We zijn in een slaperig provinciestadje in het Europa van de jaren 1930.
Hier lijken alle dagen op elkaar, en er gebeurt weinig. Alleen evenementen als oogstfeesten, landbouwshows en de markt brengen leven in de brouwerij.
Maar op een dag lopen er plotseling olifanten door de hoofdstraat.
Een hele colonne van de enorme dieren, die met hun slurf de staart van hun voorganger vasthouden en het stof van de weg doen opdwarrelen. Ze worden gevolgd door clowns op hoge stelten en jongleurs die hun kegels hoog in de lucht gooien.
Een gespierde man in een strak luipaardpak buigt een ijzeren staaf dubbel. De circusprinses sluit de rij. In een uitdagend, met kralen versierd jurkje staat ze op de rug van twee spierwitte paarden.
Het plaatsje zindert van de spanning als de circuswagens een kring vormen op het plein en er een enorme tent wordt opgezet.
De kinderen die nieuwsgierig komen kijken, worden afgesnauwd in een vreemde taal en weggejaagd.
Die avond worden de hoge verwachtingen waargemaakt met een spetterende show, waarin acrobaten aan de trapeze de zwaartekracht tarten, een dierentemmer zijn hoofd in de bek van een leeuw steekt en clowns het publiek laten schateren van het lachen.
De volgende dag reist het circus door naar de volgende plaats. Nu moeten de inwoners een jaar wachten tot de bonte optocht hun stadje weer wakker schudt uit de sleur van alledag.
Rondreizende circusvoorstellingen bestaan al sinds de jaren 1830. Maar de feitelijke uitvinder van het circus is de Britse waaghals Philip Astley.
Vanaf 1770 brengt hij artiesten te paard, clowns en koorddansers samen in zijn manege.
Leger brengt eliteruiter voort
Paardenfan Philip Astley werd opgeleid in een regiment dragonders, waar hij een opvallend goede ruiter en paardentrainer bleek te zijn.
In zeven jaar klom Astley op tot sergeant-majoor, en in die functie trainde hij de nieuwe paarden van het regiment. Maar als zoon van een eenvoudige meubelmaker kon hij in het leger niet verder doorgroeien.
Astley was nog maar 24 en vreesde een dodelijk saaie toekomst.
Maar toen ontmoette hij bij een herberg in de buurt van Londen een ruiter die in staat was op de rug van twee paarden in galop te staan – hij bleef zelfs in balans als de dieren over een lage hindernis sprongen.
Astley was diep onder de indruk, en merkte ook op hoeveel gasten na afloop geld in de hoed van de artiest stopten. Een droom over een toekomst in de showbusiness was geboren.

Philip Astley bleek in het leger een topruiter.
Circusvader was paardenfanaat
Philip Astley was de zoon van een meubelmaker, maar wilde niet in zijn vaders voetsporen treden.
De jongen was alleen geïnteresseerd in paarden en leerde zichzelf rijden. Op zijn 17e – in 1759 – liep hij weg van huis en meldde hij zich aan bij een regiment dragonders, waar hij een opvallend goede ruiter bleek.
Als soldaat zat Astley vooral in Noord-Duitsland, waar de Britten met Pruisen streden tegen met name Franse legers. In 1760 nam Astley deel aan de Slag bij Emsdorf.
Artiesten vechten om publiek
Paardenshows waren in het Engeland van eind jaren 1760 een populair vermaak.
Herbergiers maakten afspraken met bekwame ruiters om acrobatische toeren uit te voeren, waarna de gasten hun beurs trokken.
De concurrentie was echter moordend, want er waren ruiters te over. Daar kwam Philip Astley ook achter toen hij het leger verliet om zijn geluk te beproeven als showruiter.
Als de voormalige dragonder succes wilde hebben, moest hij de werkwijzen van de ervaren ruiters bestuderen. Daarom papte hij aan met twee mannen die elkaar voortdurend probeerden af te troeven in hun pogingen het recht te verkrijgen om de gasten van een herberg te vermaken.
De ene man was duidelijk de beste ruiter, maar zijn concurrent was een betere entertainer, die onder andere zijn beeldschone vrouw inzette, en een goed gedresseerd paard dat ook in zijn eentje kunsten vertoonde.
Astley oefende net zo lang tot hij de nummers van beide mannen kende. Hij betrok zijn vrouw Patty erbij, zodat zij eveneens een rol kon krijgen in de nieuwe show. En ten slotte trainde hij zijn slimme paardje Billy om een aantal onopvallende bevelen op te volgen.
Uiteindelijk was Astley klaar voor het publiek. Hij had echter geen zin om in de voetsporen te treden van de andere ruiters, wier inkomsten afhingen van afspraken met Londense herbergen.
De vroegere sergeant-majoor ging zijn eigen weg en zette vanaf dag één hoog in.

Astleys eerste piste bevond zich in de buurt van de Theems. Er stond een schutting omheen om te voorkomen dat mensen zonder te betalen de voorstelling konden zien.
Astley zet alles op het spel
Op een vroege voorjaarsdag in 1768 drong een schel trompetgeschal door het verkeersrumoer bij de Westminster Bridge in Londen. Toen het geluid van het blaasinstrument wegstierf, klonk er een diepe, krachtige stem.
‘Dames en heren, kom toch dichterbij en kijk naar deze verbluffende show van acrobaten te paard.’
De stem hoorde bij de lange, gespierde Philip Astley, die er in zijn dragonderuniform en op de rug van een spierwitte strijdhengst bepaald indrukwekkend uitzag.
‘Bijna 20 nummers op één, twee en drie paarden,’ beloofde Philip Astley, terwijl hij vanuit het zadel flyers uitdeelde aan de omstanders.
‘De hele zomer elke avond behalve zondag. De rijschool is daar,’ verklaarde hij, en hij wees theatraal met zijn sabel naar de overkant van de Theems.
‘Rijschool’ was een mooie naam voor het zompige braakland dat Astley had gehuurd. De ligging vlak bij de brug en bij een drukke landweg was echter heel gunstig.
Bovendien stond er een schutting rond het veld, zodat iedereen die de show wilde zien eerst een kaartje moest kopen. Astley had het entreegeld hard nodig, want alles wat hij had was in de grond en de paarden gaan zitten.
De show was aan alle kanten een groot risico. Anders dan bij andere acrobaten te paard, die het publiek opzochten, moesten de toeschouwers namelijk zelf naar Astley toekomen.
Daarom reed hij een week lang door de Londense straten terwijl hij op de trompet blies, zijn keel schor riep en flyers uitdeelde. Zo brak uiteindelijk de dag aan van de première die zijn toekomst moest veranderen.
Braakland wordt toneel
Philip Astley was op van de zenuwen toen hij op 4 april 1768 de deur van zijn geïmproviseerde piste opende.
Tot zijn grote opluchting stond er een groepje mensen te wachten, en in het uur erop kwamen er steeds meer bij.
Een zitplaats op de in elkaar geflanste bankjes kostte een shilling. Wie gierig of arm was, betaalde zes pence voor een staplek.
Mensen die gratis door een kier in de schutting probeerden te gluren, joeg Astley weg met zijn luide stem.
Circus ronselde ‘dakloze’ artiesten
Straatartiesten hadden lange tijd afzonderlijk opgetreden op marktpleinen. In het circus werden ze verenigd.

Publiek was dol op goochelen
Net als acrobaten reisden goochelaars langs markten. In het circus werden ze een onmisbaar onderdeel van de voorstelling.
De toeschouwers voelden zich bekocht als ze geen voorwerpen hadden zien zweven of levende vogels uit het ei hadden zien vliegen.

Van markt tot circustent
Voor de tijd van het circus zwierven acrobaten altijd rond op zoek naar publiek. Ze traden op op markten, theaterpleinen en andere plekken met veel mensen.
Hun bestaan werd zekerder toen ze onderdeel werden van een circustroep en een vast aandeel kregen in de recettes.

Verbannen clowns gingen naar circus
In bonte kleding haalden clowns en harlekijns narrenstreken uit in zogeheten harlekinades.
Die vormden vaak het slot van toneelstukken. Maar toen het Engelse theater in de 18e eeuw een meer serieuze richting insloeg, werden de mimespelers overbodig.
De clowns kregen echter een plek bij Astley en andere circusdirecteuren, die het volksvermaak van harte omarmden.
Er klonk tromgeroffel: de voorstelling ging beginnen. Het geluid kwam van het gegolfde dak van een duiventil, waar de ex-soldaat een jongen had neergezet om voor een paar centen voor sfeervolle achtergrondmuziek te zorgen.
Toen reed Philip Astley op zijn witte paard Gibraltar de piste in.
Na een korte inleiding liet hij het paard rondjes lopen, terwijl hij rechtop ging staan op de rug van het dier. Astley had namelijk ontdekt dat de cirkelbeweging een centrifugale kracht creëerde, die hem tegen het zadel drukte en het makkelijker maakte zijn evenwicht te bewaren.
Astley stond op één been, bereed het paard achterstevoren en stond zelfs op zijn kop.
Het dier bleef stug doorlopen, ook al vuurde Astley een pistool af. Er kwam nog een paard bij, en met één voet op elk dier reed de ster van de dag probleemloos over hindernissen.
Toen nam Patty Astley het stokje over. In een wapperend rokje voerde ze diverse nummers op.
Daarmee was’s werelds eerste circusvoorstelling voorbij. De show had flink wat geld in het laatje gebracht. Daar moest de troep wel lang mee doen, want het weer werkte niet altijd mee.
Directeur breidt troep uit
Gedurende de zomer moest Astley een aantal voorstellingen afgelasten vanwege de regen, en in de herfst was het seizoen voorbij.
Hij liet zijn zwangere vrouw in Londen achter en trok er zelf op uit om op te treden op allerlei markten.
Aan het eind van het jaar keerde Astley terug met grootse plannen en zakken vol geld. Daarmee nam hij een bijna failliete houthandel over, nabij zijn voormalige ‘rijschool’ in de arbeiderswijk Lambeth.
Een waar leger van ambachtslui ging aan de slag om het hout te restaureren en in spectaculaire kleuren te schilderen. Er werden overdekte tribunes gebouwd en tot slot werd de piste afgedekt met zeil.
Met de opening van Astley’s Riding School in 1769 had de ex-dragonder een niche gevonden en een nieuwe standaard gezet voor entertainment.
Al zijn directe concurrenten traden nog steeds op bij herbergen, maar Astley had zijn eigen ronde arena. Hij liet programma’s drukken en bracht een almaar groeiende troep op de been.
Astley wilde namelijk zijn paardenshow uitbreiden tot een feestelijke voorstelling met een wervelende verzameling van nummers die het publiek in vervoering moesten brengen.

Vanaf halverwege de 19e eeuw werd de trapeze een deel van de show.
Jongleurs, koorddansers en goochelaars stonden op Astleys programma.
En de show breidde zich steeds uit, zoals met de clown Fortunelly en met Signor Colpi, die zijn kinderen op zijn voetzolen liet balanceren. Sommige artiesten waren buitenlands, andere gaven zichzelf een buitenlandse naam om exotisch te lijken.
De gewichtheffer – een geheel nieuwe vorm van vermaak – hield vast aan zijn Engelse naam, Hawtin.
De troep deelde in de vaste inkomsten van de voorstellingen. Daarvoor moesten ze wel accepteren dat de voormalige sergeant-majoor hen behandelde als rekruten in zijn persoonlijke leger.
‘Het schijnt dat hij zijn zweep net zo makkelijk gebruikt voor zijn tweebenige als voor zijn vierbenige artiesten,’ schreef de beroemde auteur Charles Dickens in de 19e eeuw over het eerste circus in de geschiedenis.
Vaak mochten ze pas eten als alle nummers perfect waren.
Maar Astley stelde nog grotere eisen aan zichzelf, want hij en zijn paarden vormden nog steeds de basis van de show. Onder de Londenaren kwam de boomlange, breedgeschouderde Astley bekend te staan als een onverschrokken durfal.







Paardenacrobaat maakte perfecte piste
In 1769 toverde Philip Astley een oude houthandel om tot een openluchttheater.
Daarna bouwde hij onvermoeibaar voort, tot zijn piste, Royal Amphitheatre, een van de meest pompeuze gebouwen van Londen was. Hier zette Astley standaarden die andere circussen sindsdien navolgen.
Iedereen kon de show zien
In gewone theaters konden de achterste toeschouwers de spelers niet zien of horen. Bij Astley zat het publiek in een paar rijen rond de piste en had het vrij zicht.
Piste had plek voor drie paarden
De piste had een diameter van 13 m – de ruimte die drie paarden nodig hadden om rondjes te lopen terwijl Astley op hun rug stond. Pistes van nu hebben dezelfde grootte.
Muziek zorgde voor sfeer
Muzikanten en later zelfs complete orkesten begeleidden de voorstelling. Vooral het tromgeroffel werd belangrijk.
Artiest krijgt dak boven hoofd
In het uiteindelijke Amphitheatre van Astley waren niet alleen de gasten, maar ook de artiesten overdekt. Het werd de voorganger van de circustent.
Send in the clowns ...
Astley zag al vroeg de waarde in van een gevarieerd programma. Zijn dressuurpaarden werden aangevuld met clowns, jongleurs en vuurvreters.
Dieren worden artiesten
Paarden moesten niet alleen maar rondjes lopen, terwijl Astley spectaculaire toeren uithaalde op hun rug. Ze waren zelf ook artiesten, die waren getraind om te tellen, dood te liggen en thee te serveren.
Beter goed gejat ...
Astley sprong keer op keer van paarden in galop, deed kaarttrucs terwijl hij op het zadel stond en voerde nog allerlei nummers uit die het publiek onmogelijk achtte.
Bijna niemand wist dat hij zijn inspiratie van elders had gehaald.
Hoewel Astley succes had, keek hij nog steeds mee over de schouder van zijn concurrenten.
Als een andere artiest te paard in volle galop een zakhorloge van de grond opraapte, deed Astley al snel hetzelfde – maar dan met een munt. En met een blinddoek om. Als iemand zijn paard thee leerde schenken met de tanden, leerde Astley zijn slimme Billy om de thee eerst zelf te zetten.
‘Een sterke, dodelijke kerel, die een os op zijn schouders had kunnen dragen om hem vervolgens op te eten’ Charles Dickens over Philip Astleys leerling Charles Hughes
In het programma noemde Astley Billy ‘het geleerde legerpaardje’, en hij zette zich onvermoeibaar in om het dier te trainen.
Het paard kon omvallen en voor dood blijven liggen op het zaagsel van de piste als Astley een droevig gedicht voordroeg, en bij een bepaalde regel opeens weer overeind komen.
Billy leek ook te kunnen rekenen, want hij telde door met zijn hoef te stampen. Het publiek zat ver genoeg weg om Astleys zachte bevelen niet te kunnen horen.
De circusbaas aapte vrijwel al zijn acts van anderen na, maar maakte ze groter, moeilijker en indrukwekkender.
Desalniettemin was de succesvolle showman woedend toen hij zelf het slachtoffer werd van bedrijfsspionage
Charles Hughes was een excellente ruiter, die Astley had opgenomen in zijn circustroep.
Naarmate de directeur zelf meer tijd ging besteden aan het zakelijke deel, kreeg de jonge ster een grotere rol in de voorstelling.
In 1772 bleef hij in Londen om de show daar aan de gang te houden, terwijl Astley naar Frankrijk ging, waar hij was uitgenodigd om op te treden aan het hof van de koning. Net als zijn baas was Hughes een boom van een vent met een indrukwekkende lichaamsbouw.

Sinds de 19e eeuw waren olifantennummers een belangrijk onderdeel van de circusvoorstellingen.
Grootste show ter wereld moet zijn deuren sluiten
I n 2017 kondigde het Amerikaanse circus Ringling Bros. and Barnum & Bailey Circus aan er na 146 jaar mee te stoppen.
Dit vanwege de hoge kosten tegenover een dalende kaartverkoop, wat onder andere werd veroorzaakt doordat het circus in 2016 was gestopt met het olifantennummer.
Officieel was daarvoor gekozen omdat niet overal in de VS dieren mochten worden gebruikt in shows, maar het kan er ook mee te maken hebben dat het circus er in 2001 van was beschuldigd de olifanten slecht te behandelen.
Ringling Bros. and Barnum & Bailey Circus noemde zichzelf de greatest show on earth en had twee voorstellingen naast elkaar: de blauwe en de rode.
Elke show telde drie pistes en werd vervoerd met een circa 1,5 km lange trein met zo’n 60 wagons: 36 voor passagiers, 4 voor dieren en 20 voor goederen.
Van 2003 tot 2015 toerde het circus bovendien met een kleinere show van slechts één piste, de Gold Tour, die werd vervoerd met vrachtwagens.
‘Een sterke, dodelijke kerel, die een os op zijn schouders had kunnen dragen om hem vervolgens op te eten,’ schreef Charles Dickens later over hem.
Toen Astley terugkwam uit Frankrijk, was alles veranderd. Een paar honderd meter van Astley’s Riding School stond nu Hughes’ Riding School, die precies dezelfde voorstellingen bracht als het origineel.
De leerling had zich ontworsteld aan zijn meester. En dat leidde tot een levenslange rivaliteit.
Astley probeerde de concurrentie in de kiem te smoren door Hughes openlijk te beschuldigen van plagiaat. Maar dat was alleen maar gratis reclame voor de nieuwe show, die veel Londenaren nog niet kenden.
Al snel probeerden de twee rivalen elkaar daarom af te troeven met de meest fantastische voorstellingen.
Het programma van een van de shows van Hughes beloofde een ‘uitzonderlijker schouwspel dan ooit tevoren’. Zo zou hij een vrouw boven zijn hoofd tillen terwijl hij op een paard in volle galop reed.
De rivaliteit tussen de twee grote artiesten leverde voor de Londenaren beter entertainment op. Maar de felle concurrentie trok ook de aandacht van degenen die Hughes en Astley liever zouden zien vertrekken.

In circus Barnum & Bailey trad een muzikale ezel op.
Wet maakt einde aan circus
De podiumkunst was in het 18e-eeuwse Londen streng gereguleerd.
Alleen het koninklijk theater aan Drury Lane en de opera in Covent Garden mochten op permanente basis voorstellingen vertonen. Alle anderen moesten om toestemming vragen, die slechts beperkt gegeven werd.
Toen de paardenshows publiek weg gingen trekken van de meer verheven podia, bonden die de strijd aan.
In 1773 werden Hughes en Astley opgepakt, omdat hun voorstellingen zo veel theater en mime zouden bevatten dat ze de regels overtraden. Geen van de twee mannen had de benodigde vergunning.
De arrestanten waren al snel weer op vrije voeten, maar ze mochten alleen nog maar met paarden optreden. Na een paar jaar juridisch getouwtrek verlieten de mannen Londen.
Hughes toerde acht jaar door Europa, terwijl Astley, die nu over de 30 was, zijn show verplaatste naar Dublin en Parijs.
De Fransen waren dol op het nieuwe Amphithéâtre Anglais, dat het volk goedkoop vermaak bood.
Ook het hof was enthousiast. Het schijnt dat koningin Marie Antoinette groot fan van Astley was en hem haar ‘Engelse roos’ noemde.
Parijs had echter ook theaterregels, en na zijn overdonderende succes werd het Astley opnieuw verboden om iets anders te laten zien dan paardenshows.
In plaats van weer in beroep te gaan, besloot de Brit de regels te omzeilen. Hij bouwde een lichtgewichtpodium dat door acht paarden kon worden gedragen.
Op die wiebelige ondergrond zette hij de show als vanouds voort – juridisch gezien stonden de jongleurs, clowns en goochelaars in Astleys mobiele manege op paarden.
De show bleef in Parijs bestaan tot aan de Franse Revolutie, maar Astley keerde zelf al eerder terug naar Londen. Hughes was inmiddels ook terug, en de rivalen pakten hun oude strijd weer op.

Canadezen moderniseren het circus
Philip Astley bedacht het circus, maar Cirque du Soleil vond het opnieuw uit.
In 1984 trad een groep straatartiesten onder leiding van Guy Laliberté in Canada op bij het 450-jarig jubileum van de ontdekking van Canada.
Het was een wervelende show met jongleurs, vuurvreters en dansers in uitzinnige kostuums – en zonder dieren. Het publiek vond het fantastisch.
De troep ging zich Cirque du Soleil noemen en bezocht drie jaar later voor het eerst de VS, met de voorstelling We Reinvent the Circus. De unieke combinatie van prachtige decors, een ronde bühne en publieksparticipatie bleek een doorslaand succes.
Sindsdien trekt Cirque du Soleil al 34 jaar volle zalen over de hele wereld – en met artiesten uit de hele wereld.
Circus gaat op tournee
Alles wat we nu met circus in verband brengen, kwam uit de koker van Astley. Maar Hughes bedacht de naam.
In 1782 bouwde hij op de oude plek een nieuwe piste, die hij Royal Circus, Equestrian and Philharmonic Academy noemde. Het woord ‘circus’ betekent cirkel en verwijst naar de vorm van de manege.
De voormalige sergeant-majoor liet zich niet kisten en verbouwde zijn piste ook, nog grootser dan die van Hughes. Alleen de naam zou hij nooit overnemen. Astleys pistes, die uitgroeiden tot een keten, gingen amfitheaters heten.
Toen de eigenaar te oud werd om de paardenstunts te kunnen doen, nam zijn zoon John het over.
Zelf ging Astley in het midden van de piste staan, vanwaar hij de voorstelling regisseerde. De rol van spreekstalmeester was geboren. Astley experimenteerde ook wat met exotische dieren:
‘De mooie zebra zal zich laten bewonderen door edelen, gegoede burgers en anderen,’ stond op een van zijn flyers. Paarden bleven echter tot Astleys dood in 1814 de voornaamste attractie.
Zijn zoon John stierf slechts vijf jaar later, en anderen zetten de show in het amfitheater in Londen voort, tot dit in 1893 uiteindelijk werd gesloopt.
Tegen die tijd had het circus geen vast adres meer. In de VS waren permanente gebouwen al in de jaren 1830 vervangen door grote tenten, zodat circussen ieder gehucht in het land konden bereiken. Dat idee verspreidde zich naar Europa.
De sfeer was echter nog precies zoals in de tijd dat Astley voor het eerst optrad voor het publiek. Als het circus naar de stad kwam, wachtte een ervaring waarin magie en halsbrekende toeren de grenzen tartten van wat een mens vermag.