In de jaren 1930 konden acteurs bij de filmstudio’s in Hollywood het monster van Frankenstein tegenkomen, dat flyers uitdeelde.
De man in het iconische monsterkostuum was acteur William Henry Pratt, beter bekend onder zijn artiestennaam Boris Karloff. Met de flyers spoorde Karloff zijn collega’s aan om lid te worden van de pas opgerichte vakbond Screen Actors Guild (SAG).
Lid zijn van een vakbond en betere arbeidsomstandigheden eisen kon destijds leiden tot ontslag. Maar Karloff nam het risico, omdat hij met zijn opvallende gezicht moeilijk te vervangen was.
Samen met Dracula-ster Béla Lugosi maakte Karloff de machtige filmmaatschappijen bang en de vakbond tot een succes.
Opstand begon in garage
Karloff was zelf zwaar uitgebuit bij de opnamen van Frankenstein (1931). Hij moest make-up dragen waarvan het vier uur duurde om deze aan te brengen en drie uur om te verwijderen.
Het filmen kon wel 24 uur duren, en Karloff viel 12 kilo af door de zware werkomstandigheden. Tijdens het filmen van The Mummy (1932) viel hij flauw door uitdroging in zijn monsterkostuum, dat bestond uit strakke windsels.
Bij het filmen van Bride of Frankenstein (1935) ontwrichtte Boris Karloff zijn heup. Tijdens de rest van de opnamen leed hij veel pijn.
In 1933 riep Karloff een groep collega’s bijeen in zijn garage, waar het eerste bestuur van de SAG werd gekozen. Maar pas in 1937 kreeg de vakbond de wind in de zeilen, toen de Amerikaanse wet het recht op vakbondsvorming erkende.
Datzelfde jaar dreigde de SAG met een staking als de acteurs geen kortere werktijden en recht op pauzes kregen.
De filmbazen gaven met tegenzin toe, en de SAG groeide in een paar weken uit van 80 naar 4000 leden. Zelfs sterren als Humphrey Bogart, Groucho Marx en James Cagney werden lid.
Nu heeft de (gefuseerde) vakbond meer dan 100.000 leden.