De kunstenaar was bepaald niet afkerig van geweld.

De geseling van Christus (1608)
In de Bijbel werd Jezus gegeseld en in het gezicht geslagen, maar Caravaggio voegde er het geweld van de straat aan toe. Hij schilderde een beul die Jezus schopte, terwijl een ander aan zijn haar trok.

De dood van Maria (1606)
Dit schilderij was de kerk een doorn in het oog, want de moeder van Jezus was in al haar schoonheid ten hemel gerezen. Caravaggio liet een dronken prostituee model staan en beeldde haar opgezwollen af.

David met het hoofd van Goliath (1607)
Bloed vloeit uit zijn hals en Goliaths gezicht is verwrongen van de pijn. Caravaggio genoot van het Bijbelverhaal over David die de Filistijnse reus met zijn katapult velde en zijn hoofd afhakte.

Het martelaarschap van Matteüs (1599)
Caravaggio had zelf gedood, en zijn weergave van het verhaal van de moord op de evangelist Matteüs legt het moment vast voordat het zwaard het slachtoffer doorboort. Woede en angst vullen het doek.
De aartsbisschop van Milaan sprak van ‘de stad der zonden’, en de straten zagen inderdaad zwart van de oplichters, pooiers, prostituees en gangsters. Straatroof en andere misdaden waren heel gewoon, en het aantal moorden steeg gestaag in de jaren 1580.
Caravaggio vond het allemaal machtig interessant en liet zich niet onbetuigd. De politie zat achter hem aan, en toen hij op een dag in het nauw gedreven werd, trok hij zijn mes en stak hij een agent neer.
Hoe deze moord precies verliep is niet bekend, maar de kunsthandelaar Giulio Mancini, die Caravaggio kende en een biografie over hem schreef, vertelde dat er een prostituee bij betrokken was.

Caravaggio maakte meerdere versies van o.a. het Bijbelverhaal over Judith die generaal Holofernes onthoofdde. Deze tot voor kort onbekende versie werd nooit geveild, maar werd voor een vermogen gekocht voordat het bieden begon.
Onbekend meesterwerk voor zeker 100 miljoen verkocht
In 2014 dook een tot nu toe onbekende versie van Caravaggio’s Judith onthoofdt Holofernes op op een zolder in het Franse Toulouse. De huiseigenaar ontdekte het bij een reparatie aan het dak.
Het schilderij zou geveild worden met een startprijs van 100 miljoen euro. Maar de veilingmeester heeft zijn hamer niet nodig gehad, want een anonieme koper legde een vermogen op tafel voordat de veiling begon.
De identiteit van de koper werd pas later bekend: het was de kunstverzamelaar J. Tomilson Hill, lid van de raad van bestuur van het Metropolitan Museum of Art in New York. Dat huisvest een van de grootste en indrukwekkendste kunstcollecties ter wereld.
Het is nog niet duidelijk of het werk ooit in het museum te zien zal zijn. Caravaggio’s eerste versie van Judith onthoofdt Holofernes dateert uit 1600 en hangt al jaren in de Galleria Nazionale d’Arte Antica in Rome.
Na het voorval vluchtte Caravaggio aanvankelijk naar de stad van zijn jeugd. Door familiebezittingen te verkopen kwam hij aan genoeg geld om het hertogdom Milaan, dat onder de Rooms-Duitse keizer viel, te kunnen verlaten.
Caravaggio bespot de kunstwereld
Caravaggio stak de grens over naar de Kerkelijke Staat, een gebied in Midden-Italië waar de paus de scepter zwaaide. De voortvluchtige vestigde zich in Rome, waar de kansen voor het oprapen lagen voor wie met een schone lei wilde beginnen.
Voor Caravaggio was het grootste voordeel echter dat hij buiten bereik van de Milanese autoriteiten was. Italië was een lappendeken van zelfstandige staatjes, waarvan de heersers voortdurend met elkaar in de clinch lagen. Een uitleveringsverzoek van een naburige vorst werd niet eens overwogen.
Toen Caravaggio er in 1592 aankwam, puilde Rome uit van de vluchtelingen door de talloze oorlogen die op het Italiaanse schiereiland woedden, en de misdaad tierde welig in de smalle steegjes.
Al snel verviel Caravaggio in zijn oude gewoonten, maar hij zocht ook werk, en opnieuw zat het hem mee. Hij kreeg een betrekking bij Giuseppe Cesari, lid van de gerenommeerde kunstacademie Accademia di San Luca.

Zo’n 10 jaar na de dood van Caravaggio maakte de schilder Ottavio Leoni dit portret van zijn beroemde landgenoot.
Jong genie werd superster van de schilderkunst
Nu wordt Caravaggio beschouwd als een van de grootste Italiaanse kunstenaars aller tijden en wordt hij in één adem genoemd met Leonardo da Vinci (1452-1519) en Michelangelo (1475-1564). Tijdens zijn korte carrière (1596-1610) trok zijn baanbrekende stijl de aandacht.
‘Caravaggio zag het als zijn grootste prestatie dat hij niet gebonden was aan de regels van de kunst. Voor deze vernieuwing oogstte hij veel lof,’ schreef de schilder Giovanni Pietro Bellori in 1672.
De techniek van de jonge rebel werd nagevolgd door onder anderen de Hollandse meesters Rembrandt (1606-1669) en Vermeer (1632-1675). Ook Picasso liet zich inspireren door Caravaggio.
Toen Picasso in 1937 werkte aan het schilderij Guernica, dat een luchtaanval tijdens de Spaanse Burgeroorlog verbeeldt, wilde hij het realisme van Caravaggio evenaren.
Over het paard op Guernica zei hij tegen collega-kunstenaar Salvador Dalí: ‘Ik wil dat het realistisch is – zoals bij Caravaggio. Je moet het zweet kunnen ruiken.’
Omdat hij de laagste rang had bij Cesari, moest Caravaggio het vervelendste werk doen: bloemen en fruit schilderen. ’s Nachts sliep hij op een stromat in een hoekje van het atelier. Maar Caravaggio klaagde niet, want terwijl hij appels en kroonblaadjes aan het vereeuwigen was, ontdekte hij zijn grote talent als kunstschilder.
Vol motivatie begon hij te experimenteren. Met moderne methoden hebben onderzoekers de ongebruikelijke techniek van Caravaggio achterhaald: hij maakte geen schetsen en deed evenmin ander voorbereidend werk. Hij schilderde gewoon rechtstreeks op een groot doek en wist precies weer te geven wat hij in zijn hoofd had.
Terwijl zijn voorgangers opgesmukte personages in een perfecte omgeving afbeeldden, weerspiegelden Caravaggio’s werken de wereld zoals die er in werkelijkheid uitzag. Zijn eerst bekende werk, dat de wijngod Bacchus voorstelt, toont een klein, zwartharig mannetje met volle lippen. Het is een zelfportret.

Caravaggio plaatste twee rijpe perziken op de voorgrond van het doek om kunstkenners en gevestigde schilders te tarten.
Caravaggio besefte dat hij de gevestigde kunstwereld tartte, en daar beleefde hij plezier aan. Op de voorgrond van het zelfportret plaatste hij twee rijpe perziken. Een perzik stond voor het achterste van een jongeman, en voor zijn tijdgenoten was de boodschap niet mis te verstaan: ‘Kus mijn achterwerk!’
Caravaggio leeft zich uit op bediende
Kort nadat Caravaggio het zelfportret had voltooid, brak hij met Cesari. Gelukkig was de rijke kardinaal Francesco Maria del Monte onder de indruk van zijn werk en nodigde hij de jonge kunstenaar uit in zijn paleis te komen wonen. In de renaissance was het zeer prestigieus om mecenas te zijn voor een getalenteerde kunstenaar.
Nu kon Caravaggio volop aan het experimenteren slaan. Toen Del Monte om een plafondschildering vroeg, toonde Caravaggio zijn inzicht in perspectief door de Romeinse goden van onderen gezien af te beelden.
Moordende kunstenaar moest vluchten
Het grootste deel van zijn volwassen leven was Caravaggio op de vlucht of leefde hij in ballingschap. Vanwege al zijn misdaden moest hij telkens zijn toevlucht zoeken in nieuwe landen.

1592 – moordenaar op zijn 21e
Vier jaar was Caravaggio in de leer bij een Milanese schilder. In zijn vrije tijd maakte hij er een potje van. Op zijn 19e vermoordde hij een agent, en in 1592 vluchtte hij naar de Kerkelijke Staat.

1606 – dodelijk duel verwoest alles
Zijn leven in Rome stond in het teken van geweld, maar rijke mecenassen hielpen hem uit de gevangenis. Na nog een moord – deze keer in een duel – vluchtte Caravaggio in 1606 naar het koninkrijk Napels.

1608 – vlucht naar Malta
Caravaggio wilde zielsgraag terug naar Rome. Om de paus over te halen hem gratie te verlenen, trad de schilder toe tot de Johannieterorde op Malta, maar in 1608 moest hij na een gevecht naar Sicilië vluchten.

1609 – naar bed met zijn zwaard op Sicilië
De schilder kreeg veel werk op Sicilië, maar begon zich vreemd te gedragen. Hij sliep met zijn kleren aan en verloor zijn zwaard nooit uit het oog. In 1609 stak Caravaggio over naar Napels.

1610 – Rome haalt hij niet
In de nazomer van 1609 kwam Caravaggio aan in Napels. Het jaar daarop vernam hij dat de paus hem gratie zou verlenen en vertrok hij naar Rome. Hij zou er nooit aankomen.
In 1599 beleefde Caravaggio dankzij Del Monte zijn grote doorbraak. De priesters van de San Luigi dei Francesi-kerk zaten met de handen in het haar. De grafkapel van het geschenk van de Franse koningin Catharina de’ Medici was nog niet af. Er was haast geboden, en de priesters zaten te springen om hulp.
Del Monte schoof de vrij onervaren Caravaggio naar voren. De priesters durfden de machtige kardinaal niet tegen te spreken en gingen schoorvoetend akkoord. Ook voor Caravaggio zelf stond er veel op het spel. Als zijn werk niet in de smaak viel bij de kerk, zou hij de rest van zijn leven stillevens schilderen.
Het werk in de grafkapel werd een groot succes. Het beeldde de Bijbelse scène af waarin Jezus Matteüs vraagt zijn discipel te worden. Behalve Jezus leken de personages op de mensen die rondliepen in de tijd van Caravaggio, waardoor de Bijbelse geschiedenis tot leven kwam voor het publiek. Caravaggio’s rivaal Giovanni Baglione vond alle loftuitingen maar overdreven, maar de bestellingen stroomden binnen bij de jonge kunstenaar.
Caravaggio’s succes maakte andere schilders jaloers. Zijn collega en rivaal Annibale Carracci haalde zijn neus op voor de ‘alledaagse’ stijl van de kunstenaar. ‘Te realistisch,’ mopperde hij.
Caravaggio was woedend en wilde wraak voor deze belediging. Carracci en Caravaggio werden gezien als de belangrijkste schilders van Rome, en het toeval wilde dat ze tegelijk elk een muur van een kapel in de kerk Santa Maria del Popolo zouden decoreren. Daar zag Caravaggio zijn kans schoon om zijn rivaal een hak te zetten: hij schilderde een paard dat demonstratief zijn achterste naar het werk van Carracci keerde.
Zo subtiel ging hij echter meestal niet te werk als hij beledigd werd. In 1600 verwondde hij tijdens een vechtpartij een huurling met zijn zwaard en sloeg hij een jonge schilder in elkaar. Geweld was aan de orde van de dag, en een gevecht was geoorloofd als het belangrijkste bezit van een man op het spel stond: zijn eer. Maar Caravaggio was bijzonder heetgebakerd, en achterbaks bovendien.

De bekering van Paulus is de naam van de muurschildering waarop Caravaggio een paard afbeeldde met zijn achterste naar het werk van zijn rivaal Annibale Carracci.
Toen zijn rivaal Giovanni Baglione in 1602 Caravaggio’s werk Liefde overwint alles bespotte, verspreidde de schilder pamfletten over Baglioni in de hele stad, waarin hij zijn collega uitmaakte voor ‘hoorndrager’ en diens naam liet rijmen op coglione – testikels.
In april 1604 moest een bediende van Caravaggio het ontgelden toen deze niet kon uitleggen hoe de artisjokken die hij opdiende waren bereid.
‘Hij werd boos, en zwijgend pakte hij het bord en sloeg mij ermee om de oren. Toen stond hij op en greep hij het zwaard van zijn vriend. Maar ik kwam overeind en rende naar de politie om te klagen,’ verklaarde de geschokte bediende.
Caravaggio wil ridder zijn
De aantijgingen van geweld, vernieling en vechtpartijen stapelden zich op. Volgens verslagen van de politie ging het vooral om Lena en Fillide, twee prostituees met wie Caravaggio een verhouding had en die hij als modellen gebruikte.

Twee prostituees die Caravaggio in de problemen brachten. Links Lena en rechts Fillide.
Ook de naam Ranuccio Tomassoni verscheen in het voorjaar van 1606 steeds vaker in aangiften. Hij en Caravaggio lijken om de gunst van Fillide te hebben gewedijverd. Op 28 mei bereikte de strijd een kookpunt toen de rivalen een duel uitvochten op de tennisbaan van Rome.
Caravaggio stak zijn zwaard in de lies van Tomassoni toen zijn tegenstander struikelde, en dat was vermoedelijk geen willekeurige plek. De kunstenaar probeerde hem waarschijnlijk te castreren – in de Italiaanse renaissance een bekende, maar behoorlijk grove methode om je van een rivaal te ontdoen. Maar Caravaggio raakte een slagader en het bloed gutste uit de wond.
Nu had Caravaggio een waas voor ogen en kon hij niet meer stoppen. Hij hief zijn zwaard op om nogmaals te steken, maar een secondant sprong naar boven en trok de driftkop omver. Daarmee redde hij de bekendste kunstschilder van Rome van een vonnis voor moord, maar Tomassoni was er geweest. Terwijl hij lag te sterven, maakte Caravaggio zich uit de voeten.
Volgens de wet zou hij vogelvrij worden verklaard binnen de Kerkelijke Staat, die circa een kwart van de Italiaanse laars besloeg. Als Tomassoni’s nabestaanden hem te pakken kregen, mochten ze met hem doen wat ze wilden. Caravaggio vluchtte naar het koninkrijk Napels.

Alof de Wignacourt was de grootmeester van de johannieters van 1601 tot 1622. Toen Caravaggio op Malta verbleef, was hij de mecenas van de kunstenaar.
Zijn gedwongen vertrek uit Rome was een klap voor Caravaggio’s carrière. In de Kerkelijke Staat was hij een ster, en de kunstenaar wilde niets liever dan terugkeren. In Napels beraamde hij dan ook een plan om een wit voetje te halen bij de paus. Daartoe voer hij naar een eilandje tussen Sicilië en Noord-Afrika: Malta.
Dat werd bestuurd door de Johannieterorde, die tijdens de kruistochten van de 12e eeuw was gesticht. In de 17e eeuw viel de orde onder de katholieke kerk en vormden de johannieters een bolwerk tegen de moslims. Door de gunst van de ridders te winnen wilde Caravaggio aan de paus laten zien dat hij een vrome katholiek was, spijt had van zijn daden en een tweede kans verdiende.
Malta onthaalt schilder hartelijk
Caravaggio kreeg een warm onthaal op Malta, en de grootmeester van de orde, Alof de Wignacourt, was een bewonderaar van de kunstenaar. In juli 1608 ontving hij een gouden ketting, waarmee hij opgenomen werd in de Johannieterorde.
Alles ging volgens plan, maar het bloed kroop waar het niet gaan kon en Caravaggio raakte betrokken bij vechtpartijen. Hij werd uit de orde gezet en opgesloten. Wonder boven wonder wist hij de gevangenis én het eiland te ontvluchten. Hij belandde op Sicilië, en daar begon hij paranoïde trekjes te vertonen. Zo sliep hij altijd met zijn kleren aan en zijn zwaard aan zijn zijde.
Tegelijk probeerde hij de grootmeester op Malta te paaien, onder meer door hem het werk Salomé met het hoofd van Johannes de Doper te sturen. Het was een Bijbels motief, maar het doek zat vol verwijzingen naar Caravaggio’s eigen situatie.

Volgens de Bijbel danste de mooie Salomé zo goed voor koning Herodes dat ze een wens mocht doen. Herodes’ stiefdochter wenste het hoofd van Johannes de Doper – en kreeg het.
Eind 1609 kreeg de kunstenaar eindelijk goed nieuws: de Milanese familie Colonna probeerde via haar connecties met machtige kardinalen de paus ertoe te bewegen Caravaggio gratie te verlenen. Opgetogen voer hij naar Napels.
Ook die stad kende gevaarlijke wijken waar de misdaad floreerde. In de kroeg Osteria del Carriglio, die populair was bij kunstenaars, liep Caravaggio in een hinderlaag. Een crimineel viel hem aan en stak een mes in zijn gezicht.
Met een lelijk litteken begaf Caravaggio zich het volgende jaar naar Rome, want hij had gehoord dat de paus zijn straf wilde kwijtschelden. Op 9 juli 1610 voer hij per schip naar het noorden, en hij had een aantal nieuwe werken in zijn bagage. Maar het ging niet zoals gepland.
Zodra het schip aanlegde in de Kerkelijke Staat, werd Caravaggio opgepakt, want het nieuws over zijn aanstaande amnestie was nog niet aangekomen. Toen de schilder de autoriteiten ervan had overtuigd dat hij binnenkort niet meer vogelvrij was, was zijn schip al vertrokken – met de schilderijen nog in het laadruim.
Caravaggio spoedde zich naar de Toscaanse haven Porto Ercole om het schip daar in te halen. Maar bij aankomst was hij ziek en uitgeput.
Caravaggio’s beroemdste werken bevatten bloed en fruit
In de 17e eeuw waren Bijbelverhalen een geliefd motief, en Caravaggio kreeg veel opdrachten voor dit soort schilderijen. Zijn werken waren echter een stuk akeliger dan die van zijn tijdgenoten.

De onthoofding van Johannes de Doper (1608)
Veel kunstkenners noemen dit een van de belangrijkste werken van de Europese cultuur. Het schilderij is het enige dat Caravaggio signeerde – met de verf van de bloedplas van de profeet.

Jupiter, Neptunus en Pluto (ca. 1597)
Op zijn enige plafondschildering wilde Caravaggio graag zijn meesterschap in perspectief laten zien. De Romeinse goden zijn daarom van onderaf afgebeeld. Het werk is nu te zien in de Villa Aurora in Rome.

Bacchus (ca. 1596-97)
Het portret van de wijngod Bacchus straalt gevoeligheid en seksuele dubbelzinnigheid uit. De gespierde armen tonen dat het model een man is, maar de bijgewerkte wenkbrauwen suggereren vrouwelijkheid.

Fruitmand (ca. 1599)
Fraai gearrangeerde bloemen en fruit werden in Caravaggio’s tijd beschouwd als oefeningen. Caravaggio vernieuwde het genre door appels te schilderen met wormgaten en verwelkte blaadjes.

Judith onthoofdt Holofernes (1599-1602)
Caravaggio beeldde op gruwelijke wijze uit hoe de heldin Judith in de Bijbel de Syrische generaal Holofernes vermoordde om de joden te redden. Meisje van plezier Fillide Melandroni stond model voor Judith.
‘Hij werd in bed gelegd met een gemene koorts. Daar werd hij aan zijn lot overgelaten, en een paar dagen later stierf hij, net zo beklagenswaard als hij had geleefd,’ schreef schilder en rivaal Giovanni Baglione.
Beenderen verraden doodsoorzaak
Caravaggio stierf op 29 september 1610, een paar dagen voordat de officiële gratie van de paus binnen was. Sindsdien vroegen velen zich af wat de pas 38-jarige Caravaggio de das heeft omgedaan. In 2010, 400 jaar na de dood van de kunstenaar, vonden archeologen in Porto Ercole een skelet dat volgens de onderzoekers met 85 procent zekerheid van Caravaggio is.
Volgens publicaties in het gerenommeerde Britse tijdschrift The Lancet is Caravaggio vermoedelijk overleden aan een infectie met de bacterie Staphylococcus aureus.
Die had hij waarschijnlijk opgelopen toen hij gewond raakte in de kroeg in Napels. Zijn vurige temperament en liefde voor louche etablissementen zijn de kunstenaar uiteindelijk fataal geworden.