Al in de oudheid probeerden wijsgeren als Plato en Aristoteles het wezen van de humor te doorgronden. De vader van de psychoanalyse, Sigmund Freud, zette begin 20e eeuw het werk van de filosofen voort en onderzocht wat een grap leuk maakt. Waarom vertellen we elkaar moppen? En is humor tijdloos?
De laatste vraag is het best te beantwoorden met een voorbeeld. Een klassieke grap uit de Romeinse tijd luidde kortweg: ‘Distels zijn als sla voor de lippen van een ezel.’
De Romeinse politicus Marcus Crassus (115-53 v.Chr.) zou zijn omgevallen van het lachen toen hij de grap hoorde. Maar nu wekt hij hooguit verwondering, want er is iets verloren gegaan in de mist van de geschiedenis: de context.
De Romeinen zagen sla 2000 jaar geleden als een soort Viagra. Als iemand het over sla had, werd het gezien als een belofte van goede seks, en dat werkte op de lachspieren. Vandaag de dag krijg je niet direct rode oortjes als je aan een mooie, ronde krop ijsbergsla denkt.

Poep-en-pieshumor was populair in de middeleeuwen. Misschien beschreven boeken daarom het fabeldier bonnacon als een soort stier die zich met zijn achterste verdedigde.
Deze gevoelsmatige afstand tot vroeger tijden betekent echter niet dat alle grappen uit de oudheid nu doodvallen. Zo luidt een mop uit het 5e-eeuwse Rome:
‘Een scholasticus (geleerde Romein, red.) is aan het varen als zijn schip in een hevige storm terechtkomt en zijn slaven het op een huilen zetten uit vrees voor hun leven. “Rustig maar,” stelt de scholasticus hen gerust, “ik heb jullie vrijheid geschonken in mijn testament.”’
Uit de mop over de doodsbange slaven blijkt dat er een mal is voor de universele en eeuwig grappige mop. Die mal gebruikten de oude Grieken, en wij gebruiken hem nog steeds. Hij is ook van toepassing op de beste mop aller tijden, gekozen in 2002. We komen later terug op deze bekroonde grap.
Historia gaat het donker tegemoet met een glimlach! 😁
De donkere dagen zijn aangebroken, maar wij bestrijden regenbuien en kille avonden met een serie artikelen over humor en vermaak door de jaren heen.
Alleen Homo sapiens maakt grappen
Volgens de Amerikaanse humorist en schrijver Mark Twain is humor ‘de grootste zegen van de mens’. Geen ander dier ter wereld kan lachen om een grap of een lollige opmerking. Wij wel, dankzij miljoenen jaren evolutie.
Al voordat de mens een taal kende, hoorde humor bij het dagelijks leven. Antropologen denken dat lachen zich ontwikkelde uit de kreten die de prehistorische mens slaakte tijdens een speels gevecht met zijn familieleden.

De gereedschapskist van de humor bevat altijd een tang om het publiek bij de neus te nemen.
Gereedschapskist van de lol bevat al eeuwen dezelfde werktuigen
Al vele jaren lang is het recept van een goede grap hetzelfde. Ook de oude Grieken volgden al de regels van de humor, die 2300 jaar geleden werden opgetekend.
Aristoteles (384-322 v.Chr.) was een beetje een zuurpruim. Hij beschouwde grappen als een last en zelfs een gevaar voor de maatschappij. Toch begreep de Griekse wijsgeer heel goed hoe een mop werkt. In zijn Retorica schreef hij:
‘Als je het publiek aan het lachen wilt maken, creëer dan een verwachting en schud de mensen dan wakker met iets wat ze niet zagen aankomen.’
Moppen bestaan uit tegenstellingen en gelijkenissen die een onverwachte wending nemen. Immanuel Kant en Søren Kierkegaard noemden deze wisselwerking ‘incongruentie’. Volgens deze wereldberoemde filosofen houdt incongruentie in dat er een verschil is tussen de manier waarop we verwachten dat een bepaalde situatie zal verlopen en wat er in werkelijkheid gebeurt.
Als je bij groen licht oversteekt en tegen de verwachting in aangereden wordt, valt er niet veel te lachen. Maar gebeurt het in de onschuldige wereld van de humor, dan kan het juist erg leuk zijn.
Het verschil tussen onze aanname van waar de set-up toe leidt en de verrassende wending die het verhaal neemt in de clou, maakt ons aan het lachen, en die formule werkt al sinds mensenheugenis, zoals blijkt uit deze mop uit de klassieke oudheid:
‘Op een begrafenis vraagt een vreemde:
“Wie rust hier?”
“Ik, nu ze weg is,” antwoordt de weduwnaar.’
In de loop der eeuwen groeide het geschreeuw en gebrom uit tot wat we lachen noemen. In de steentijd verhoogde humor je overlevingskansen, zegt Don Nilsen, hoogleraar taalkunde aan de Arizona State University in de VS. Hij doet al tientallen jaren onderzoek naar humor en schreef het boek The Language of Humor.
‘In de steentijd – en nu nog – was humor een teken van intelligentie. Als je de andere holbewoners aan het lachen kon maken, steeg je aanzien in de groep. Kon je samen met de anderen lol maken, dan lag je automatisch goed in de groep en liep je minder risico om vermoord te worden als het eten schaars was of als er gevochten werd om een vrouw.’
‘Humor verhoogde ook je kans om een partner te vinden. Toen en nu voelen veel vrouwen zich aangetrokken tot intelligente mannen die hen kunnen beschermen en slim genoeg zijn om het grappige van lastige situaties in te zien,’ legt hij uit.
Of de steentijdmensen ook moppen vertelden via grotschilderingen of practical jokes met elkaar uithaalden, is niet bekend.

Soemerische humor is niet meer goed te doorgronden, zo blijkt uit de oudst bekende mop.
De oudste mop die onderzoekers kennen, dateert van duizenden jaren na de steentijd.
In 2008 ontdekte dr. Paul McDonald, humordeskundige aan de Britse universiteit van Wolverhampton, de oudste mop ter wereld. Die is in een Soemerische steentablet gekerfd die in het zuiden van Irak werd gevonden en bijna 4000 jaar oud is.
‘Iets wat sinds mensenheugenis nog nooit gebeurd is: een jonge vrouw liet geen wind in de schoot van haar man,’ luidt de enigszins cryptische grap.
Met deze mop krijg je je maten in de kroeg niet onder de tafel van het lachen, maar voor de Soemeriërs was het blijkbaar een dijenkletser.
De mop is vandaag de dag moeilijk te doorgronden, maar Don Nilsen doet toch een poging.
‘In de Soemerische cultuur moesten vrouwen hun echtgenoot gehoorzamen en zich bedekken met een gewaad, een chador, dat hun figuur verborg, zodat ze niet de aandacht van andere mannen zouden trekken,’ legt hij uit.
‘Misschien kun je de grap zien als verholen kritiek op de onderdrukking van de vrouwen: dat zelfs een natuurlijke lichaamsfunctie als winden laten in het geniep moest gebeuren, wanneer een vrouw bij haar man op schoot zat. Er is veel kennis verloren gegaan, dus het is moeilijk te zeggen waarom de mop in die specifieke tijd en cultuur leuk was,’ zegt Nilsen.
Romeinse keizer belachelijk gemaakt
Een andere mop met een lange baard die bewaard is gebleven, is een stuk herkenbaarder. Een beroemde grap van rond het begin van de jaartelling gaat over de Romeinse keizer Augustus, die op rondreis is in zijn enorme rijk.
Op een dag komt hij een jongeman tegen die als twee druppels water op hem lijkt.
Nieuwsgierig vraagt de keizer: ‘Werkte uw moeder ooit in het paleis?’
De man antwoordt: ‘Nee, uwe hoogheid, maar mijn vader wel.’
De goede verstaander begrijpt dat de moeder van de keizer is bezwangerd door de vader van de jongeman en dat Augustus dus niet, zoals hij zelf meteen aanneemt, de moeder van de man zwanger heeft gemaakt toen ze in het paleis werkte.

De Romeinse keizer Augustus (regeertijd 27 v.Chr.-19 n.Chr.) was het lijdend voorwerp van een oude je-moedergrap.
Volgens Don Nilsen is de grap over Augustus nog steeds leuk omdat hij over seks gaat. De geslachtsdaad is niet tijd- en plaatsgebonden, maar juist van alle tijden en culturen.
‘Tijdloze grappen gaan vaak over universele onderwerpen en spelen in op wat de psycholoog Carl Jung beschreef als het psychisch onbewuste. Het zijn grappen die betrekking hebben op dingen waar alle mensen mee te maken hebben, zoals seks, het weer, het lichaam, dieren of planten, maar ook abstractere zaken als religie of politiek,’ legt hij uit.
De mop over Augustus kun je in feite beschouwen als de eerste ‘je-moedergrap’ – een grap die bedoeld is om de moeder van het onderwerp in een kwaad daglicht te zetten. In dit geval die van Augustus, die zich blijkbaar liederlijk gedraagt. Maar de mop heeft ook een tweede laag: hij drijft de spot met autoriteit – Augustus komt uit een familie van twijfelachtig allooi.
Grappen die de draak steken met machthebbers en autoriteiten zijn terug te voeren tot de eerste blijspelen die zijn overgeleverd, geschreven door de Griek Aristophanes.

De oud-Griekse blijspelen waren van grote invloed op latere humor. Shakespeare, Molière en vele anderen haalden inspiratie uit de groteske Griekse stukken.
In het blijspel De ruiters uit omstreeks 500 v.Chr. haalt Aristophanes uit naar de leiders van Athene en hun gedrag tijdens de Peloponnesische Oorlog (431-404 v.Chr.). Een van de hoofdpersonen in De ruiters is een karikatuur van Cleon.
De Atheense politicus Cleon was in de jaren 430 en 420 v.Chr. een machtig man. Hij bedreef politiek met vulgaire retoriek, maakte zijn tegenstanders zwart en beloofde gouden bergen aan zijn kiezers. Er is niet veel fantasie voor nodig om parallellen te zien met politieke kopstukken van vandaag de dag.
Grappen maken over machthebbers is een gezond onderdeel van de moderne democratie, aldus Simon Critchley, hoogleraar filosofie aan de New School for Social Research in New York. Hij is de schrijver van het boek On humour:
‘Zoals het mantra van de Italiaanse politieke avantgarde-beweging Internazionale Situazionista luidt: Una risata vi seppellirà – een lach zal je begraven. “Je” verwijst hier naar de machthebbers.’
VIDEO: Gieren en brullen op z’n oud-Grieks
Zie de legendarische Britse komiek Jim Bowen (1937-2018) optreden met 2000 jaar oude moppen.
‘Door om het gezag te lachen, benadrukken we de willekeurigheid ervan en zien we in dat wat op het eerste gezicht een stevig verankerde waarheid lijkt, in feite een façade is, die belachelijk gemaakt en bespot moet worden,’ legt professor Critchley uit.
Filosoof heeft niet veel te lachen
In het oude Griekenland had de intellectuele elite weinig op met lolbroeken – niet alleen als ze machthebbers te kijk zetten, maar ook als ze de spot dreven met gewone mensen of alledaagse situaties.
Met name wijsgeren als Plato, Socrates en Aristoteles bezagen lachende mensen met argwaan. Ze wilden niet hebben dat hun filosofische ideeën met vrolijkheid werden onthaald, en in hun ideale staat werd er nauwelijks gelachen.
De Romeinse filosoof, redenaar en politicus Cicero (102-43 v.Chr.) kon een goede grap juist wel waarderen. Hij beschouwde moppen en humor als geschenken van de goden. Hij was de eerste wijsgeer die de retorische kracht van humor inzag en op prijs stelde, en zijn analyse van de manier waarop grappen werken, is nog altijd actueel.

Cicero’s oneliners doen het nog goed: ‘Geen man bij zijn volle verstand danst,’ was een van zijn opmerkingen.
‘Cicero schreef dat de gangbaarste grappen – in moderne termen – een set-up en een pay-off hebben in de vorm van een verrassende clou. We hebben een bepaalde verwachting (de set-up), maar worden geconfronteerd met een verrassende conclusie (de pay-off, punchline of clou), en dat brengt ons aan het lachen,’ legt Don Nilsen uit.
Professor Critchley licht het nader toe:
‘Moppen zetten onze verwachtingen van de toestand der dingen op hun kop en creëren een ongewone, alternatieve werkelijkheid door de situatie waarin we ons bevinden te veranderen. Op deze manier ontstaat humor.’
Cicero zag in dat een grap een belangrijk werktuig is in handen van een redenaar en zette veel van zijn politieke tegenstanders genadeloos te kijk met gevatte opmerkingen. Maar het belachelijk maken van de machthebbers in het oude Rome werd hem uiteindelijk noodlottig. In 43 v.Chr. liet legerleider Marcus Antonius de lollige politicus terechtstellen omdat hij herhaaldelijk met bijtende satire de gebreken van de generaal had geëtaleerd.
Hofnar houdt koning bij de les
Een selectie van de grappen van Cicero doorstond de tand des tijds omdat ze werden opgenomen in het Griekse boek Philogelos (Lachvriend), de oudste verzameling moppen.

Struikelen en vallen is al sinds begin 20e eeuw hilarisch.
Bananenschil is al 120 jaar leuk
Sinds de vroege 20e eeuw is de bananenschil een vast onderdeel van het repertoire van de komiek.
De eerste komiek die het publiek het deed uitgieren van de pret door over een bananenschil uit te glijden, was de Amerikaanse vaudevillester ‘Sliding’ Bill Watson. Begin 20e eeuw toerde hij door de VS met een show waarin hij over de glibberige omhulsels van bananen liep en lollige loopjes maakte, net zo lang tot hij uitgleed en op zijn smoel viel.
Watson zou zijn inspiratie hebben opgedaan toen hij op straat iemand zag uitglijden over een bananenschil. De bananenschil maakte zijn debuut op het witte doek in de film The Flirt van Harold Lloyd uit 1917. Lloyds personage gooit een bananenschil een restaurant binnen, waarna een ober met zijn handen vol borden erover uitglijdt en valt.
Vier jaar later gaf komiek Buster Keaton de bananenschil een nieuwe dimensie toen zijn personage in de film The High Sign op straat nonchalant over een bananenschil liep. Keaton lachte om het gele ding dat hem niet te pakken had gekregen, waarna hij een seconde later op een tweede bananenschil stapte en alsnog op de grond smakte.
Uitglijden over een bananenschil is echter niet altijd leuk. Begin 20e eeuw werd New York opgeschrikt door een golf ongelukken, veroorzaakt door weggegooide bananenschillen. Op 30 oktober 1917 stapte de chauffeur Jacob Bopp in Brooklyn op een bananenschil. Hij liep een schedelbreuk op, en de onfortuinlijke Bopp overleed een paar uur later aan zijn letsel.
Het werk bevat ook de eerste ‘komt-een-man-bij-de-doktermoppen’, zoals deze:
‘Dokter, telkens als ik wakker word na een dutje, ben ik even duizelig, maar daarna gaat het wel weer,’ zei een patiënt tegen zijn arts.
De arts antwoordde: ‘Dan sta je toch wat later op?’
Een andere mop uit de Lachvriend klinkt helemaal door tot in de beroemde sketch met de dode papegaai van het Britse komediegezelschap Monty Python:
‘Een man beklaagt zich bij een ander: “De slaaf die je me hebt verkocht is doodgegaan.”
De andere man antwoordt: “Mijn hemel, dat deed hij nou nooit toen hij bij mij was.”’
De Grieken waren niet de enigen die hun grappen te boek stelden. In 1072 verscheen in Engeland het Exeter Book, dat 99 grappen bevat. Die onderscheiden zich van de Griekse en Romeinse door hun vraag-en-antwoordvorm, ongeveer zoals moderne lollige raadsels.
Een bijna 1000 jaar oud raadsel is een beetje dubbelzinnig:
‘Wat hangt er bij de dijen van een man en wil graag prikken wat al vaak geprikt is?
Antwoord: een sleutel.’
Waarschijnlijk konden ook de middeleeuwse heersers nog wel lachen om de grap over de man die bij de dokter komt. Maar in een tijd dat de wil van de koning wet was, waren grappen niet alleen voor de lol. Ze boden de vorst ook de kans om de vinger aan de pols te houden en op de hoogte te blijven van de stemming onder het volk.
Daarnaast was er de hofnar. Bij gebrek aan kranten en andere massamedia moesten koningen en koninginnen het doen met de nar, die als enige de draak mocht steken met de heersers. Ieder ander werd keihard gestraft voor politieke satire, vaak met de dood.
De hofnar beschreef de werkelijkheid met humor en kon de koning aanzetten tot nadenken over zijn besluiten – misschien waren ze toch niet zo wijs als hij had gedacht.
‘De koning wilde niet dat de hofnar een bedreiging werd. Daarom koos hij altijd een zonderlinge figuur voor de baan van hofleverancier van humor. De hofnar was meestal van lage komaf en was klein, had een bochel, schele ogen of andere gebreken,’ aldus Don Nilsen.

De hofnar moest op eieren lopen. Zijn humor moest scherp zijn, maar hij mocht niet over de schreef gaan.
‘Daarnaast droeg de hofnar altijd een bont pak en had hij een belletje om zijn hals, zodat hij er zo belachelijk mogelijk uitzag. De hofnar droeg een scepter zoals die van de koning en sprak via die scepter als een soort buikspreekpop. Hij diende niet alleen voor vermaak, maar vormde ook een soort reality check voor de koning en diens besluiten,’ zegt Don Nilsen.
Doodstraf op schelden
Maar in de middeleeuwen was er niet alleen achter de paleismuren behoefte aan een gulle lach. Ook in de samenleving waren er grappen nodig om de starre sociale en religieuze normen wat te relativeren.
Een belangrijke vorm van vermaak was het carnaval, een groot feest waaraan iedereen meedeed. De mensen dosten zich uit, maakten grappen en bespotten de machthebbers. Een boer kon tot koning gekroond worden, vrouwen droegen mannenkleren en jongeren deden of ze oud waren. Zo werd het carnaval een manier om het dagelijks leven, dat normaal in het teken stond van armoede en angst voor de hel, even te ontvluchten.

Het Venetiaanse carnaval stond bekend als bijzonder pikant.
Middeleeuwse moppen waren vaak grof en smerig. Een groot deel ervan ging over seks of was wat we nu poep-en-pieshumor noemen. Dit pareltje bijvoorbeeld:
‘In Florence was een dwaze jonge vrouw hoogzwanger. Ze had al langer veel pijn, en een vroedvrouw controleerde haar van onderen om te kijken of het kind onderweg was. “Je moet ook naar de andere kant kijken,” zei de aanstaande moeder. “Mijn man neemt soms ook de achterdeur.”’
In de 17e eeuw waren schuine moppen de puriteinen, leden van een streng religieuze beweging die rond 1560 in Engeland ontstond, een doorn in het oog. Zij hielden er een sobere leefwijze op na en vierden bijvoorbeeld geen kerst, en verafschuwden ijdele tijdsbestedingen als dansen, kaarten en theaterbezoek.
Van grappen en grollen moesten ze niets hebben, en vooral platvloerse moppen over religie en seks zagen de puriteinen als antichristelijk.
Vanaf 1623 was het verboden om in het openbaar te vloeken, maar dat volstond niet voor de puriteinen, die in de 17e eeuw in groten getale naar Amerika trokken. In 1648 werden in de kolonie Massachusetts lange gevangenisstraffen op vloeken en schelden gezet. Wie zijn ouders de huid volschold, kon zelfs de doodstraf krijgen.
Ondanks de puriteinse pogingen om de Engelse taal vrij te houden van vunzigheden, werden er in de 17e en 18e eeuw nog volop moppen verteld. In 1739 verscheen een van de populairste moppenverzamelingen aller tijden, Joe Miller’s Jests, met 249 grappen.
De meeste waren vrij recent en gingen over dagelijkse problemen en familiezaken. Vaak waren vrouwen het lijdend voorwerp van snedige punchlines, zoals in deze grove mop:
‘Een man vroeg zijn buurman hoe het met diens zieke vrouw ging. De man antwoordde: ‘Het is een uiterst vervelende aangelegenheid. Mijn vrouw is bang dat ze doodgaat en in ben bang dat ze het overleeft, waardoor we natuurlijk beiden terneergeslagen zijn.’
VIDEO: Ken jij die oude mop over winderigheid?
Een Amerikaanse komiek in een Griekse chiton stort zich op een klassieker.
In de loop van de 19e eeuw steeg de grap in aanzien. Lachen werd gezien als geneesmiddel, dat lichaam en ziel versterkte. Het Britse humorboek The Railway Book of Fun uit 1875 noemde plezier een christelijke deugd, en het boek spoorde de lezers aan om ‘geen middel te schuwen om een toestand van mentale vrolijkheid te bereiken’.
In het werk staat zelfs dat humor je voor ziekten kan behoeden. Maar niet iedereen in het victoriaanse Engeland dacht er hetzelfde over. Datzelfde jaar kwam de filosoof George Vasey met het boek The Philosophy of Laughter and Smiling, waarin hij schreef:
‘Ik weet zeker dat de mensheid pas te redden is als de lach met wortel en tak is uitgeroeid.’
De vader van de psychoanalyse, Sigmund Freud, was juist overtuigd van het tegendeel. In een boek uit 1905 stelde hij dat grappen en humor noodzakelijke werktuigen zijn om de mensen een uitlaatklep te geven voor hun basisdriften, zoals seksualiteit en agressie.
‘Freud schreef dat we genot ontlenen aan het vertellen van moppen over gevoelens uit de taboesfeer, zoals vijandelijkheid, wreedheid en onderdrukte seksuele lusten. Dergelijke grappen dienen als uitlaatklep voor onze frustraties, of, zoals Freud het zelf uitdrukte, “lachen als ontlading”,’ legt Simon Critchley uit.
CIA verzamelt communistenmoppen
Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was er meer dan ooit behoefte aan het verwerken van angst, verdriet, onmacht en woede – gevoelens die zich ophoopten bij de soldaten in de loopgraven. In de oorlog ontstond een groot aantal moppen, die grofweg in drie categorieën kunnen worden ingedeeld.
Er waren patriottische moppen, moppen waarin de spot gedreven werd met het leger en natuurlijk moppen die de vijand op de hak namen. En als een grap ook nog een seksuele ondertoon had, was het helemaal lachen, gieren, brullen geblazen. Neem deze:
‘Een Engelse soldaat en een Franse madame hebben op een avond een avontuurtje op het strand.
“Zit hij erin?” vraagt de soldaat.
“Nee,” antwoordt de vrouw. “Hij zit in het zand.”
“Zit hij er nu in?” vraagt de soldaat even later.
“Ja,” antwoordt ze, “nu zit hij erin.”
Na een tijdje bezig te zijn geweest, zegt de man. “Ik weet het niet, maar ik denk dat ik het maar weer met het zand probeer.”’

Lachen is goed voor de saamhorigheid, blijkt uit modern onderzoek. De hersenen concluderen onbewust dat we veel gemeen hebben met mensen die om dezelfde grap lachen.
Ook in de Tweede Wereldoorlog vertelden de inwoners van het door de nazi’s bezette Europa elkaar moppen. In zijn boek Heil Hitler, das Schwein ist tot schrijft Rudolph Herzog dat die grappen dienden als uitlaatklap voor de toenemende somberheid onder de bevolking.
De moppen werden verteld in wijnlokalen en op straat als een manier om de gruwelen van de oorlog te kunnen verwerken. Naarmate het Duitsland meer tegenzat op het slagveld, begonnen de nazi’s harder op te treden tegen humor met hen als pispaaltje. In de zomer van 1944 vertelde de Duitse weduwe Marianne Elise Kürchner deze mop tegen een collega in de wapenfabriek in Berlijn:
‘Hitler en Göring staan op de top van de Berlijnse radiotoren. Zegt de Führer dat hij iets wil doen om de Duitse bevolking een hart onder de riem te steken.
Göring antwoordt: “Spring dan.”’
Kürchners collega gaf haar aan om deze grap, en korte tijd later werd ze opgehaald door de Gestapo, veroordeeld en onthoofd.

Er zijn talloze grappen bekend over de iele Joseph Goebbels en de dikke Hermann Göring.
Nazi’s waren makkelijke prooi
Volgens een hardnekkige mythe was het levensgevaarlijk om moppen over Hitler en andere nazikopstukken te vertellen. Uit nieuw onderzoek blijkt echter dat deze Flüsterwitze (grappen over het regime die alleen gefluisterd konden worden) grotendeels geduld werden door de nazipartij.
Slechts af en toe werden lolbroeken gestraft voor hun gewaagde grappen. Veel moppen zijn bewaard gebleven, en ze laten zien dat de Duitsers niet blind waren voor de zwakheden van de nazi’s.
‘De baas van de Luftwaffe, de gezette Hermann Göring, kijkt op een dag uit het raam en ziet een boerin op het veld. Ze wil aardappelen bereiden, maar heeft geen vuur aangestoken of margarine meegenomen. Ze wappert met een hakenkruisvlag boven haar voorhoofd. Göring gaat naar haar toe en vraagt of ze met een soort magie bezig is. De vrouw antwoordt:
“Nee, het is een experiment, want onder dit vaandel zijn zoveel mensen dik geworden.”’
‘Hitlers plaatsvervanger Rudolf Hess vloog naar Groot-Brittannië en werd naar de residentie van Winston Churchill gebracht. De Britse premier keek op van achter zijn bureau en vroeg:
“A, u bent dus die idioot?”
Hess antwoordde:
“Nee, ik ben slechts zijn plaatsvervanger.”’
Een raadsel:
‘Hoe ziet de ideale Duitser eruit?
Blond als Hitler, lang als Goebbels en slank als Göring!’
Een ander raadsel:
‘Wat is het verschil tussen Hitler en de zon?
De zon komt op in het oosten, Hitler gaat onder in het oosten.’
Ook de strenge censuur die de nazi’s de pers oplegden werd op de hak genomen:
‘Er wordt overwogen om de letters in kranten dichter op elkaar te zetten, zodat je niet meer zo veel tussen de regels door kunt lezen.’
Ook de miljoenen mensen die na de oorlog aan de oostkant van het IJzeren Gordijn belandden, hadden een zwaar bestaan. Met politieke onderdrukking, honger en censuur werd de bevolking in een ijzeren greep gehouden. Maar misschien juist omdat het leven zo uitzichtloos en absurd was, spotten de inwoners van de Sovjet-Unie graag met hun leed.
Tot aan de val van de Muur in 1989 verzamelden Amerikaanse spionnen moppen en lollige anekdotes in de Sovjet-Unie – om de stemming onder het volk te peilen. Ronald Reagan, president van de VS van 1981 tot de val van de Muur, tapte graag Russische moppen als hij het volk toesprak.
Een van zijn lievelingsgrappen vertelde hij aan de hervormingsgezinde Sovjetleider Michail Gorbatsjov, die hard gelachen zou hebben:
‘Een Amerikaan vertelt aan een Rus dat hij voor het Witte Huis kan gaan staan en “Reagan rot op!” roepen. De Rus zegt: “En wat dan nog? Ik kan ook voor het Kremlin gaan staan en ‘Reagan rot op!’ roepen.”’

Ronald Reagan bedreef politiek met behulp van humor.
Reagan pareerde kritiek met humor
In de loop der jaren is er flink wat humor ingezet in de politiek. Een goede grap kan ontwapenend werken als je kritiek krijgt, en de Amerikaanse president Ronald Reagan was hier een meester in.
Oude man
In 1981 werd Ronald Reagan een paar dagen voor zijn 70e verjaardag geïnstalleerd als de 40e president van de Verenigde Staten. Zijn hoge leeftijd was een punt van kritiek tijdens de campagne, maar de president deed die af met een kwinkslag:
‘Thomas Jefferson (president van 1801 tot 1809, red.) zei ooit dat we een president nooit moeten beoordelen op zijn leeftijd, maar uitsluitend op zijn daden. En sinds hij me dat vertelde, maak ik me geen zorgen meer.’
Slechts een acteur
Reagans rivalen waren succesvolle zakenlieden of hadden een lange politieke loopbaan achter zich. Zelf was hij 25 jaar acteur geweest toen hij de politieke arena betrad. Zijn tegenstanders dachten stemmen te kunnen winnen door te beweren dat Reagan niet wist wat hard werken was. Maar hij diende hen van repliek:
‘Het is waar dat van hard werken nog nooit iemand is doodgegaan, maar ik dacht: waarom zou ik het risico nemen?’
Als een voorganger van Gorbatsjov deze mop had gehoord van een gewone Russische arbeider, had hij vermoedelijk anders gereageerd. Wie een kritische grap vertelde in de communistische staat, kreeg minimaal zes maanden cel en in het ergste geval de doodstraf.
Miljoenen stemmen op jachtmop
Grappen en grollen zijn van alle tijden, maar wat de leukste mop van het Romeinse Rijk was of de lolligste dijenkletser van de Batavieren, zullen we nooit weten. Lijstjes zijn waarschijnlijk vooral iets van deze tijd. De poging om de beste mop aller tijden te kiezen, is dan ook vrij recent.
In 2002 stelde de Britse hoogleraar psychologie Richard Wiseman van de universiteit van Hertfordshire zich ten doel om juist dat te doen. Hij zette de website LaughLab op om te onderzoeken welke mop de meeste mensen aansprak en – ongedacht werelddeel, cultuur of leeftijd – aan het lachten bracht. Er werden 40.000 moppen uit 70 verschillende landen ingezonden voor de verkiezing.
De Deens-Amerikaanse komiek Victor Borge (1909-2000) was een meester van de mop en de kunstmatige pauze.
Wiseman maakte er een poll van, en meer dan twee miljoen mensen bezochten de website en brachten hun stem uit op de leukste mop.
De winnaar was een inzending van Gurpal Gosal uit het Engelse Manchester. Het ging om een moderne variant van een klassieker uit het begin van de jaren 1950:
‘Twee jagers zijn in het veld als een van hen plotseling dood neervalt. De tweede belt meteen het alarmnummer en zegt met trillende stem:
“Mijn vriend is dood! Wat moet ik doen?”
De centralist van het alarmnummer antwoordt: “Oké, probeer kalm te blijven, ik ga je helpen. Het eerste wat je moet doen is je ervan vergewissen dat hij echt dood is.”
Het blijft een paar seconden stil. Dan klinkt er een knal.
Vervolgens zegt de jager: “Oké, gedaan. Wat nu?”’