Gids: De Normandiërs
In de 9e eeuw werden de Franse kusten belaagd door plunderaars uit het noorden: Vikingen. Al snel vestigden ze zich er en werden grondbezitter, en door sterke allianties en veel strijdlust grepen hun nakomelingen, de Normandiërs, de macht in grote delen van Europa.

Gedurende de hele 9e eeuw bestormden de Vikingen de Franse kusten en plunderden ze er de steden.

Het graf van Vikinghoofdman Rollo is in Rouen, waar zijn mannen zich vestigden.

De belegering van Parijs

30.000 Vikingen belegerden Parijs maandenlang – tevergeefs.
Parijs: In 885 kwam de Deen Sigfred met 700 schepen en 30.000 krijgers naar Parijs. De Vikingen dachten dat de inwoners zich bij de aanblik van die overmacht al direct zouden overgeven. Maar de Parijzenaars bonden de strijd aan en boden hevig verzet. De volgende maanden bestormden de Noormannen de stad herhaaldelijk, maar steeds vormden de stadsmuren een
onoverkomelijke hindernis.

.
Uiteindelijk betaalde koning Karel de Dikke de Noormannen 700 pond zilver en gaf hij ze toestemming om in Bourgondië te overwinteren. De Parijzenaars vonden de koning een lafaard en blokkeerden de Seine. Om weg te komen moesten de belegeraars hun schepen over land slepen.
Normandiërs krijgen eigen hertogdom

Rollo werd in 911 de eerste Normandische hertog in Frankrijk.
Saint Clair: In de 10e eeuw stonden de Vikingen op goede voet met de plaatselijke machthebbers in het noorden van Frankrijk. Koning Karel III bekeek de nieuwe allianties argwanend en ontbood in 911 Vikinghoofdman Rollo naar de stad Saint Clair. Hij wilde Rollo hertog van de noordelijke kuststreek maken als hij bondgenoot van Karel werd, zich liet dopen en Frankrijk tegen de Vikingen verdedigde. Rollo accepteerde het aanbod en stichtte zo Normandië.
De jonge hertog overwint

Met de bloedige slag tegen zijn neef bekrachtigde Willem zijn titel als hertog van Normandië.
Val-Ès-Dunes: Willem de Bastaard, de achterachterkleinzoon van Rollo, werd als kind al hertog van Normandië. Toen hij in 1046 20 werd kon hij zijn stempel op het hertogdom gaan drukken. Zijn neef, Guy van Brionne, vond echter dat hij meer recht had op de titel en bracht Normandische edelen op de been om Willem uit de weg te ruimen en Guy hertog te maken.
Willem kreeg echter lucht van de plannen en vroeg de Franse koning Hendrik I om hulp. Samen met de koning trok de jonge hertog in 1047 ten strijde tegen zijn neef.
De twee legers ontmoetten elkaar in het dal Val-ès-Dunes bij Caen. Guys leger was groter, maar miste discipline en leiderschap. Al na de eerste schermutselingen vluchtten de opstandelingen in paniek alle kanten op, met Willems troepen op de hielen.
De jonge hertog vocht zo dapper dat koning Hendrik hem tot ridder sloeg. De overwinning gaf Willem de Bastaard de alleenheerschappij over Normandië; nu kon hij zijn blik op Engeland richten.
Normandiërs naar Engeland

In 1066 stuurde Willem ongeveer 7000 man Het Kanaal over.
Hastings: Eduard de Belijder, koning van Engeland en neef van Willem de Bastaard, stierf in 1066. Hij had Willem zijn troon toegezegd, maar de Engelse edelen kroonden Harold Godwinson tot koning. Willem was des duivels en zond 7000 krijgers naar Engeland.
Op 14 oktober 1066 spanden de Normandiërs hun bogen en begon de slag bij Hastings. Willem streed met ware doodsverachting, maar de Engelse tegenaanvallen waren zo hevig dat enkele bondgenoten van de hertog vluchtten. In het strijdgewoel viel Willem van zijn paard, maar hij sprong meteen weer op en riep: ‘Kijk goed naar me! Ik leef nog, en met Gods hulp is de overwinning nabij.’
Gesterkt door Willems moed dreven de Normandiërs hun Engelse vijanden terug en versloegen hen in een tien uur durend bloedig gevecht. Harold Godwinson werd gedood door een Normandische pijl, en Willem werd de koning van Engeland.
Aartsbisschop kroont Willem

Omringd door Engelse edelen en Normandische krijgers werd Willem tot koning gekroond.
Westminster Abbey: Eerste kerstdag 1066, twee maanden na de bloedige triomf van de Normandiërs bij Hastings, werd Willem tot koning van Engeland gekroond. De ceremonie was in de St. Pieterkerk, de latere Westminster Abbey, gebouwd door Eduard de Belijder.
De kroning was bedoeld om Engeland en Normandië te verenigen en werd door de Engelse aartsbisschop en een Franse bisschop geleid. De kerkleiders vroegen de Engelse edelen en Normandische krijgers of ze achter de kroning stonden. Die beaamden dit met zo’n luid gejuich, dat de lijfwachten buiten dachten dat Willem, nu ‘de Veroveraar’ genoemd, in gevaar was.
Om toeschouwers te verjagen en hun heer te beschermen staken lijfwachten van Willem nabijgelegen huizen in brand. Er brak paniek uit, terwijl de bewoners verward rondliepen en het vuur probeerden te doven.
‘Terwijl de brand snel om zich heen greep, was het een chaos in de kerk. Enkelen renden naar buiten om de vlammen te bestrijden of te plunderen’, schreef een Normandische monnik naderhand over de gebeurtenissen bij de kerk.
Binnen in de donkere kerk merkte Willem nauwelijks iets van de onrust. De aartsbisschop zette de kroon op Willems hoofd en leidde hem naar de troon. Engeland had zijn eerste Normandische koning. Een koning wiens opvolgers ook in Schotland en Ierland aan de macht zouden komen.
Normandiërs in Zuid-Italië

De Normandiërs vestigden zich in de 11e eeuw als huurlingen in Zuid-Italië.
Salerno: In 999 trok een groep Normandiërs door Italië, op bedevaart naar Jeruzalem. Op een avond overnachtten ze bij de vorst van Salerno, toen de stad werd aangevallen door zeerovers. De Normandiërs wisten de rovers in een tegenaanval te verdrijven. De vorst was onder de indruk van de strijdlust van zijn gasten en bood ze werk als huurling. De pelgrims sloegen het aanbod af, maar bazuinden rond dat er werk was in Zuid-Italië. Rond het jaar 1000 werd dit gebied, waar de vorstendommen elkaar constant bestreden, dan ook met Normandische gelukszoekers
overspoeld. Kieskeurig waren ze niet; wie betaalde, kreeg hun hulp.
In 1035 kwamen er drie broers uit het Normandische Hauteville aan. Ook zij vochten jaren als huurling, maar ze merkten dat ze in staat waren om op eigen houtje steden in de buurt te veroveren. Het duurde dan ook niet lang of de Normandiërs vormden in Zuid-Italië. een machtsfactor van betekenis.
Allen welkom op Sicilië

Onder de visionaire koning Rogier II maakte Sicilië in de 12e eeuw een enorme bloei door.
Palermo: In de tweede helft van de 11e eeuw vestigden de Normandiërs zich in Zuid-Italië, op zoek naar nieuw land. Ze richtten hun blik op Sicilië, waar al bijna een eeuw Arabieren de baas waren. Na een harde strijd viel in 1072 Palermo, waarmee het eiland onder Normandisch bestuur kwam.
Onder koning Rogier II wisten de Normandiërs in de 12e eeuw een van de opmerkelijkste en welvarendste rijken in Europa te scheppen. Door zijn ligging midden in de Middellandse Zee telde Sicilië talrijke godsdiensten en culturen. Rogier verdreef de Arabieren niet, maar voerde godsdienstvrijheid in en maakte Sicilië tot een centrum van wetenschap, filosofie en kunst. Zijn hof in Palermo had islamitische ambtenaren die het centrale bestuur regelden.
Het meest vernieuwende element van Rogiers bestuur waren de koninklijke landvoogden, die veel invloed kregen. Deze mannen namen alle besluiten en legden de kleine vorsten van het eiland, die vroeger onbeperkte macht hadden, hun wil op. Zo kreeg Sicilië al in de 12e eeuw een sterk gecentraliseerd gezag, dat alle christelijke rijken in Europa, en de latere moderne staten, tot voorbeeld diende.
Heilige lans bracht de zege

Volgens de overlevering werd de lans na lang zoeken gevonden onder de St. Pieter-kathedraal.
Antiochië: Grote christelijke legers trokken aan het eind van de 11e eeuw naar Jeruzalem om de moslims uit het Heilige Land te verdrijven. Onder de krijgsheren was de Normandiër Bohemund, die in 1098 de aanval op de heilige stad Antiochië leidde. De stad was versterkt met meer dan 400 torens en werd 7 maanden belegerd voor hij viel.
De overlevering wil dat Bohemund met 50 Normandische ridders op een onbewaakt deel van de stadsmuur klom om verdedigers af te slaan en de stadspoorten te openen. Kort na de zege schoten islamitische troepen te hulp en werden de christenen op hun beurt belegerd. De vijand was sterk, de hoop vervloog.
Maar toen kregen enkele christenen een openbaring. Iemand ‘zag’ dat de lans waar een soldaat Jezus mee had gestoken zich in Antiochië bevond. De kruisvaarders begonnen verwoed te graven, en vonden na lang zoeken een stuk van een lans. Door de vondst putten de kruisvaarders nieuwe moed, en de moslims werden verdreven.
Antiochië bleef in christelijke handen tot 1268, toen sultan Baibars de stad innam.
Leeuwenhart stierf voor Normandië

De vroegere vrienden Richard Leeuwenhart en Filips II werden aartsrivalen.
Château Gaillard: Richard Leeuwenhart, koning van Engeland en hertog van Normandië, vocht zij aan zij met Filips II in de derde kruistocht (1189-1193). Maar hun verbond werd verbroken toen Richard bij terugkeer naar Europa ontdekte dat de Franse koning op Normandië aasde.
De jaren erna voerden de vroegere vrienden een bittere strijd. Richard nam zijn intrek in het kasteel Château Gaillard, vanwaar hij de scheepvaart op de Seine kon controleren. Hij overleefde de strijd niet; tijdens een belegering werd hij getroffen door een pijl uit een kruisboog.
Het hertogdom Normandië ging naar Richards broer, Jan zonder Land, maar vijf jaar later werd Château Gaillard veroverd en kwam Normandië in Franse handen. Het verlies van het kasteel maakte een einde aan het tijdperk van de Normandische hertogen, dat 300 jaar had geduurd.