Salvador Dalí was zelf een lastig portret
Salvador Dalí leefde als een surrealistisch kunstwerk: hij was in de greep van zijn driften en zat vol tegenstrijdigheden. Hij liet zijn verbeelding de vrije loop, raakte gefascineerd door Hitler en steunde Franco totdat hij eenzaam stierf in zijn eigen museum.

Salvador Dalí keek in zijn onderbewuste en recreëerde wat hij zag in zijn kunst.
Salvador Dalí (1904-1989) fascineerde de wereld met zijn fantasierijke schilderijen van smeltende horloges en droomvisioenen vol seksuele ondertonen.
In de jaren 1920 blies Dalí in zijn eentje de surrealistische beweging nieuw leven in, en zijn unieke werken slaan nog steeds in als een bom.
De steun van de schilder aan de Spaanse dictator Franco en zijn fascinatie voor Hitler leverden hem uiteindelijk veel tegenstanders op, en zijn kille zakeninstinct was evenmin bevorderlijk voor zijn reputatie.
Dit is een kijkje in Dalí’s tegenstrijdige leven (en seksleven) van Spanje via Parijs naar de VS – tot hij eenzaam en geminacht stierf in zijn mausoleum in zijn geboorteplaats Figueres.
Op een lentedag in 1936 bezoekt de 32-jarige Spaanse schilder Salvador Dalí een winkel voor duikuitrusting. Hij vraagt de bediende om een pak voor diepzeeduiken.
‘Hoe diep gaat u duiken?’ vraagt de man.
‘Diep in het menselijk onderbewustzijn,’ antwoordt de kunstenaar.
Een paar maanden later, op 11 juni 1936, geeft Dalí acte de présence bij de opening van de International Surrealist Exhibition in Londen.
Vanaf de jaren 1920 had het surrealisme Spanje en Frankrijk in zijn greep, maar dit was de eerste keer dat de avant-gardistische beweging een eigen tentoonstelling had in Engeland.
In zijn gloednieuwe duikpak houdt Dalí een lezing over het surrealisme voor de betalende gasten. In zijn ene hand houdt hij twee grote honden aan de lijn, in zijn andere hand rust een biljartkeu.
De woorden worden gesmoord door de enorme duikhelm, en Dalí valt bijna flauw omdat hij geen adem krijgt. Met behulp van de biljartkeu wrikken een paar collega-kunstenaars de duikhelm van zijn hoofd.
Verdwaasd vervolgt Dalí zijn lezing met dia’s, uiteraard op de kop.
Hiermee heeft Dalí zichzelf en het surrealisme op de kaart gezet in Groot-Brittannië, en binnenkort zal de excentrieke schilder ook de Amerikanen inpalmen met zijn controversiële kunst en talent om zichzelf tot karikatuur te verheffen.
Dalí wilde als kind Napoleon zijn

Het gezin Dalí in 1910 bij hun huis in het plaatsje Figueres. De zesjarige Salvador Dalí zit bij zijn vader en moeder. Uiterst links zijn tante Maria Teresa, met wie zijn vader trouwde nadat Salvadors moeder in 1921 aan kanker was gestorven.
Salvador Dalí is de beroemdste kunstenaar van de surrealistische schilderstijl, en dat komt evenzeer door zijn bizarre gedrag als door zijn werken.
Dalí leefde zijn leven als een wandelende kunstinstallatie. Zoals hij het zelf zei:
‘Ik bén het surrealisme!’
Hij werd geboren op 11 mei 1904 in Figueres, een plaatsje in de provincie Girona, bijna 120 kilometer van Barcelona.
Al op jonge leeftijd was Dalí zich ervan bewust dat hij voor iets groots in de wieg was gelegd.
‘Toen ik zes was, wilde ik kok worden. Op mijn zevende wilde ik Napoleon zijn – en mijn ambities zijn sindsdien alleen maar gegroeid,’ schreef hij in zijn autobiografie Het geheime leven van Salvador Dalí.
Dalí’s excentrieke en megalomane gedrag manifesteerde zich al op jonge leeftijd. Hij deed alles om het middelpunt van de belangstelling te zijn.
Op zijn zesde duwde hij een vriendje van een brug, waardoor die ernstig gewond raakte. Salvador had het uitsluitend gedaan om aandacht te krijgen.
‘Ik voelde me dolblij na dit ongeluk, en ik voelde geen vleugje schuld of schaamte,’ schreef Dalí later over het gewelddadige incident.
Hij voelde echter wel schuld en schaamte als het over seks ging.
Toen Dalí jong was, liet zijn vader hem een geïllustreerd boek zien over geslachtsziekten en de onsmakelijke gevolgen die geslachtsgemeenschap kon hebben.
De afbeeldingen veroorzaakten een grote angst voor seks, waar Dalí de rest van zijn leven last van had en die kenmerkend werd voor veel van zijn artistieke werk.
Dalí weerspiegelde zijn eigen leven in zijn kunst
Smeltende horloges en kreefttelefoon
Salvador Dalí creëerde niet alleen het surrealisme, hij wás (naar eigen zeggen) het surrealisme, en zijn privéleven, persoonlijke neuroses en excentrieke gedrag komen terug in veel van zijn kunst.

Vraag me niet naar de betekenis
In 1931 maakte Salvador Dalí misschien wel zijn beroemdste werk, het raadselachtige schilderij van smeltende horloges: De volharding der herinnering. Dalí heeft de diepere betekenis ervan nooit verklaard. Hij vond zelfs dat de mensen moesten stoppen met er een bedoeling achter te zoeken ‘omdat ik zelf niet weet wat het betekent’.

Fascinatie voor Adolf Hitler
In het midden van ‘Het enigma van Hitler’ uit 1939 staat een foto van Hitler. Dalí’s fascinatie voor Hitler provoceerde de surrealisten. De officieuze leider, André Breton, had Dalí in 1934 al gedwongen om een nazi-mouwband op een ander schilderij weg te werken. Dalí’s flirt met het nazisme was uiteindelijk de druppel voor de surrealisten, die hem in 1939 uit de groep zetten.

Commerciële kreefttelefoon
De kreefttelefoon is een van Dalí’s meest iconische werken. Het werd gemaakt in een tijd dat Dalí krap bij kas zat. Een bevriende miljonair bood hem een vast maandelijks bedrag voor alle kunst die hij maakte. Het werk is een goed voorbeeld van hoe Dalí het commercialisme omarmde in zijn tijd in de VS.
Dalí blies surrealisme nieuw leven in
Dalí maakte zijn eerste schilderij toen hij zes jaar was, en zijn talent was meteen duidelijk.
In 1921 werd de 17-jarige Dalí toegelaten tot de Real Academia de Bellas Artes de San Fernando in Madrid. Hier experimenteerde hij met verschillende stijlen zoals kubisme en pointillisme.
Dalí vond zijn eigen stijl echter pas toen hij in 1926 naar Parijs reisde. Daar maakte hij kennis met de surrealistische beweging, waar kunstenaars als Max Ernst, André Breton en Paul Éluard deel van uitmaakten.
Met een mix van klassieke technieken van kunstenaars als Vermeer en Velázquez en een droomachtige, absurde beeldtaal creëerde Dalí een unieke, surrealistische kunst, die hij zelf ‘handgeschilderde droomfoto’s’ noemde.
En zijn werk was een welkome impuls voor de surrealistische beweging, die eind jaren 1920 haar nieuwigheid was kwijtgeraakt.
Zoals surrealist Paul Éluard het uitdrukte: ‘Net toen de surrealistische beweging begon te stagneren, verscheen Dalí met zijn tomeloze energie, vitaliteit en provocatie en blies de beweging nieuw leven in.’

De katten en het water werden 28 keer in de lucht gegooid voordat Dalí en fotograaf Philippe Halsman tevreden waren met hun samenwerking: Dalí Atomicus.
Bestrijd het verstand!
Het surrealisme ontstond na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog en was geïnspireerd door de theorieën van Sigmund Freud over dromen en het onderbewuste.
Het surrealisme ontstond in de jaren 1920 in Parijs en manifesteerde zich in de beeldende kunst en in de literatuur. In 1924 schreef dichter André Breton het Manifeste du surréalisme.
Hierin definieerde hij het doel van de surrealisten: breken met de regels en normen van de maatschappij en afstand nemen van de rede om ruimte te maken voor nieuw denken.
Surrealisme betekent letterlijk ‘boven de werkelijkheid’ en vermengt droom en realiteit in een poging het onderbewustzijn te verkennen door middel van abstracte kunst en happenings.
Voor de surrealisten had kunst een revolutionair potentieel. Hij moest een nieuw bewustzijn creëren en de mensheid bevrijden van de denkwijzen die hadden geleid tot het leed van de Eerste Wereldoorlog.
Het surrealisme had nauwe banden met het communisme, wat de kunstenaars veel vijanden opleverde in de fascistische regimes die in de jaren 1930 opkwamen.
In de Tweede Wereldoorlog viel de surrealistische beweging uiteen, omdat veel kunstenaars moesten vluchten naar landen als de VS.
‘De Andalusische hond’
In 1929 veroorzaakte Dalí een schandaal toen hij met de Spaanse cineast Luis Buñuel de surrealistische film ‘De Andalusische hond’ maakte. De film is vooral berucht vanwege de scène waarin een oog wordt ontleed.
Dalí en Gala
De reis naar Parijs in 1929 was niet alleen een mijlpaal in Dalí’s artistieke carrière. Het was ook de plek waar hij voor het eerst de Russin Elena Ivanovna Diakonova ontmoette, beter bekend als Gala.
Gala was getrouwd met de surrealistische dichter Paul Éluard en was 10 jaar ouder dan Dalí. Maar de 25-jarige kunstenaar werd verliefd op de charismatische vrouw, en de gevoelens waren wederzijds.
Gala scheidde van Éluard en trouwde in 1934 met Dalí. Ze werd zijn enige vrouwelijke model en belangrijkste inspiratiebron, en verscheen in verschillende schilderijen.
‘Ik verwen Gala om haar zo gelukkig mogelijk te maken, en ik zorg beter voor haar dan voor mezelf, want zonder haar zou alles voorbij zijn,’ schreef Salvador Dalí over Gala.
VS en Dalí waren een goede match

Bankje met een smeltend horloge bij het Dalí-museum in St. Petersburg in Florida in de VS. Het werk is niet van Dalí, maar wel geïnspireerd op zijn wereld.
Toen in 1936 de Spaanse Burgeroorlog uitbrak, waarin de latere dictator Franco zegevierde, weken Dalí en zijn vrouw Gala uit naar de VS.
Inmiddels was Dalí uit de surrealistische beweging gezet omdat hij weigerde afstand te nemen van Franco.
Dalí en Gala bleven in de VS tijdens de Tweede Wereldoorlog, en hier werd het merk Dalí geboren.
Met zijn eigenzinnige gedrag groeide hij uit tot een ster, en al bij zijn aankomst in 1936 prijkte Dalí op de cover van het prestigieuze Time Magazine.
‘Het enige verschil tussen mij en een gek is dat ik niet gek ben.’ Salvador Dalí
Dalí en het kapitalistische mekka waren een perfecte match.
De excentrieke kunstenaar besefte dat er geld te verdienen viel door te voldoen aan de fascinatie van de Amerikaanse media voor een provocerend artistiek genie.
In 1941 verstevigde Dalí zijn status als publiekslieveling toen zijn werk werd tentoongesteld in het Museum of Modern Art (MoMA) in New York.
Tot het einde van de oorlog en zijn terugkeer naar Spanje in 1945 verdiende de surrealist bakken met geld door de grens tussen kunst en commercie op te zoeken.
Dalí ontwierp juwelen en parfumflesjes, werd mode- en meubelontwerper en maakte in 1945 delen van het decor van Alfred Hitchcocks thriller Spellbound.
Dalí was geobsedeerd door Hitler en Franco
Ondertussen steeg hij ook in aanzien in Europa, vooral in zijn geboorteland Spanje. André Breton, medeoprichter van het surrealisme, gaf Dalí de bijnaam ‘Avida Dollars’ – ‘hongerig naar dollars’ en een anagram van Salvador Dalí.
Dalí’s fascinatie voor het fascisme, dat Europa in de jaren 1930 en 1940 had verwoest, was velen echter een doorn in het oog.
Toen Franco, Mussolini en Hitler aan de macht kwamen in Spanje, Italië en Duitsland, had Dalí geen afstand genomen van de dictators. Terwijl zijn rivaal Picasso zijn beroemde werk Guernica schilderde uit protest tegen het bombardement op een Baskische stad in 1937, zweeg Dalí.
Hij weigerde zich uit te spreken over de wandaden van het fascisme in Europa, terwijl hij zelf op veilige afstand zat in de VS.
‘Ik ben een stalinist noch een hitlerist. Ik ben altijd een dalinist geweest en zal dat blijven tot de dag dat ik sterf,’ grapte hij.
Zijn fascinatie voor Hitler was goed te zien in verschillende van zijn werken uit de jaren 1930, waarin de Duitse dictator wordt afgebeeld in groteske, droomachtige versies.
‘Hitler interesseerde me alleen als een focus voor mijn eigen manie,’ zei Dalí echter over zijn Hitler-obsessie.
Angst en fascinatie in Dalí’s seksleven

De grens tussen seks en kunst was vaag in het universum van Dalí.
Seksualiteit was een terugkerend thema in Dalí’s kunst. Die ging vaak over seks en masturbatie, en ondanks het dromerige filter van de surrealistische stijl, kwam de seks duidelijk naar voren in Dalí’s schilderijen.
Als kind zag Salvador Dalí een aantal gruwelijke foto’s van geslachtsziekten. De rest van zijn leven was Dalí bang voor geslachtsgemeenschap en vrouwelijke geslachtsdelen – maar niet voor masturbatie.
Het is geen toeval dat een van Dalí’s werken de titel The Great Masturbator draagt. Hij bevredigde zichzelf naar eigen zeggen wel vier keer per dag, bij voorkeur voor een grote spiegel.
Het is onbekend of Dalí ooit seks heeft gehad met een ander dan zichzelf. Ooit zei hij echter:
‘Ik heb één keer seks gehad met een vrouw, en dat was Gala (Dalí’s echtgenote , red.). Dat viel tegen. Ik heb één keer seks gehad met een man, en die man was Federico García Lorca (een beroemde Spaanse dichter, red). Dat was uiterst pijnlijk.’
De meeste kunsthistorici vermoeden dat Dalí liever toekeek hoe zijn vrouw seks had met andere mannen, terwijl hij zelf op veilige afstand masturbeerde.
Drie jaar na het eind van de Tweede Wereldoorlog, in 1948, keerden Dalí en Gala terug naar Spanje, waar ze woonden en werkten in zijn huis bij de kustplaats Cadaqués. In de winter reisde het stel naar respectievelijk Parijs en New York.
Rond 1950 kondigde Dalí aan dat hij weer katholiek was geworden. Hij begon religieuze onderwerpen te schilderen, en later was ook zijn groeiende interesse in kernfysica, holografie en optische illusies te zien.
Dalí zei zelf dat zijn werken uit deze periode de werkelijkheid probeerden te weerspiegelen, maar tegelijkertijd het totale mysterie.
De kunstenaar was begonnen als socialist en werd later apolitiek atheïst, maar de teruggekeerde Dalí beschreef zichzelf als praktiserend katholiek, aanhanger van religieus rechts en bondgenoot van Franco. In 1975 prees Salvador Dalí de dictator als ‘de grootste held van Spanje’.
Zijn openlijke steun voor Franco leverde hem veel vijanden op onder de Spanjaarden die onder Franco’s dictatuur leefden.
Er werden stenen door de ramen van Dalí’s huis in Cadaqués gegooid en de niet meer zo jonge kunstenaar ontving talloze doodsbedreigingen.
Eenzaam gestorven in zijn eigen museum

Dalí ligt begraven in een crypte in zijn geboorteplaats Figueres, door hemzelf ontworpen. Dalí woonde in het museum van 1984 tot zijn dood in 1989.
Aan de carrière van Salvador Dalí kwam een einde toen zijn vrouw en muze Gala op 10 juni 1982 op 87-jarige leeftijd overleed. Het jaar daarop kreeg Dalí de eerste symptomen van de ziekte van Parkinson, en al snel kon hij niet meer schilderen.
Gehaat door grote delen van de bevolking en uitgekotst door de artistieke elite verschanste Dalí zich in zijn eigen museum, dat hij tussen 1970 en 1974 had helpen bouwen in Figueres.
Hier, tussen alle werken die hem tot een van de grootste kunstenaars van de 20e eeuw hadden gemaakt, stierf hij op 23 januari 1989 in totale afzondering.
Zijn kunst leeft echter voort, en elk jaar bezoeken hordes mensen van over de hele wereld zowel zijn museum in Figueres als het grote Dalí-museum in St. Petersburg, Florida.
‘Ik zal eeuwig leven. Genieën sterven niet,’ verklaarde Dalí met zijn gebruikelijke zelfverzekerdheid. Alles wijst erop dat hij gelijk had.