Getty Images

Hoepelrok werd duizenden vrouwen fataal

Halverwege de 19e eeuw was de crinoline of hoepelrok een rage. De enorme rok was echter niet alleen bijzonder onpraktisch – hij was ook levensgevaarlijk. De mode kostte binnen een paar jaar duizenden vrouwen het leven.

In haar winkel in Tacket Street in Ipswich hoorde Mrs Steel opeens panische kreten uit de keuken. Ze rende op het lawaai af en vond haar dienstmeisje Emma omringd door vlammen. Emma’s hoepelrok was te dicht bij de stookplaats gekomen en had vlam gevat. Nu kroop het vuur onverbiddelijk langs haar rug omhoog.

Na vijf minuten lukte het Mrs Steel, met hulp van een voorbijganger en een buurman, het vuur de baas te worden. Maar toen was het al te laat. De artsen in het Ipswich & East Suffolk Hospital konden Emma’s leven niet redden. Het meisje werd maar 12 jaar oud.

Die tragische gebeurtenis op 23 maart 1868 stond niet op zichzelf. De kranten berichtten in die tijd volop over vrouwen die ten prooi waren gevallen aan vuur of anderszins ernstig gewond waren geraakt of de dood gevonden hadden door de gevaarlijkste modegril van de 19e eeuw: de hoepelrok. Een modeverschijnsel dat vrouwen volgens een journalist uit die tijd nog het meest deed lijken op ‘halve luchtballonnen of neergehaalde kerkklokken’.

Nieuwe klanten voor staalfabrieken

Reeds in de 18e eeuw schreef de mode reusachtige jurken voor, die het onder- lichaam met behulp van vele lagen stof en met paardenhaar versterkte onderrokken vijf keer zo groot maakten. Dat soort jurken was allang niet meer in de mode toen in 1853 een bijzonder stijlbewuste dame haar intrek nam in de onbetwiste modehoofdstad Parijs.

In dat jaar huwde keizer Napoleon III namelijk de 18 jaar jongere Eugénie, die met haar modieuze kleding al snel een stijlicoon voor heel Europa werd. Toen ze in 1855 om haar zwangerschap te verbergen een exemplaar van de pas uitgevonden hoepelrok aanschafte, kreeg ze onmiddellijk navolging.

De rok bevatte een soort kooi, die was opgebouwd uit hoepels die de jurk lieten opzwellen en haar buik verborgen. Een ander voordeel was dat er niet zo veel stof nodig was om er imposant uit te zien, en bovendien hadden haar benen vrij spel in de lege ruimte die er onder de rok overbleef.

In een paar jaar had de ‘hoepelrokgekte’, zoals de modegril al snel werd genoemd, zich over heel Europa en de VS verspreid. Alleen de 1000 naaisters van de hoepelrokfabriek Thompson in New York produceerden in 1859 al zo’n 4000 exemplaren van het kledingstuk per dag. Een soortgelijke fabriek in de buurt liet weten dat er voor de productie dagelijks een ton staal nodig was.

Massaproductie zorgde ervoor dat goedkope hoepelrokken voor alle lagen van de bevolking binnen handbereik kwamen. Maar anders dan in de 18e eeuw bracht de mode nu grote risico’s met zich mee. In de zich snel ontwikkelende industriële samenleving wemelde het namelijk van de gevaren voor de vrouwen in hun klokvormige rokken.

Fabrieken in Europa en de VS maakten duizenden hoepelrokken. Voor deonderrok, die veel weg had van een kooi, waren tonnen staal per dag nodig.

© Mary Evans/Scanpix

Man wordt van de stoep geveegd

De in alle opzichten omvangrijke mode bezorgde vrouwen en hun omgeving ook praktische problemen. De kooi van het kledingstuk was meestal een halve tot een hele meter in doorsnede, en de rok zelf was vanaf de heup over de klokconstructie heen gedrapeerd.

Zo konden de grootste hoepelrokken, inclusief stof en sleep, een diameter van wel anderhalve meter hebben en vier meter in omtrek zijn. Zo’n rok nam op straat natuurlijk heel wat ruimte in beslag.

‘Vooruitkomen op Broadway,’ schreef The New York Times, ‘is geen sinecure. Een galante heer moet wel van de stoep op de rijbaan stappen als hij door een hoepelrok wordt verdrongen.’

‘Vrouwen willen naar de kerk per se hun hoepelrok dragen,’ klaagde iemand in de Engelse krant The Times. ‘Daarom passen er op vierpersoonsbankjes nu nog maar twee mensen.’

Dezelfde krant wist te vertellen dat alle 400 plaatsen bij een liefdadigheids­evenement gereserveerd waren voor vrouwelijke gasten in hoepelrok. En het tijdschrift The Ladies Cabinet drukte in 1855 een ingezonden brief van een Parijse voerman af, die duidelijk last had van de mode: ‘Een omnibus met 20 plaatsen biedt nu nog maar plek aan vier personen,’ klaagde de schrijver, die hierdoor zijn inkomsten zag teruglopen.

Vrouwen gegrepen door de wind

Ook vrouwen zelf ondervonden last van de hoepelrok. Zo meldde The New York Times na een stormachtige zaterdag in februari 1858: ‘De lucht was ijzig koud en de wind was vlagerig. Vrouwen in omvangrijke hoepelrokken kwamen door de wind slechts met grote moeite vooruit, of werden juist sneller dan hun lief was voortgeblazen.’

Door een deur gaan of je bewegen op plekken waar veel mensen bijeen waren, vormde al een lastige opgave.

‘Vele hoepelrokken kwamen met elkaar in botsing,’ aldus een journalist vanuit een bomvolle aula in 1858.

Volgens een Franse hofdame was het ‘een kunst op zich’ om je elegant te bewegen in een hoepelrok.

‘Opstaan, liggen, met de kinderen spelen of gewoon een hand geven of een wandelingetje maken leverden problemen op die alleen met veel geduld en goede wil konden worden opgelost. Mannen boden gaandeweg niet langer hun arm aan als ze naast een vrouw in hoepelrok liepen,’ zo schreef ze.

Tijdens een wandeling moest een vrouw in hoepelrok met grote stappen lopen om te voorkomen dat de rok wild heen en weer ging slingeren. Traplopen was nog moeilijker – bij een steile trap konden brutale knapen zo onder haar rok kijken, en bovendien moest ze hem hoog optillen om niet te struikelen. Daarbij ontblootte ze haar benen nog verder, wat voor de preutse moralisten weer reden was om te steigeren.

De stalen ringen van de hoepelrok bleven soms ergens achter haken. Dat was meestal irritant, maar het redde ook levens. Bijvoorbeeld in 1858, toen Martha Sheppard zelfmoord wilde plegen door van een brug te springen. Tijdens de val vouwde de hoepelrok zich als een ballon uit, waardoor ze veilig neerkwam.

© Getty Images

Blote benen en andere ongemakken vielen echter in het niet vergeleken bij de ernstigere gevolgen van de rok.

Vuur vormde zonder twijfel het grootste gevaar. De mousseline en de tule van de populaire hoepelrok waren zeer brandbaar en door de grote omvang van de rok ontdekten velen – zoals Emma uit Ipswich – pas te laat dat ze te dicht bij een haard of olielamp gestaan hadden. In het artikel Gevaren van de hoepelrok in The New York Times van 16 maart 1858 werd uitgelegd hoe het kwam dat het vaak zo slecht afliep zodra de rok had vlam gevat.

‘De omsluitende hoepelrok beschermt de vlammen precies zoals een schoorsteen.’

Wat de reputatie van de hoepelrok ook geen goed deed was dat hij het vrouwen onmogelijk maakte om elkaar te helpen als er een rok in brand vloog. Dat ondervond de Engelse lady Dorothy Nevill toen ze zelf ongemerkt te dicht in de buurt van vonken gekomen was.

‘Binnen een paar tellen stond ik in lichterlaaie,’ schreef ze.

‘Niemand van de aanwezige dames kon iets doen om me te helpen. De enorme hoepelrokken maakten het hun onmogelijk in actie te komen, en als ze zich te dicht bij me hadden gewaagd, waren ze zelf gegrepen door het vuur.’

Door zich in het haardkleed te rollen lukte het Lady Nevill het vuur te doven, maar haar hele verdere leven bleef ze last houden van de brandwonden op haar armen – een blijvend aandenken aan ‘dit monster: de hoepelrok’.

Een Bulgaarse journalist becijferde op het hoogtepunt van de gekte het aantal doden als gevolg van hoepelrokbranden en kwam uit op 39.927 in de loop van 14 jaar – ‘wat overeenkomt met acht per dag’. Het aantal is waarschijnlijk overdreven – een paar duizend is aannemelijker. De beroemde verpleegster Florence Nightingale kwam bijvoorbeeld uit op een aantal van 277 in Engeland in de jaren 1863-1864.

Duizenden komen om in de vlammen

In datzelfde jaar, op 8 december 1863, vond in het centrum van de Chileense hoofdstad Santiago de meest macabere gebeurtenis als gevolg van de rage plaats.

Ruim 3000 kerkgangers woonden die avond de mis bij in een propvolle Iglesia de la Compañia voor het hoogtepunt van een maand van festiviteiten ter ere van Maria. De kerk was overdadig versierd met kaarsen, bloemenkransen en opzichtige draperieën. Vrijwel alle aanwezigen waren gesluierde vrouwen in enorme hoepelrokken. De mis was nog niet begonnen toen er opeens vlammen uit de draperieën rond het altaar sloegen, dat omringd was door kaarsen.

‘Het vuur greep schrikbarend snel om zich heen,’ schreef The London Journal.

‘Water, water!’ riepen degenen die het dichtst bij de vlammen stonden, terwijl de paniek zich razendsnel door de overvolle kerk verspreidde.

‘De doodsbange vrouwen probeerden zich uit de voeten te maken, maar raakten onderweg naar de deuren verstrikt in hun lange, klokvormige hoepelrokken en vielen in groten getale flauw,’ aldus het Engelse tijdschrift. Ongelukkigerwijs waren de zijdeuren gesloten en was alleen de hoofdingang open. Hier werden de vrouwen op elkaar geperst tot een onontwarbare kluwen hoepelrokken.

‘Ze zaten volledig in elkaar gehaakt en konden noch zelf ontsnappen, noch anderen laten wegkomen. De menigte werd voortdurend hoger en compacter. Niemand kon zichzelf bevrijden.’

Gealarmeerd door de noodkreten en de rook uit de kerk stroomden sterke mannen toe, die de gesloten deuren te lijf gingen en probeerden de vrouwen bij de hoofdingang los te rukken, veelal zonder resultaat. Volgens The London Journal sleurden sommige ‘heldhaftige’ redders zelfs zo hard aan de armen van de vrouwen dat die letterlijk afgerukt werd. Een paar vrouwen werd volgens het tijdschrift bevrijd door een gaucho, die zijn lasso de menigte in slingerde en met zijn paard de ongelukkigen lostrok. Toch kwam twee derde om.

‘In de loop van slechts een kwartier waren 2000 vrouwen – even daarvoor nog stralend en mooi en in de bloei van hun leven – verworden tot verbrande, geblakerde en weerzinwekkende lijken, afschuwelijk om te zien en volslagen onherkenbaar,’ berichtte The London Journal geschokt.

Een correspondent van The New York Times beschreef de plaats van het onheil de volgende morgen: ‘In het kristalheldere daglicht was het beeld onbeschrijfelijk gruwelijk. 2000 lijken in alle fasen van verkoling, van slechts een schroeiplek tot geblakerde as, lagen opgehoopt bij de uitgang. Hun laatste strijd was af te lezen aan de verwrongen houdingen, de uitgestrekte handen en de verstarde blik op het gezicht.’

Een kerk in de Chileense hoofdstad Santiago veranderde in 1863 in een vlammenzee, toen de hoepelrokken van de dames vlam vatten.

Nathan Hughes & Shutterstock

Val maakt chauffeur invalide

Vormde brandgevaar het dodelijkste probleem van de hoepelrokgekte, andere ernstige ongelukken deden de modegril ook geen goed. Vooral het risico op een val was altijd aanwezig, zowel voor de vrouw zelf als voor de mensen om haar heen.

Een onfortuinlijk heerschap uit Londen moest in 1858 in een advertentie in het dagblad The Times om financiële hulp vragen nadat hij op straat over een hoepelrok gestruikeld was terwijl hij een rolstoel voortduwde. De man was zo ongelukkig terechtgekomen dat hij invalide was geraakt.

Nog erger verging het de 60-jarige portier James Welsh, toen zijn voeten op straat verstrikt raakten in een hoepelrok. De man viel en kwam onder een passerende koets terecht, waardoor zijn dijbenen werden verbrijzeld. De vrouw wier rok de val veroorzaakt had, was spoorloos verdwenen in de menigte.

Een reeks andere grote hoepelrok- ongelukken was het resultaat van het groeiende aantal vrouwen dat in een fabriek werkte. Dat deden ze namelijk modebewust, ook al vormde de combinatie hoepelrok en massaproductie een hele gevaarlijke cocktail.

Iets minder ernstig was de situatie voor een pottenbakker in Staffordshire in Engeland, die in 1863 een verlies van 200 pond moest incasseren als gevolg van het keramiek dat door de hoepelrokken van de planken geschoven werd. Voor dat bedrag had de man een heel jaar lang 20 ongeschoolde mannelijke arbeiders aan het werk kunnen zetten.

Veel slechter liep het af als de hoepelrokken van fabrieksmeisjes in de lopende band terechtkwamen. In een Engelse papierfabriek was de 17-jarige Caroline Marshall op een dag in 1860 de riemen aan het smeren toen haar ‘omvangrijke hoepelrok’ in de machine getrokken werd. Voordat iemand haar te hulp kon schieten, was het arme meisje door de kaken van de machine vermorzeld.

De 22 jaar oude Harriet Moody uit Leeds was in 1863 al even onfortuinlijk. Ze draaide zich om zodat een collega in de kledingfabriek haar kon passeren en werd plotseling gegrepen door de band. Toen het na 15 minuten eindelijk lukte de machine stil te zetten, zat het meisje zo reddeloos vastgedraaid in haar hoepelrok en was ze zo zwaargewond dat ze binnen een paar minuten overleed.

Om te beginnen kreeg de vrouw een kooiconstructie rond haar taille. Met een laag stof erover werd het een hoepelrok.

© Getty Images

Actrice overlijdt tijdens opnames

De ongelukken brachten meerdere fabriekseigenaren ertoe het dragen van hoepelrokken tijdens het werk te verbieden. Maar niets duidt erop dat vrouwen ze in hun vrije tijd ook minder gingen dragen.

Daar zorgde de altijd veranderlijke mode echter zelf voor. De hoepelrok maakte plaats voor de crinolette, met halve metalen ringen, die alleen aan de achterkant uitstak. Daarnaast kwam de tournure op, die slechts de stof bovenop het achterwerk liet opbollen. En toen de 19e eeuw op zijn einde liep, waren de hoepelrokgekte en vele bijbehorende ongelukken inmiddels allang voorbij.

In 1930 werd de wereld er weer even aan herinnerd hoe gevaarlijk een hoepelrok kon zijn. De 20-jarige actrice Anita Foy hield tijdens de opnames van Spanish Eyes in Londen even pauze, toen haar hoepelrok te dicht bij een elektrische kachel kwam. Een krant beschreef wat er toen gebeurde.

‘De toneelmeester die op haar kreten afkwam, wist de vlammen te doven, maar door de shock stierf ze alsnog.’