In 1897 reisden de Franse broers Auguste en Louis Lumière van Parijs naar Liverpool. In hun bagage hadden ze hun baanbrekende cinematograaf – een camera die bewegend beeld kon opnemen en weergeven.
De broers stelden de camera op in de drukke hoofdstraat Lime Street. Op de achtergrond verrijst de St. John’s Church en er komt een stroom van voetgangers en koetsen voorbij.
De historische opname was het eerste bewegende beeld van Liverpool – en een van de eerste filmopnamen ooit.
Voor de moderne kijker kan het lastig zijn om het stadsleven zoals de camera het toen vastlegde, te ervaren. De beelden zijn in zwart-wit en het geluid van kletterende paardenhoeven en pratende mensen ontbreekt.
Maar nu, 125 jaar later, heeft de historische film een digitale make-over gekregen. De beelden hebben kleur en door de speakers klinkt het geluid van de bruisende stad. Lime Street anno 1897 herleeft.
De man die de oude opnamen tot leven heeft gewekt, is de 45-jarige geschiedenisleraar Lee Rymill uit Liverpool. In zijn vrije tijd beheert hij de website www.historyofliverpool.com, die de geschiedenis van de stad beschrijft.
Bekijk de drukke straat in Liverpool anno 1897
Lee Rymill heeft met de software DeOldify de 125 jaar oude film van Liverpool van de gebroeders Lumière ingekleurd. Het geluid voegde hij zelf toe.
Tijdens de coronalockdown besloot Rymill de zwart-witopnamen van Liverpool van de gebroeders Lumière nieuw leven in te blazen met de gratis software DeOldify. Dit programma is gebaseerd op deep learning, een subcategorie van kunstmatige intelligentie.
De software kan verschillende objecten in een video herkennen, zoals mensen, paarden of auto’s, en ze inkleuren op basis van opgeslagen kennis over welke kleur iets doorgaans heeft.
‘De software weet dus dat de lucht blauw is, de wolken wit zijn en de paarden waarschijnlijk bruin.’ Amateurinkleurder Lee Rymill over het programma DeOldify
‘De software bevat een database met miljoenen beelden, waarvan hij “leert”.’ Als ik de zwart-witfilm van Lime Street door het programma haal, analyseert de kunstmatige intelligentie de objecten op de beelden en vergelijkt hij die met zijn database van vergelijkbare objecten in kleur,’ legt Lee Rymill uit aan HISTORIA.
‘De software weet dus dat de lucht blauw is, de wolken wit zijn en de paarden waarschijnlijk bruin, en kleurt de beelden op basis van die informatie automatisch in.’
Het programma is in een paar seconden klaar en wordt door veel mensen als een technische mijlpaal gezien. Maar critici vrezen dat de waarde van de historische films erdoor zal dalen.

In 1895 filmden de gebroeders Lumière hun familieleden tijdens een koetsritje.
Zie meer: Vijf prachtige ingekleurde films uit de begintijd van de film
Een zonnige dag voor de gebroeders Lumière in 1895 in Frankrijk, burgers van het Deense Aarhus lichten hun hoed in 1901 en het straatleven in San Francisco enkele dagen voor de aardbeving van 1906. Reis terug in de tijd – nu in kleur.
Films worden handmatig gekleurd
Het inkleuren van zwart-witfilms begon al enkele jaren na de doorbraak van de cinematograaf van de gebroeders Lumière in 1895. Slechts twee jaar later specialiseerde bijvoorbeeld de Franse Élisabeth Thuillier zich in het handmatig inkleuren van de nieuwe bioscoopfilms. Dat was een extreem tijdrovend proces, want elk beeldje werd met dunne penselen ingekleurd.
Thuillier nam er 200 vrouwen voor in dienst. Elke inkleurder was verantwoordelijk voor één kleur, die ze op het beeld aanbracht. Dan ging het beeld verder naar de volgende vrouw voor de volgende kleur.

Élisabeth Thuillier kleurde o.a. de Franse film Le Voyage dans la Lune in, die in 1902 in première ging.
In 1970 vond de Canadese ingenieur Wilson Markle een manier uit om de opnamen die het jaar daarvoor op de maan waren gemaakt, digitaal in te kleuren. Met behulp van computers werden de grijstinten van de beelden ‘vertaald’ in vooraf bepaalde kleuren. Het werk was betrekkelijk eenvoudig, omdat alle maanbeelden ongeveer dezelfde kleuren hadden.
Veel complexer werd het toen de filmindustrie kort daarna begon met het inkleuren van oude speelfilms waarin veel mensen voorkwamen. De films werden gedigitaliseerd, waarna de inkleurders gebieden van de beelden afbakenden en daar een kleur voor kozen.
De computer creëerde vervolgens de donkere en lichte tinten op basis van het licht in de originele film en bracht de benodigde overgangen tussen de kleuren aan.
Zo deed geschiedenisleraar Lee Rymill het in eerste instantie ook als hij het verleden met kleur tot leven wilde brengen.

Begin 20e eeuw specialiseerden veel bedrijven zich in het inkleuren van films.
Kunstmatige intelligentie doet het werk
Een jaar geleden begon Rymill met het inkleuren van zwart-witfoto’s uit zijn familiealbum in Photoshop.
‘Het was heel bewerkelijk, ik moest de foto’s in verschillende lagen in Photoshop kopiëren. Als ik iemands gezicht inkleurde, haalde ik alle andere elementen op de foto weg en bracht ik handmatige huidskleur aan op het gezicht. Dat herhaalde ik bij de andere lagen, waarin ik bijvoorbeeld de kleding of het haar inkleurde,’ vertelt hij.
‘Ik deed uitgebreid onderzoek naar de periode.’ Geschiedenisleraar Lee Rymill over het inkleuren van films
Volgens Rymill legde hij er eer in om precies de goede kleuren te kiezen.
‘Ik deed uitgebreid onderzoek naar de periode – bijvoorbeeld naar de kleuren van de kleding van toen – om de foto zo realistisch mogelijk te maken,’ zegt hij.
Nu laat hij de kleurdetails over aan kunstmatige intelligentie en concentreert hij zich op het geluid. Zo heeft hij aan de opnamen van Liverpool het geluid toegevoegd van paardenhoeven op kasseien en van stemmen op straat.
‘Hij is ongeveer even oud als mijn zoon, dus ik liet hem de stem van de krantenjongen inspreken.’ Lee Rymill over het toevoegen van geluid aan oude films
De geluiden haalde Rymill van internet en voegde hij toe aan de originele opnamen. Soms nam hij zelf iets op.
‘In een van de fragmenten uit Liverpool staat een jongen op straat kranten te verkopen. Hij is ongeveer even oud als mijn zoon, dus ik liet hem de stem van de krantenjongen inspreken. In een ander fragment spreekt een man een aantal soldaten toe. Daar is het mijn eigen stem. Ik vond de originele toespraak op internet en sprak die zelf in,’ zegt hij.
Lee Rymills video’s zijn honderdduizenden keren bekeken op YouTube, en hij weet zeker dat ze nooit zo veel mensen hadden bereikt als hij ze niet modern had ingekleurd.
Maar niet iedereen is gelukkig met de nieuwe trend.
Historici hebben bedenkingen
Het inkleuren van historische filmfragmenten heeft veel mensen de ogen geopend voor het verleden, maar diverse historici komen ertegen in het geweer.
Een van de problemen is dat de nieuwe inkleurprogramma’s geen historische kennis hebben. Zo gebeurt het vaak dat bijvoorbeeld soldaten uit de wereldoorlogen een verkeerde kleur uniform krijgen, misschien zelfs die van de vijand. Ook geven de algoritmen iemand weleens een verkeerde kleur ogen of huidskleur.
‘Filmbeelden die eruitzien alsof ze vorige week zijn opgenomen, horen alleen thuis in vorige week.’ Luke McKernan, curator van bewegend beeld bij British Library, over inkleuren
De kleuren van kleding leveren het vaakst problemen op. Daarbij moeten de programma’s raden naar de oorspronkelijke kleur, en dat doen ze heel conservatief.
Zo krijg je als moderne kijker van de Liverpool-film van Lee Rymill het idee dat de inwoners van Liverpool in 1897 allemaal dezelfde tint blauw en paars droegen. Dat is natuurlijk niet zo, maar het programma speelt op safe en geeft daardoor een misleidende indruk.
Toen regisseur Peter Jackson in 2018 de grootse – ingekleurde – documentaire They Shall Not Grow Old over de Eerste Wereldoorlog presenteerde, had het team erop gelet dat de uniformen de juiste kleur hadden.

Regisseur Peter Jackson en zijn team hadden veel succes met de inkleuring van fragmenten uit de Eerste Wereldoorlog.
Inkleuren is big business geworden
Niet alleen YouTubers werken de geschiedenis bij met een breed palet aan kleuren. Ook de professionele filmindustrie ziet de grote mogelijkheden van het inkleuren van het verleden.
In 2015 begon regisseur Peter Jackson van The Lord of the Rings aan een bijzonder project: het inkleuren van filmfragmenten uit de Eerste Wereldoorlog. De documentaire They Shall Not Grow Old ging in 2018 in première en was een enorm succes, dat ruim 20 miljoen dollar opbracht.
Jacksons team bekeek meer dan 100 uur aan filmfragmenten, die vervolgens werden gemonteerd en ingekleurd. Het team gebruikte geen kunstmatige intelligentie; elk frame werd afzonderlijk overgetekend en ingekleurd. Deze techniek, rotoscoping, werd ontwikkeld om filmbeelden handmatig van kleur te voorzien.
Nu wordt het inkleuren gedaan door computers en wordt de techniek veel toegepast. Onder andere door het Franse Composite Films. Dit bedrijf voegde kleur toe aan zwart-wit opnamen voor de documentaireserie America in Color.
De oprichter van Composite Films, Samuel François-Steininger, vertelt aan HISTORIA dat het bedrijf op dit moment ‘werkt aan een groot aantal internationale documentaires’ waarbij zwart-witopnamen herleven in kleur.
Toch kreeg They Shall Not Grow Old kritiek van Luke McKernan, curator van bewegend beeld bij de British Library – de grootste hoeder van het Britse cultuurerfgoed.
‘Als we een nieuwe generatie willen helpen begrijpen wat de oorlog inhield, moeten we de beelden laten zien zoals ze gemaakt zijn. Het kost meer moeite om de originele opnamen te bestuderen, maar juist daardoor krijg je een dieper begrip van de oorlog. Zonder die extra moeite ontstaat er geen echte sympathie, maar slechts vals sentiment. Filmbeelden die eruitzien alsof ze vorige week zijn opgenomen, horen alleen thuis in vorige week,’ schreef hij op zijn blog.
Kleuren wekken interesse
Lars Kiel Bertelsen, fotohistoricus en docent aan de universiteit van Aarhus in Denemarken, is het niet eens met de kritiek.
‘Het is onterecht om Peter Jackson en de YouTube-amateurs te verwijten dat ze knoeien met de geschiedenis, want ze creëren allereerst een enorme belangstelling voor de originele opnamen. En daar gaat deze trend voor mij over. Het gaat er niet om de geschiedenis te vervalsen, maar om deze tot leven te brengen voor nieuwe generaties,’ legt hij uit.
Kiel vergelijkt de inkleuring van historische filmfragmenten met het moderniseren van de klassieke sprookjes van Hans Christian Andersen.
‘Als de gebroeders Lumière Liverpool 100 jaar geleden in kleur en met geluid hadden kunnen filmen, hadden ze dat tenslotte ook gedaan.’ Amateurinkleurder Lee Rymill over zijn werk
‘Als we de taal niet moderniseren, verliezen de teksten ook hun aantrekkingskracht. Niemand wil Andersens sprookjes lezen zoals ze in de 19e eeuw zijn geschreven. De taal moet zich in de loop der tijd kunnen ontwikkelen, en dat geldt ook voor historische foto’s en films,’ zegt hij.
Kiel vindt wel dat we zorgvuldig moeten omspringen met de originele filmbeelden.
‘De originele opnamen liggen nog steeds als celluloidfilm ergens in een vriezer, en dat moet ook zo blijven. Maar dat betekent niet dat we ze niet mogen bewerken of ermee spelen. Als inkleuren eraan bijdraagt dat een nieuwe generatie belangstelling krijgt voor historische filmfragmenten, is dat alleen maar positief,’ meent hij.
Zo denkt Lee Rymill er ook over.
‘Ik begrijp de kritiek dat ik de geschiedenis manipuleer heel goed. Maar zoals ik het zie, breng ik de geschiedenis tot leven voor een nieuw publiek, dat de beelden anders nooit zou hebben gezien. En dat vind ik een goede reden om historische filmfragmenten te bewerken. Als de gebroeders Lumière Liverpool 100 jaar geleden in kleur en met geluid hadden kunnen filmen, hadden ze dat tenslotte ook gedaan.’