Luis bedreigde Europese wijnproductie

Toen de wijnstokken in de jaren 1860 een voor een verpieterden, brak er paniek uit. Niets leek de ziekte te kunnen tegenhouden. Pas na de ramp vonden biologen een remedie, die we nu nog toepassen.

Wanhopige wijnboeren probeerden de luis te doden door gifgas in de grond te spuiten.

© Mary Evans

In de zomer van 1863 werden de wijnstokken in de tuin van Joseph Antoine Borty in het Zuid-Franse Roquemaure ziek.

De bladeren werden geel, aan de randjes bloedrood en in augustus waren ze verdord. Een jaar later waren de wijnranken van Borty dood.

De onbekende ziekte had zich intussen verspreid in heel het vruchtbare gebied langs de oevers van de Rhône.

In luttele jaren veranderden de wijngaarden met oude wijnstokken in een woestenij van zwarte takken zonder druif of blad.

De catastrofe breidde zich uit naar Spanje, Italië, de Balkan – overal in Europa waar wijn geteeld werd.

Er brak paniek uit bij wijnboeren en -liefhebbers. Niemand wist wat te doen; uit wanhoop verbrandden sommige boeren zelfs de aangetaste planten.

Duizenden wijnboeren verlieten hun wijngoed. Velen vertrokken naar Zuid-Amerika om daar een nieuw bestaan op te bouwen, omdat ze dachten dat het doek was gevallen voor de traditierijke wijnproductie.

De oorzaak was al snel duidelijk: kleine luizen zogen het sap en de kracht uit de wortels van de stokken. Wetenschappers doopten deze allesvernietigende luis, die Borty nietsvermoedend uit Amerika had meegenomen, Phylloxera vastatrix.

In 1861 had een Amerikaanse vriend hem wat stekjes van zijn wijnstokken in New York toegezonden, zodat Borty de Amerikaanse druif kon proeven.

Borty plantte ze, onwetend van de luizen in de wortels van de wijnstok.

Ramp kwam door stoomboot

De wijnstok komt van een plantengeslacht waar veel soorten wijn van gemaakt worden.

Elke soort brengt verschillende druivensoorten voort, maar de meeste blauwe en groene druiven die we nu gebruiken – cabernet sauvignon, merlot, chardonnay etc. – stammen van de Europese wijnsoort, de Vitis vinifera.

De Amerikaanse wijnsoorten leven al miljoenen jaren in goede harmonie met de druifluis, maar de meeste druiven van deze soorten leveren een minder goede wijn op dan de Europese.

De Europese Vitis vinifera-planten van Borty waren niet bestand tegen de Amerikaanse druifluizen, en het was puur toeval dat de ramp bij hem is begonnen.

Sinds Leif de Gelukkige rond 1000 Amerika had ontdekt (en ‘Wijnland’ had gedoopt), namen reizigers wijnstokken naar Europa mee, maar zonder de luizen.

De Amerikaanse planten die door de luizen waren aangetast, stierven nog tijdens de lange zeereis en gingen overboord voor de luis zich op het Europese continent kon vestigen.

Toen de grote stoomboten in de 19e eeuw lijndiensten over de Atlantische Oceaan begonnen, nam de reistijd af tot slechts 9-10 dagen.

De aangetaste wijnstokken en de luizen overleefden de reis nu wel en bereikten de wijngaarden van Borty in goede staat.

Een andere uitvinding – het spoor – verspreidde de luis over het hele continent.

Wijn van voor de druifluis – zoals deze Mouton-Rothschild 1869 – is peperduur.

© Polfoto/Corbis

Wortels van wijnstokken rotten

Wetenschappers hielden congressen om een remedie tegen de luis te vinden, en de Franse regering loofde een beloning uit voor degene die het dier uitroeide.

De druifluis Phylloxera is zo klein dat hij zelfs onder een vergrootglas bijna niet te zien is. Hij plant zich razendsnel voort en heeft een levenscyclus van 18 stadia.

In een van de stadia komt het diertje massaal op de wortels van de wijnstok voor, wat de ondergang van de Europese wijnstokken betekende.

Op de plaats waar de luizen sap opzogen, ontstonden grote gezwellen op de wortels, en het hele wortelstelsel stierf af als de bladeren ’s winters wegrotten.

Er was een stortvloed van ideeën hoe je het probleem te lijf kon gaan. Je kon slechtriekende planten tussen de wijnstokken zetten die de luizen zouden verjagen.

De wortels met witte wijn of verschillende soorten vergif bevloeien. Hordes padden loslaten op de wijngaarden die de luizen zouden opeten.

Andere bestrijdingsmiddelen waren mieren, spreeuwen, kuikens, slakken, mosterd, stoom, asperges, tijm, peterselie, nicotine, terpentine, petroleum, dynamiet, spek, magnetisme, vulkanische as van Pompeii, vleesetende planten, blaasorkesten met een grote trom…

De ideeën kwamen bij de universiteit van Montpellier in Zuid-Frankrijk terecht, waar 1044 methoden op grote schaal werden getest, maar zonder resultaat.

De enige methode die efficiënt bleek was om zwavelkoolstof (CS2) in de grond te pompen. Maar dit middel was explosief, rook vies en was uiterst giftig voor de wijnboeren.

Alle wijngaarden opnieuw ingeplant

De doorbraak kwam pas op het Phylloxera-congres in 1869. Biologen stelden voor om wijnstokken van de Europese wijnsoort Vitis vinifera te enten op de wortels van Amerikaanse soorten die resistent waren tegen de druifluis.

Maar er dienden zich twee problemen aan. Ten eerste wilden de wijnboeren de oude wijnstokken, die al generaties goede druiven hadden geleverd, niet uit de grond halen.

Ten tweede zou het haast onmogelijk zijn om aan genoeg geënte planten te komen om de aangetaste wijngaarden opnieuw in te planten.

In 1880 groeiden er alleen al in Frankrijk zo’n 11 miljard wijnstokken en veel wijnproducenten hoopten dat ze met chemische stoffen van de gehate luizen af zouden komen.

Naderhand zagen de wijnboeren wel in dat er niets anders op zat dan om hun wijngaarden te voorzien van nieuw geënte planten.

In 1885 waren er in Frankrijk 45.000 hectaren beplant met wortelstokken uit de VS, en het decennium erop werden grote stukken wijnbouwland opnieuw ingeplant.

De planten van Borty hadden Frankrijk zo’n 1,8 miljard franc gekost. De luis had ongeveer 2,5 miljoen hectare wijngaarden opgevreten, een gebied bijna zo groot als België.

De wijnproductie in Frankrijk was gedaald van 8,5 miljard liter in 1875 tot slechts 2,3 miljard in 1889, en pas in 1920 bereikte het land hetzelfde niveau als van voor de luis.

Deskundigen schatten dat 75-90% van alle Europese wijnstokken is afgestorven, en de druifluis heeft de wijnbouw blijvend veranderd.

Nu hebben bijna alle stokken in Europa en de rest van de wereld Amerikaanse wortels. De entplek is net boven de grond te zien.