Mysterieus middeleeuws boek is mogelijk ontcijferd

Al meer dan 100 jaar bezorgen de vele bladzijden van het Voynich-manuscript ’s werelds beste cryptografen hoofdbrekens. Nu beweert een taalkundige in twee weken de code te hebben gekraakt.

Volgens Cheshire stelt deze tekening de redding van eilandbewoners in de Middellandse Zee voor tijdens een vulkaanuitbarsting in 1444.

Een Britse wetenschapper beweert het Voynich-manuscript te hebben ontcijferd. Het Voynich-manuscript is een boek met raadselachtige tekeningen en onleesbare tekst dat in 1912 werd ontdekt.

Al meer dan 100 jaar proberen cryptografen van over de hele wereld, onder wie experts van de FBI en de codekraker Alan Turing, het raadsel van het mysterieuze boek op te lossen.

‘Code is uitgestorven taal’

Nu denkt de taalwetenschapper Gerard Cheshire van de universiteit van Bristol de code te hebben geduid. Hij is ervan overtuigd dat het manuscript is geschreven in een uitgestorven proto-Romaanse taal, een voorloper van andere Romaanse talen als Frans en Italiaans.

‘Ik had een paar eureka-momenten toen ik de code bekeek. Die werden gevolgd door een gevoel van ongeloof en enthousiasme,’ vertelt Cheshire.

De onderzoeker denkt bovendien te weten dat de tekst door een non is geschreven voor Maria van Castilië, van 1416 tot 1458 koningin van het Spaanse Aragon. Het boek zou gaan over van alles en nog wat, van geneesmiddelen en astrologie tot het vrouwelijk lichaam.

Collega’s zijn niet overtuigd

Cheshire is echter lang niet de enige die het raadsel opgelost beweert te hebben. Veel van zijn collega-wetenschappers zijn dan ook sceptisch.

Professor Lisa Fagin Davis van de universiteit van Yale wijst er bijvoorbeeld op dat er geen bewijzen zijn dat er überhaupt een proto-Romaanse taal heeft bestaan.