De zon zindert boven de stoffige bouwplaats waar 1800 mannen op het heetst van de dag aan het ploeteren zijn. In een schaduwrijke tent bekijkt de 24-jarige koning van Frankrijk, Frans I, het hectische tafereel.
aan naast Frans I drie bouwheren. Ze zijn nerveus. De koning is geïrriteerd en de sfeer is gespannen. De bouw van zijn nieuwe jachtkasteel, Chambord, verloopt niet volgens plan en daarom is Frans met zijn gevolg van duizenden mensen naar de bouw komen kijken.
et probleem is dat de tekeningen van het nieuwe kasteel bijna niet te
ontcijferen zijn. Ze zijn door Leonardo da Vinci, de hoofdarchitect van Frans I, gemaakt, maar Leonardo is kort geleden overleden en nu is het aan de drie bouwmeesters om de half afgemaakte aantekeningen van het genie te duiden. Dat de handwerkers analfabeet zijn maakt het er bepaald niet makkelijker op, en de koning loopt al tierend en scheldend te ijsberen in de grote tent.
Het is geen toeval dat Frans I zijn nieuwe jachtslot juist in het Loiredal laat bouwen. Het gebied staat bekend om zijn fraaie, weelderige landschap, zijn idyllische wijngaarden en het zachte
klimaat, en sinds Tours, de grootste stad in de regio, de hoofdstad van Frankrijk is, stroomt de elite toe, op de voet gevolgd door vele geleerden, musici en kunstenaars. In 1519 is het een drukte van belang; de verhalen van het goede leven, de uitbundige feesten en overdaad doen in heel Europa de ronde.
Franse koning plundert Italië
De drijvende kracht achter de bloei van de Loire was zonder meer Frans I, een groot bouwheer. Na de machtsovername in 1515 was hij vier jaar verwikkeld in oorlogen met Italiaanse stadstaten.
De oorlogen leverden op zich niet veel op, maar wekten bij de koning wel het gevoel voor weelde op dat in Italië bestond. Getalenteerde kunstenaars, ambachtslieden en architecten reisden met de koning mee terug, wat een ware bouwrage tot gevolg had.
Toen Frans als 24-jarige met de bouw van Château de Chambord begon, bevond hij zich op het hoogtepunt van zijn macht. Hij regeerde een van de sterkste naties, hij was geleerd, gevierd, machtig en was vastbesloten om de rest van de wereld de rijkdom en weelde van de koning van Frankrijk te laten zien.
Daartoe liet hij een gebied van 52,5 vierkante kilometer ontruimen in de mooiste streek van het land, het Loiredal. Vervolgens haalde hij de allerbeste architect van die tijd, Leonardo da Vinci, uit Italië om een kasteel van ongekende schoonheid te ontwerpen.
De torens moesten de uitstraling van Constantinopel hebben, en met zijn 440 kamers en 365 haarden – voor elke dag in het jaar één – werd alle twijfel over wie de machtigste heerser van de renaissance was, weggenomen.
Schatmeester succesvol bouwer
Chambord was een van de honderden kastelen in aanbouw. Iedereen wilde bij de Loire wonen, de toenmalige ‘goudkust’ waar de koninklijke familie, de edelen en de rijke burgerij een kasteel moesten bezitten om erbij te horen.
Een van deze nieuwe rijken van de bourgeosie was Thomas Bohier, die zijn fortuin had gemaakt als kamerheer. Hij was verantwoordelijk voor het innen van de belastingen voor Karel VIII.
Bohier was in de adelstand verheven en met de bouw van zijn kasteel Chenonceau maakte hij zijn droom, en die van vele anderen, waar: ‘
Als het me lukt om Chenonceau te bouwen, zal ik nooit en te nimmer vergeten worden.’
Zes jaar later, in 1524, was het kasteel af, maar Bohier heeft er niet veel plezier van gehad, want hij overleed nog datzelfde jaar tijdens een veldtocht.
De Franse rage
Aan de oevers van de Loire verrezen in 50 jaar zo’n 300 kastelen; diplomaten en edelen uit heel Europa stroomden toe om iets over de etiquette te leren – maar vooral ook om te kunnen opscheppen dat ze de Loire hadden bezocht.
De Engelse kroniekschrijver Edward Hall beschrijft hoe een aantal Engelse edelen na een bezoek aan het Franse hof ‘Frans werd in hun manier van eten en drinken. Ze kleedden zich Frans, ze roddelden en pochten in het Frans, en ze vermaakten zich over alles wat Engels was.’ Aan het Engelse hof was het Frans de voertaal – wie Engels sprak was een primitieve barbaar.
De vertegenwoordigers van de andere supermacht – het Rooms-Duitse Rijk – waren behoorlijk onder de indruk. De Habsburgse diplomaat Hubert Thomas beschreef in zijn memoires een middag aan de Loire: ‘Ik zag er bisschoppen, kardinalen en pausen en heb nog nooit aan één tafel zo veel geleerden gezien als bij de Franse koning.’
Staatsbankroet einde hoogtijdagen
FFrans I heeft Chambord nooit af gezien. De koning overleed aan een hartstilstand in 1547 en pas twaalf jaar later werd het jachtkasteel aan de Loire afgebouwd. Het verval van het gebied had toen al ingezet. Frankrijk was failliet door de torenhoge uitgaven aan oorlogen en het hof. Bovendien woedde er een hevige burgeroorlog tussen de katholieken en de protestanten.
De daaropvolgende 40 jaar stierven er zo’n 3 miljoen Fransen door oorlog, ziekte en honger. Omdat de machtszetel van Tours naar Parijs was verplaatst brachten de koningen en de elite steeds minder tijd door aan de Loire, en dat betekende dat aan het goede leven en de bouwlust een einde kwam. Na de Franse Revolutie in 1789 vluchtten de edelen en raakten de kastelen in verval. Ze stonden een eeuw leeg, tot de nouveau riche ze eind 19e eeuw opkocht en ze behoedde voor verder verval.
De meeste dienen nu als museum of hotel en zijn te bezichtigen. Het hele Loiredal staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco; miljoenen toeristen bezoeken jaarlijks de prachtige kastelen, treden daarmee in de voetsporen van de koningen en ervaren de weelde die eens synoniem was met de Loire.