Graven in een geheim dal
Een afgelegen dal aan de westoever van de Nijl werd in het diepste geheim opgevormd tot de laatste rustplaats van vele Egyptische farao's.

De muren van de grafkamer van Thoetmosis III waren versierd met scènes uit het heilige boek Amdoeat. Op het plafond waren sterren afgebeeld.
Toen farao Thoetmosis I rond 1500 v.Chr. de Egyptische troon besteeg, kreeg zijn architect Ineni opdracht om een speciaal graf te bouwen. Het moest in het diepste geheim in een afgelegen dal uitgehouwen worden en mocht niet van buitenaf te zien zijn.
1700 jaar lang hadden de farao’s zich laten begraven in monumentale graven die hun grootsheid tentoon moesten spreiden.
Graven trokken grafrovers aan
Maar de grafmonumenten, en vooral de piramides, trokken massaal grafrovers aan, en de farao’s besloten daarom van tactiek te veranderen: de graven moesten zo onopvallend mogelijk aangelegd worden.
Architect Ineni voerde het bevel van Thoetmosis I trouw uit. ‘Alleen ik zag toe op de bouw van het rotsgraf van zijne majesteit. Niemand zag of hoorde iets’, kerfde hij in de wand van het graf.
Thoetmosis I werd de eerste farao van wie vaststaat dat hij begraven werd in wat nu de Vallei der Koningen heet. Enige tijd later werden ook graven voor de koninginnen en prinsen van het land aangelegd in een naburig dal, dat nu bekend is als de Vallei der Koninginnen.
In de loop van 500 jaar werden de beroemdste Egyptische farao’s en hun familie begraven in de geheime vallei aan de westelijke oever van de Nijl.