1. ‘De sterkste.’
Alexander de Grote was een van de grootste legerleiders uit de geschiedenis. Op zijn 25e had hij al een enorm rijk veroverd, dat van Macedonië in het westen tot het huidige Pakistan in het oosten liep.
De laatste veroveringen vierde Alexander in 323 v.Chr. met een groot feest, maar kort daarna kreeg hij hoge koorts, mogelijk door malaria. Na een ziekbed van 10 dagen stierf de legerleider op 10 juni. Op zijn sterfbed werd hij omringd door zijn meest prominente generaals, de diadochen, die hem vroegen wie zijn rijk zou erven. De koning antwoordde ontwijkend: ‘De sterkste.’
Het zou echter ook kunnen dat Alexander ‘Craterus’ zei. Zo heette een van zijn sterkste generaals, en in het Oudgrieks lijken de woorden erg op elkaar. Mogelijk mompelde de verzwakte koning – of begrepen zijn eerzuchtige generaals hem expres verkeerd.
Hoe het ook zij, de woorden – en de ambities van de generaals – leidden tot een 40-jarige burgeroorlog, waardoor het grote imperium in meerdere delen uiteenviel. Het dichtst bij een erfgenaam kwam Seleucus I. Hij onderwierp een groot gebied dat zich onder andere uitstrekte over het huidige Iran en Irak. Hier stichtte hij het Seleucidische Rijk.
3. ‘Schiet, Walter, in naam van de duivel!’
Willem II regeerde van 1087 tot 1100 over Engeland. Zijn regime was bloedig, en hij kreeg de bijnaam Rufus (de Rode) nadat hij de ogen en testikels van zijn neef had laten verwijderen vanwege een mislukte coup.
Aan Willems regeerperiode kwam op 1 augustus 1100 abrupt een einde, toen hij aan het jagen was met de edelman Walter Tirel. Ze zagen een hert, en Willem riep: ‘Schiet, Walter, in naam van de duivel!’
Tirel raakte echter niet het hert – zijn pijl kwam ongelukkigerwijs in de borst van de koning terecht.
De priesters van die tijd zagen Willems dood als Gods straf voor zijn wreedheid. Maar historici hebben zo hun eigen ideeën. Walter Tirel was een uitstekende schutter, dus het zou weleens een onvervalste moord kunnen zijn geweest.
5. ‘Als mijn leven maar niet vergeefs is geweest.’
Op de avond van 13 oktober 1601 kon de 54-jarige Deense astronoom Tycho Brahe opeens niet meer plassen. De dagen daarop leed hij veel pijn, en in zijn laatste nacht zei hij ijlend keer op keer: ‘Als mijn leven maar niet vergeefs is geweest.’
Die angst bleek ongegrond toen Brahes assistent Johannes Kepler 26 jaar later de Rudolfijnse tafels publiceerde – zijn opzienbarende wetten voor de banen van de planeten, gebaseerd op Brahes waarnemingen.
In 2010 bleek uit onderzoek aan Brahes skelet dat hij stierf aan een urineweginfectie.
7. ‘Neem me niet kwalijk, meneer, het was niet met opzet.’
In de zomer van 1789 brak de Franse Revolutie uit, en drie jaar later besloot de Nationale Vergadering de monarchie af te schaffen. Het voormalige koningspaar, Lodewijk XVI en Marie Antoinette, werd gevangengenomen en aangeklaagd wegens verraad.
Het gevangenisleven deed de 38-jarige koningin, die haar leven lang in absolute weelde had geleefd, geen goed. Tijdens de rechtszaak was ze verzwakt en ziek en was ze grijs geworden. Ze werd ter dood veroordeeld wegens contrarevolutionaire activiteiten en hoogverraad tegen de revolutie. De bewijsvoering was echter zwak, de koningin werd als zondebok gebruikt.
Op de ochtend van 17 oktober 1793 werd ze naar het schavot geleid. Ondanks de situatie bleef Marie Antoinette tot het laatst beleefd. Toen ze de beul per ongeluk op zijn tenen trapte, stamelde ze: ‘Neem me niet kwalijk, meneer, het was niet met opzet.’
Kort daarna eindigde haar leven onder de guillotine.
10. ‘Vanaf daar kun je nog geen olifant raken.’
John Sedgwick, generaal in de Amerikaanse Burgeroorlog, werd door vriend en vijand gerespecteerd. Hij ging vriendschappelijk om met zijn soldaten, die hem ‘Uncle John’ noemden.
Op 9 mei 1864 kwam de Noordelijke generaal echter op 50-jarige leeftijd aan zijn einde tijdens de Slag bij Spotsylvania Courthouse, waarbij hij het de flank van de Zuidelijke Staten lastig moest maken. Toen Sedgwick zag dat zijn mannen dekking zochten voor de Zuidelijke scherpschutters die 900 meter verderop lagen, was hij verontwaardigd.
De generaal liep het open terrein op en hoonde: ‘Wegduiken voor een paar kogels? Ik schaam me voor jullie. Vanaf daar kun je nog geen olifant raken.’
Een paar tellen later trof een kogel hem vlak onder zijn linkeroog.
Sedgwick was de hoogste Uniesoldaat die sneuvelde tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog.
12. ‘Ik heb er genoeg van.’
Winston Churchill staat bekend als de onstuitbare premier van Groot-Brittannië, die de strijdlust van het Britse volk tegen de nazi’s aanwakkerde, de Nobelprijs voor Literatuur won en tot Amerikaans ereburger werd benoemd.
Zelfs toen hij na de Tweede Wereldoorlog werd weggestemd als premier, bleef hij de Conservative Party onvermoeibaar leiden, en van 1951 tot 1955 was hij opnieuw premier. Daarna trok de voormalige regeringsleider zich steeds meer terug uit het openbare leven. Churchills gezondheid ging sterk achteruit, niet in het minst nadat hij door een beroerte in 1953 aan één kant gedeeltelijk verlamd was geraakt.
Churchill bleef tot 1964, hij was toen 89, in de politiek, maar kwam nog zelden buiten en leed aan dementie. Toen hij in 1965 zijn vierde beroerte kreeg, was duidelijk dat hij niet lang meer te leven had.
‘Ik heb er genoeg van,’ wist Churchill nog uit te brengen. Toen raakte hij in een coma en zou nooit meer wakker worden.