1. De koelkast
Bierbrouwers vonden de koelkast uit toen ze op zoek waren naar een plek om hun bier koud te houden.
Van oudsher werd er alleen in de koude maanden bier gebrouwen, want het chemische proces waarmee bier gemaakt wordt werkt alleen goed als het koud is. Bij bierbrouwen ontstaat warmte, en als het te warm wordt kan de gist afsterven en mislukt het bier.
Eeuwenlang gebruikten bierbrouwers dan ook ijsblokken, die ze in kelders bewaarden. Maar in 1876 kwam er een doorbraak: Carl von Linde, ingenieur bij een brouwerij in München, vond een mechanische koeling uit.
Al in de jaren 1880 verschenen er in veel brouwerijen koelkasten. Het was een flinke investering, maar dankzij de koelkasten konden de brouwers het hele jaar bier produceren in plaats van alleen 's winters.
Hierdoor groeiden de brouwerijen en konden ze ook op plaatsen waar geen ijs voorhanden was gevestigd worden. Bovendien konden dankzij de koelkasten de bierflesjes groter worden. Mettertijd deed de koelkast ook zijn intrede in gewone huishoudens.
2. Glazen flessen
Bier gaf de inspiratie voor glazen flessen, een van de eerste gebruiksvoorwerpen die in de 20e eeuw in massaproductie genomen werden.
Michael Joseph Owens ontwierp de benodigde machine. Hij werkte samen met Libbey Glass, dat zijn product distribueerde. Owens machine, die bierflesjes met een lange hals produceerde, werd een doorslaand succes.
In 1903 maakte zijn machine 12 glazen flesjes per minuut, en al in 1912 was dat aantal opgevoerd tot 50 per minuut. Tegen 1915 was het toestel van Owens in grote delen van de wereld in gebruik.
Dankzij de uitvinding van de machine had Owen het monopolie op brandy-, wijn- en speciale flessen. Hij verkocht deze rechten aan Heinz, dat ketchupflessen maakte, Hazel-Atlas, dat gewone flessen maakte, en Ball Brothers, dat jampotten produceerde.
3. Pasteurisatie
In de 19e eeuw waren lokale brouwers het zat dat hun bier zo snel bedierf. Ze huurden de bioloog Louis Pasteur in om de oorzaak van het bederf te achterhalen.
Pasteur ontdekte dat bacteriën de boosdoeners waren, en ontwikkelde een procedé om de bacteriën te verwijderen door het bier te verhitten en vervolgens te koelen. Dit wordt nu pasteuriseren genoemd.