Epilepsie moest worden behandeld met exorcisme
Isolatie, afranseling en schedelboring waren behandelingen voor ‘vallende ziekte’, die volgens geleerden werd veroorzaakt door duivels en demonen. En dat bijgeloof bestaat nog steeds.

Men dacht dat epilepsiepatiënten bezeten waren door demonen, die moesten worden uitgebannen. Zeker als alle andere behandelingen niet werkten.
‘Zijn nek is naar links gedraaid. Zijn handen en voeten zijn gespannen. Zijn mond staat open en zit vol schuim, maar hij is bewusteloos.’
Zo luidt de inscriptie op een stenen tablet die tussen 1067 en 1046 v.Chr. moet zijn uitgehouwen in Mesopotamië.
Het tekstje is de oudste beschrijving van een epileptische aanval en geeft goed weer hoe men in het verleden met afschuw moet hebben gereageerd op slachtoffers van een aandoening die niet werd begrepen of kon worden verholpen.
Nu weten we dat epilepsie aan verstoorde elektrische activiteit in de hersenen kan worden toegeschreven, en dat het chronisch is.
Maar mensen hebben lang gedacht dat er bovennatuurlijke krachten in het spel waren.
En wat de oude geleerden voorschreven als behandeling, was net zo akelig als de vermoedelijke oorzaak. Bizarre rituelen, exorcisme en marteloperaties werden eeuwenlang gezien als de geneeswijze voor epilepsie – in de volksmond ‘vallende ziekte’.