Stop Motion: King Kong legde New York in puin
De Amerikaanse filmmaatschappij RKO stond begin jaren 1930 aan de rand van de afgrond. Ze had snel een succes nodig, en King Kong werd de redding – een reusachtige aap die verliefd wordt en New York afbreekt.
In de film lijkt de gorilla even groot als een flatgebouw, maar in werkelijkheid was het monster slechts 46 centimeter hoog. De grootste uitdaging voor Willis O’Brien, de man van de special effects, was om King Kong er natuurgetrouw uit te laten zien. Hiertoe maakte hij een mini-oerwoud met bomen van klei en palmbladeren van brons. Ten opzichte hiervan leek het monster enorm groot. En ook New York bouwde hij in het klein na.
Om King Kong te laten bewegen, paste O’Brien de zogeheten stop motion-techniek toe. Het animeren kostte veel tijd, en de regisseur maakte het werk van O’Brien er niet makkelijker op. Hij was een perfectionist en wilde steeds scènes opnieuw opnemen. Het duurde daarom maar liefst 55 weken om de scènes in miniatuur te schieten.
De acteurs moesten natuurlijk ook worden opgenomen, maar zij hoefden zich soms wekenlang niet in de studio te melden.
In maart 1933 ging King Kong eindelijk in première. De film was meteen een kaskraker en bracht bijna 2 miljoen dollar op, nu ruim 25 miljoen euro. De makers hadden alle reden om trots te zijn, en dan vooral Willis O’Brien.
De animatie was zo natuurgetrouw dat King Kong volgens één tijdschrift gespeeld werd door een man in een apenpak, en een ander dacht dat het monster een robot was. De technieken van O’Brien waren grensverleggend: tot in de jaren 1980 werden ze toegepast, waarna de computer het overnam.
##
Zo beweegt King Kong zich
Het skelet van King Kong bestond uit stalen delen die met staaldraad verbonden waren, en de vacht was van een konijn. Hij had ‘pezen’ van rubber die hem een aapachtige tred gaven.
De technici brachten King Kong tot leven met de zogeheten stop motion-techniek, waarbij de scènes beeldje voor beeldje worden opgenomen. Na elke shot werd het skelet een beetje verbogen, en met 24 beeldjes per seconde leek de aap te lopen.
Miniatuurmodellen: Ben-Hur reed in modelarena
Nog tientallen jaren na de première in 1925 waren de trucs van Ben-Hur het best bewaarde geheim van Hollywood.
Het grootste raadsel was de apotheose van deze stomme film, waarin Ben-Hur zijn Romeinse plaaggeest doodt tijdens een wedren in het Circus Maximus. Er zaten namelijk 150.000 toeschouwers op de tribune, en zo’n groot aantal figuranten kon je volgens filmkenners nooit in één scène laten optreden.
Bij de start van de opnamen in 1922 was het voor de makers meteen duidelijk dat ze onmogelijk een getrouwe kopie van de Romeinse wagenrenbaan konden bouwen, die drie keer zo groot was als het Colosseum.
De technicus Arnold Gillespie bedacht een goedkopere oplossing: de onderste ringen van het Circus Maximus werden op ware grootte nagebouwd, maar de overige tribunes waren miniaturen vol kleine figuurtjes die vanuit de juiste hoek gezien net echt leken.
Desondanks rezen de kosten de pan uit, en de circa 40 miljoen euro die Ben-Hur de filmstudio MGM kostte, werd nooit terugverdiend, hoewel de film veel bezoekers trok en recensenten hem de hemel in prezen.
Glastekeningen: Dinofilm fopte zelfs de New York Times
In juni 1922 berichtte de krant New York Times dat er nog dinosaurussen leefden, en er bestond zelfs bewegend beeld van. Maar de sensatiezoeker die het artikel had geschreven ontdekte al snel dat de opnamen uit de film The Lost World kwamen, die de Hollywoodtovenaar Willis O’Brien aan het maken was.
De film luidde een nieuw tijdperk in toen hij in 1925 in première ging: het was de eerste van speelfilmduur, en de special effects waren de beste die ooit vertoond waren. King Kong uit 1933 was nooit een mijlpaal in de filmgeschiedenis geworden als O’Brien met The Lost World niet de trucjes die hij later in de gorillafilm toepaste had ontwikkeld en uitgewerkt.
Zo paste hij onder meer stop motion toe en gebruikte hij miniatuurmodellen. Maar de spectaculaire prehistorische landschappen in de film kregen niet de aandacht die ze verdienden.
Aan de horizon zag het publiek hoge bergen, die in werkelijkheid op een kleine glasplaat waren getekend. De kunstenaar Ralph Hammeras verzorgde de glasschilderingen, en in 1925 kreeg hij patent op deze techniek. O’Brien bespaarde hiermee veel geld, want hij hoefde geen dure decors te bouwen.
Helaas zijn grote delen van The Lost World verloren gegaan.
Make-up: Frankenstein was geschminkt
Voor de première van Frankenstein in 1931 drukte de filmmaatschappij Universal Studios potentiële bezoekers op het hart: ‘Als je een zwak gestel hebt en slecht tegen spanning kunt, moet je NIET naar deze film gaan’. Het bedrijf had zelfs ambulances klaarstaan bij de première, er werden kalmeringsmiddelen uitgedeeld en er waren verpleegkundigen aanwezig in de lobby.
Inderdaad werd het een aantal vrouwen te veel toen ze voor het eerst het monster van Frankenstein op het witte doek zagen: ze vielen bij bosjes flauw. Maar in feite was dat de kroon op het werk van de grimeurs, die vele uren werk in de film hadden zitten. Hoofdrolspeler Boris Karloff zat elke dag zes uur in de make-up, en het verwijderen van alle schmink kostte nog eens anderhalf uur.
Verantwoordelijk voor de make-up was de grimeur Jack Pierce. Hij had vóór de opnamen zes maanden research gedaan door boeken te lezen over anatomie, geneeskunde en chirurgie. Omdat Mary Shelley in haar roman over Frankenstein het monster niet duidelijk beschrijft, moest Pierce op basis van de boeken een geloofwaardig uiterlijk construeren.
Zo komt de snee in de schedel van het monster uit een chirurgisch werk, en omdat Pierce had gelezen dat het bloed van een stervende de extremiteiten opzoekt, waren de vingertoppen donker.
Omdat het monster houterig moest lopen, kreeg Boris Karloff schoenen met enorme plateauzolen aan, waarmee hij 2,3 meter lang werd. Langs zijn benen zaten ijzeren staven, zodat hij ze niet kon buigen. Daar hield Karloff blijvende schade aan over: hij onderging drie rugoperaties en werd nooit meer helemaal de oude. Ook de bouten in de nek van het monster lieten hun sporen na. De grimeurs zetten ze zo stevig vast dat er jaren later nog littekens te zien waren.
Karloff had echter niet voor niets geleden. De vooraf nauwelijks bekende acteur beleefde met Frankenstein zijn grote doorbraak, en de film werd een wereldwijde kaskraker. 15 miljoen bioscoopbezoekers zagen hem, en Universal Studios verdiende er 12 miljoen dollar aan, nu zo’n 130 miljoen euro. Zo verdiende de maatschappij de investering die ze had gedaan ruim 50 keer terug.
Explosies: Nazi’s verstoren première van antioorlogsfilm
Toen twee oorlogsveteranen tijdens de première van All Quiet on the Western Front plotseling opsprongen om de gewonden in veiligheid te brengen, wist regisseur Lewis Milestone dat hij zijn doel bereikt had.
Hij had een epische antioorlogsfilm gemaakt met levensechte special effects, en de pers vond dat ook: ‘Het realisme bereikt zijn hoogtepunt met deze film. Ik beefde van angst, en ik herbeleefde de oorlog alsof het weer 1918 was’, schreef een recensent in de Sunday Times.
Lewis Milestone had dan ook erg zijn best gedaan om een realistische oorlogsfilm te maken. Hij had foto’s van de Eerste Wereldoorlog bestudeerd, en de bomkraters in niemandsland maakte hij met dynamiet.
Sommige scènes werden zelfs verboden in nieuwsuitzendingen.
In de VS werd de film de hemel in geprezen, maar in december 1930 kreeg hij een koel onthaal in Duitsland. Volgens de nazi’s was de film anti-Duits, en een vertoning in Berlijn liep uit op een chaos. ‘Jodenfilm!’, werd er gescandeerd, en nazi’s gooiden met stinkbommen en lieten muizen los in de zaal. Kort nadien verbood het regime de film in Duitsland.