Toen Leslie haar tienerjaren bereikte, nam ze een pauze van het supersterrendom, en hoewel ze op haar 18e terugkeerde, had ze haar ‘vonk’ verloren en werd ze nooit meer zo beroemd als eerst.
Haar plaats als jonge superster werd een paar jaar later ingenomen door Jackie Coogan. Waar Leslie het publiek boeide op het theaterpodium, brak Coogan door op het witte doek.
Zijn rol als Charlie Chaplins sidekick in de film The Kid uit 1921 maakte Coogan in één klap wereldberoemd, en zijn gezicht verscheen werkelijk overal – van poppen en munten tot fluitjes en pindakaaspotten.
Zijn fortuin werd vergooid
Toen Coogan in 1935 21 werd en eindelijk bij zijn spaargeld kon, ontdekte hij dat zijn moeder en stiefvader het bijna allemaal hadden uitgegeven aan dure bontjassen, juwelen en auto’s.
Van wat nu 80 miljoen euro waard zou zijn, was nog maar zo’n 5 miljoen over.
Coogan sleepte zijn moeder en stiefvader voor de rechter en kreeg uiteindelijk ongeveer de helft van het resterende geld.
De rechtszaak benadrukte het gebrek aan rechten voor kindsterren en leidde in 1939 tot een nieuwe wet – de Coogan Act – waardoor jonge sterren recht kregen op scholing, vrije tijd en een eigen spaarrekening.