Toen de Russische tarenfamilie in 1918 onder huisarrest geplaatst werd in Siberië, gingen er drie honden mee, waaronder Joy, de hond van Aleksej, de 13-jarige zoon van de tsaar.
Die leed aan hemofilie en was veel alleen. De hond was zijn beste vriend, en ze waren onafscheidelijk.
Maar Joy was ook een brutaal beestje en ontsnapte vaak – en dat redde zijn leven. In juli 1918 werd het hele gezin vermoord in een villa in Jekaterinenburg, inclusief de huisdieren. Maar Joy was ’m gesmeerd.