Nieuwe technologie vaagde hele bedrijfstakken weg: Dit zijn de verloren beroepen van weleer
Vóór 2030 gaan mogelijk wereldwijd 375 miljoen banen verloren vanwege automatisering. Zo’n bloedbad vond ook plaats in de 19e en 20e eeuw, toen machines talloze banen overnamen.

Na de westerse steden eeuwenlang te hebben gedomineerd, maakten door paarden getrokken voertuigen begin 20e eeuw plaats voor auto’s. Dat kostte duizenden koetsiers hun baan.
De ontwikkeling van machines die menselijke arbeidskrachten kunnen vervangen, gaat sneller dan ooit.
Wij zijn echter niet de eersten die meemaken hoe de arbeidsmarkt in rap tempo verandert.
Toen de industriële revolutie eind 18e eeuw op gang kwam, kon niemand bevroeden hoe groot de veranderingen zouden zijn.
De kracht achter de revolutie was de stoommachine, en er kwam een gigantische mechanisatie op gang. Na enkele tientallen jaren waren de Europese economieën gebaseerd op fabrieken met machines.
Sindsdien hebben er nog twee industriële revoluties plaatsgevonden: een elektrische en een digitale. Nu staan we volgens deskundigen aan de vooravond van de vierde revolutie, gedreven door o.a. kunstmatige intelligentie en robottechniek.
Al deze omwentelingen hebben geleid tot angst en voorspellingen van massale werkloosheid. De geschiedenis leert echter dat de technologische innovatie vaak juist meer banen oplevert dan wegvaagt. Het zijn alleen andere banen.
Maar hoewel de introductie van een nieuwe technologie vaak gunstig is gebleken voor de samenleving als geheel, staat het buiten kijf dat veel individuele werknemers het slachtoffer zijn geworden van de vooruitgang – enkel en alleen omdat ze op het verkeerde moment het verkeerde beroep hadden.
Landarbeiders
Machines dreven landarbeiders naar de steden

De uitvinding van de maai-dorsmachine halverwege de 19e eeuw maakte maaiers en dorsers overbodig.
De industrialisatie zette de landbouw volledig op zijn kop.
Eind 18e eeuw was in de meeste Europese landen tot wel 90 procent van de arbeidskrachten werkzaam in de landbouw.
Maar vanwege de mechanisatie van de landbouw in de 19e eeuw moesten miljoenen landarbeiders naar de steden trekken om nieuw werk te vinden.
Straatvegers
Auto maakte straatvegers brodeloos

Sommige steden hadden een vast korps van straatvegers. Hier een veger in New York in 1896.
Meer dan 300.000 paarden liepen in 1900 door de straten van Londen. Elk paard dumpte dagelijks 10 à 15 kilo mest op straat.
Dat verschafte werk aan een legertje straatvegers. Zij leefden vaak in schrijnende armoede en waren afhankelijk van aalmoezen.
Maar al in 1912 had Londen meer auto’s dan paarden, en niet veel later waren de dieren afgedankt – net als de straatvegers.
Lantaarnopstekers
Opkomst en ondergang van de lampenman

Buiten de steden brandden straatlantaarns op olie. Ook deze moesten worden aangestoken.
In 1807 kreeg de straat Pall Mall in Londen als eerste ter wereld straatverlichting. Al 16 jaar later brandden er 40.000 gaslampen in Londen, en andere wereldsteden volgden.
De verlichtingsrevolutie bood werk aan lantaarnopstekers. Zij staken de lampen aan met een lange stok met een stormlucifer aan het uiteinde.
Vanaf de jaren 1880 stapten de Europese steden echter over op elektrische lampen en was het einde oefening voor de lantaarnopsteker.
Kantklossters
Kantklossters hielden machines op afstand

Veel kantklossters werkten vanuit huis, tot ze vervangen werden door machines.
De industrialisatie begon in de tweede helft van de 18e eeuw met de mechanisatie van de Engelse textielproductie.
De geavanceerde kantklospatronen voor kussens en gordijnen konden de machines echter niet maken. Dat hield duizenden kantklossters aan het werk.
Rond 1900 namen de apparaten dit klusje echter ook over.
Stofzuigerbedieners
Stofzuigerman werd weggeconcurreerd

De eerste stofzuigers waren zo groot dat de apparaten inclusief stofzuigerman werden gehuurd.
Vlak na de uitvinding van de stofzuiger in 1901 ontstond er een geheel nieuwe markt: de meeste stofzuigers waren zo groot dat ze niet in huizen pasten.
Huiseigenaren belden een bedrijf, dat een mannetje met een stofzuiger stuurde. Het apparaat bleef op straat, terwijl het huis met een lange slang werd schoongezogen.
De stofzuigerbediener was passé toen de Amerikaan William Hoover in 1908 met een veel kleinere, elektrische stofzuiger kwam.
Lucifermakers
Meisje met de zwavelstokjes ging in rook op

Het werk in een luciferfabriek was levensgevaarlijk. Hier sorteert een jonge vrouw lucifers in een Zweedse fabriek.
Een beroep dat niemand mist, is dat van lucifermaker. De strijklucifer werd in 1832 uitgevonden, en al snel kwamen er fabrieken in heel Europa.
Vooral kinderen moesten de zwavelstokjes in witte fosfor dopen. Fosfordampen zijn echter zeer giftig, en veel arbeiders werden ziek.
In de 20e eeuw namen machines dit werk over.
Porders
Wandelende wekker moest met pensioen

Rondtrekkende porders werden ingehuurd door de arbeiders zelf of door de fabriek waar ze werkten.
Door de industrialisatie moesten duizenden arbeiders zich bij het krieken van de dag melden op de fabriek, vaak al om 6.00 uur. Maar in de 19e eeuw had niemand een wekker.
In de steden liepen dan ook porders en porsters rond (knocker-uppers in het Engels) die mensen wekten door met een stok op hun ramen te tikken.
Dit syteem bleef tot ver in de 20e eeuw in stand, tot wekkers betaalbaar werden.
Telefonistes
Telefonistes werden ingehaald door de techniek

Handbediende telefooncentrales waren het domein van vrouwen. Hier een in Berlijn in 1890.
In de prille jaren van de telefoon belden mensen naar een telefooncentrale en werden ze via een schakelbord verbonden met het gewenste nummer.
Eerst werd dit klusje gedaan door jonge jongens, maar telefoonpionier Graham Bell ontdekte in 1878 dat vrouwen aardiger waren voor de klanten, en al snel domineerden zij het beroep.
In 1930 werkten er 235.000 telefonistes in de VS, maar op dat moment waren de maatschappijen de centrales al aan het automatiseren, en in de decennia daarna kelderde het aantal telefonistes.
In 1962 sloot de laatste handbediende telefooncentrale van Nederland.
Melkboeren
De melkman verloor het van de koelkast

Tot ver in de jaren 1970 zag je op elke straathoek een melkboer. Hier in Londen in de jaren 1950.
In de 19e en een groot deel van de 20e eeuw werd melk thuisbezorgd. De witte drank bederft snel, en de eerste koelkasten voor thuis, die vanaf 1913 verschenen, waren loeiduur.
Daarom leverde een heel leger aan melkboeren elke dag verse melk aan de deur af bij hun klanten.
Pas na de Tweede Wereldoorlog kregen de meeste huizen een koelkast, en tegen de jaren 1970 had vrijwel iedereen zo’n apparaat in huis.
Daarmee was het tijdperk van de melkboer ten einde.
Typografen
Typografen werden te duur

Typografen moesten in rap tempo duizenden loden letters zetten.
Tot ver in de 20e eeuw was een opleiding tot typograaf een garantie voor een baan voor het leven.
Typografen (of letterzetters) waren onmisbaar bij kranten en drukkerijen, want zij zetten de letters van de tekst, waarna die gedrukt werd.
Tegen het eind van de 20e eeuw werd het beroep weggevaagd door computers.