Hobbits waren Engelsen

Hobbits leken op Engelsen en Gandalf was een adviseur van Karel de Grote. De schrijver J.R.R. Tolkien haalde veel inspiratie uit de wereldgeschiedenis. Hier kun je lezen over de inspiratiebronnen van Tolkien.

"Ik denk dat het een mengelmoes is van literatuur, taal en het leven," zei J.R.R. Tolkien toen hem gevraagd werd waar hij de ideeën voor zijn verhalen vandaan haalde. Dat is ten dele waar; zijn sagen zijn inderdaad gebaseerd op persoonlijke ervaringen en mythologie, maar ook op de wereldgeschiedenis.

Op de volgende pagina's kun je lezen wat Tolkien zoal inspireerde tot zaken als de Gouw, dwergen, de taal van de Elfen en de Hobbits.

De Hobbits waren Tolkiens landgenoten

Inspiratie: Engeland

Op een middag in 1930 keek Tolkien tentamens na aan de universiteit van Oxford, waar hij werkte als hoogleraar Engelse taal. Hij had zijn gedachten er niet helemaal bij, en krabbelde op een papiertje: ‘In een gat in de grond woonde een Hobbit.’ Hij had geen idee waar het woord Hobbit ineens vandaan kwam.

"Woorden roepen altijd verhalen op in mijn hoofd. Ik vond dus dat ik uit moest zoeken wat een Hobbit was," zei Tolkien, die al had besloten dat ‘de Hobbits vanzelfsprekend een menselijke soort zijn’.

Sterker nog: de kleine, gezellige wezentjes leken erg op een specifiek soort mensen: de Engelsen. Want "dit is tenslotte een Engels boek, geschreven door een Engelsman", stelde Tolkien vast. Hij voegde eraan toe dat ook de thuisstreek van de Hobbits, de Gouw, "op het landelijke Engeland gestoeld is, en nergens anders op".

De Hobbits dronken thee, rookten een pijpje en hadden keurige tuintjes. De Gouw was een sterk geïdealiseerde versie van Engeland volgens de burgerlijke waarden onder koning George V.

Met name het idyllische dorpje Sarehole in West-Engeland, waar Tolkien een groot deel van zijn jeugd doorbracht, was een belangrijke inspiratiebron voor de Gouw. Zo had een tante van Tolkien er een boerderij, die Bag End werd genoemd. Deze naam gebruikte Tolkien voor het huis van de Hobbit Bilbo Balings.

De thuisstreek van de Hobbits, de Gouw, was een groene, geïdealiseerde versie van Engeland.

De thuisbasis van de Hobbits, de Gouw, was een geïdealiseerde versie van landelijk Engeland.

Gondor en Rome delen hun lot

Het rijk van de mensen is verdeeld en zucht onder barbaarse horden – net als het Romeinse Rijk.

Inspiratie: De geschiedenis

In het universum van Tolkien is het rijk van de mensen in tweeën gedeeld, en de grenzen worden bedreigd door barbaarse Orks. In het westen nemen duistere krachten bezit van Arnor, en stukje bij beetje wordt ook Gondor veroverd, tot de vijand aan de poorten van de grote koningsstad Minas Tirith staat.

De gelijkenissen met het Romeinse Rijk zijn treffend: ook de Romeinse grenzen werden door barbaren bedreigd, en in 395 werd het machtige rijk opgedeeld in twee delen. Het West-Romeinse Rijk werd onder de voet gelopen – net als Arnor – terwijl het oostelijke deel langzaam bezweek – net als Gondor.

Uiteindelijk was alleen de hoofdstad Constantinopel nog over – net als Minas Tirith. Beide steden werden zwaar belaagd: Minas Tirith door de Orks, en Constantinopel door de Ottomanen.

Joden en Scandinavische dwergen stonden model

Ze lijken er niet op, maar joden waren een inspiratie voor Tolkiens dwergen.

Inspiratie: Jodenvervolging

De dwergen van Tolkien zijn voor een groot deel op de Noordse mythologie gebaseerd. Zo komen de namen Bifur, Nori en Thorin uit een oud-IJslands gedicht. Ook uiterlijk lijken de schepsels van Tolkien op Scandinavische dwergen.

In 1965 vertelde Tolkien dat hij ook met een schuin oog naar de middeleeuwse joden had gekeken. Zo zijn de dwergen verdreven uit hun land van herkomst en wonen ze in enclaves waar ze hun cultuur proberen te bewaren. Beide groepen spreken bovendien een mysterieuze oude taal (Hebreeuws en Khuzdul), naast de taal die ze dagelijks met hun buren spreken.

Elfen spreken als Welshe vrachtwagenchauffeurs

Net als de Welshmen waren de elfen kundige boogschutters.

Inspiratie: Wales/Ierland

Tolkien groeide op in de buurt van de grens met Wales en keek graag naar Welshe vrachtwagens die de grens over gingen. Vooral de teksten op de auto’s boeiden de jonge Tolkien. Het Welsh was de mooiste taal van de wereld, vond hij, en hij liet zijn elfen later een taal spreken die er sterk op leek.

Maar de taal was niet het enige Welshe element dat Tolkien in zijn werk gebruikte. De elfen konden – net als in die tijd van de Welshmen werd gezegd – vrolijk zijn, maar ook oorlogszuchtig. En beide stonden als bekwame boogschutters bekend. Zo zette de Engelse hertog Richard de Clare in 1169 in Ierland boogschutters uit Wales in.

Elfen komen in verschillende mythologieën voor, maar Tolkien lijkt zijn inspiratie vooral te hebben gehaald bij de Ierse Tuatha Dé Danann, die vermaard waren om hun kracht en moed. Deze elfen waren net als die van Tolkien sterker dan mensen, werden niet ziek en leefden lang. Maar het onderscheid tussen 'blonde’ en ‘grijze' elfen is ontleend aan de oud-Scandinavische Proza-Edda
uit de 13e eeuw.

Ruitervolk was Germaans

Inspiratie: De Angelsaksen

Aan de grenzen van Gondor leven de Rohirrim, een ruig en moedig ruitervolk. Veel van hun namen en hun cultuur zijn duidelijk geïnspireerd op oude Germaanse volkeren, met name de Angelsaksen, door wie Tolkien zeer geboeid was. De taal die Tolkien zijn ruiters liet spreken heeft sterke trekken van het Oud-Engels van de Angelsaksen.

De groene vlag van de Rohirrim met het witte paard lijkt op een geoglief: een grote figuur in het landschap bij Oxford.

Gandalf adviseerde de keizer

De 8e-eeuwse priester Alcuinus was een van de inspiratiebronnen voor Gandalf.

Inspiratie: Engelse priester

Wijze, rondtrekkende tovenaars zijn een bekend verschijnsel in de Europese mythologie. De Scandinavische god Odin vertoont overeenkomsten met de tovenaar van Tolkien, Gandalf. Beiden hebben een witte baard, een staf en een hoed met een brede rand. Tolkien schreef in 1946 zelf dat hij Gandalf zag als een 'Odin-achtige zwerver'.

Ook de naam Gandalf is afkomstig uit de Scandinavische mythologie.

Historici wijzen bovendien op de gelijkenis met de Engelse priester Alcuinus (735-804).

Hij stond bekend om zijn wijsheid en werd de leermeester van keizer Karel de Grote. Onder Alcuinus bloeiden cultuur en wetenschap, en hij maakte een einde aan de gedwongen bekeringen tot het christendom door Karel.

Aragorn vecht voor het rijk waar hij recht op heeft, net als Karel de Gote.

.

Geloof moet vrijwillig komen, niet met geweld. We moeten het geweten van de mensen aanspreken, en ze niet dwingen,’ zei Alcuinus, die Karel tot nederigheid maande. Want al werd Karel in 800 tot keizer gekroond, de echte macht lag bij God: ‘Denk nooit dat je de wereld beheerst. Je bent slechts een stadhouder,’ zei Alcuinus tegen Karel. Dit zei Gandalf ook tegen Denethor, de laatste stadhouder van Gondor.

Tolkiens Aragorn heeft bovendien veel weg van Karel de Grote. Beiden komen uit een geslacht van legeraanvoerders en zijn de erfgenamen van een machtig rijk (het Romeinse Rijk en Gondor/Arnor), dat in tweeën gedeeld is. Hun grootste taak is daarom het overwinnen van ‘duistere machten’ en het verenigen van hun rijken, waar beiden in slaagden.

Gollem lag in Ierland op de loer

Gollems angstaanjagende uiterlijk is ontleend aan een Ierse roman.

Inspiratie: Beowulf & Ierse roman

Tolkiens mismaakte Gollem is ontleend aan het heldenepos Beowulf en een Iers horrorverhaal uit de 19e eeuw.

Het oud-Engelse epos Beowulf was een van de belangrijkste inspiratiebronnen van Tolkien. Hier las hij over het monster Grendel, dat in de wereld van Tolkien het gedrocht Gollem werd.

"Dat was de grimme geest, die Grendel heette; berucht ronddoler in rand-gebieden, ven en woestenij; dit vreselijk wezen, vertoefde een tijd temidden van monsters, sinds de schepper hem schuldig had bevonden," aldus de Beowulf.

Het uiterlijk van Gollem komt volgens Tolkienkenner John D. Rateliff uit de Ierse horrorroman What Was It? uit 1859. Hierin worden de hoofdpersonen door een kaal wezentje aangevallen, dat sterk doet denken aan Gollem:

"Het leek op een man – mismaakt, primitief en eng, maar onmiskenbaar een man. Het was klein, niet langer dan vier voet, maar zijn ledematen waren zeer gespierd. Zo’n lelijk gezicht had ik nog nooit van mijn leven gezien," luidt de beschrijving van het vrijwel onzichtbare wezen, dat zijn slachtoffers plotseling vanuit het donker aanvalt.

Nevelbergen werden Tolkien bijna fataal

In In de ban van de ring steken de helden de Nevelbergen over om bij Mordor te komen, waar Sauron regeert.

Inspiratie: De Alpen

In De Hobbit en In de ban van de ring steken de helden van Tolkien de Nevelbergen over, een mistig, koud gebergte, waar ze te maken krijgen met zware stormen en vallend gesteente. In een brief uit 1961 verklapt Tolkien dat de voorvallen in de Nevelbergen "op mijn avonturen in 1911 gebaseerd zijn". Toen beklom de schrijver de Aletsch-gletsjer in de Zwitserse Alpen, waar hij gevaarlijke situaties meemaakte.

"We waren net bij Aletsch toen we bijna geraakt werden door stenen die losgesmolten waren en omlaag rolden. Een enorm stuk rots viel plotseling precies tussen mij en mijn voorganger. Dit komt voor in De Hobbit, net als de “onweersnacht” – een vreselijke nacht, toen we verdwaalden en in een weiland sliepen," schrijft Tolkien.

Orks waren sluwe Schotse monsters

De orks komen vooral uit een aantal Schotse boeken.

Inspiratie: Schotse schrijver

Toen hij een naam nodig had voor zijn kwaadaardige, duistere wezens, keek Tolkien weer naar het epos Beowulf, waarin het woord orcnea (levende dode) voorkomt.

Afgezien van de naam stoelen de orks van Tolkien op goblins, die in de 19e-eeuwse boeken van de Schot George MacDonald optreden. Orks en goblins zijn lelijk, listig en boosaardig, ze kunnen goed met hun handen werken en haten zonlicht. Tolkien gaf ook toe dat MacDonald een grote inspiratie was.

De orks ‘zijn wel schatplichtig aan de goblins, denk ik, vooral zoals ze bij MacDonald naar voren komen,’ schrijft hij in een brief uit 1954, waarin hij zijn schepsels vergelijkt met "de
goblins van MacDonald, waar ze wel iets van weg hebben".

Umbar leek op aartsvijand van Rome

Umbar én Carthago zetten olifanten in de strijd in.

Inspiratie: Carthago

De vijand van Gondor in het zuiden, Umbar, heeft een sterke vloot en een groot leger met krijgsolifanten. Volgens Tolkienkenner David Soli is Umbar een kopie van Carthago, de oude vijand van Rome, dat bekendstond om zijn vloot en olifanten.

Tussen 264 en 146 v.Chr. vochten Rome en Carthago drie oorlogen uit. In de tweede vielen de Carthagers Rome met 37 olifanten aan.

Trollen veranderden in steen

Inspiratie: Noordse mythologie

Tolkiens trollen komen uit de Noordse mythologie. De grote, boosaardige trollen zijn verzot op mensenvlees – net als in de wereld van Tolkien. Beide soorten trollen veranderen bovendien in stenen als ze in het zonlicht komen. Dit element komt uit een oud-IJslands verhaal, waarin de helden Atli en Helgi de reuzin Hrímgerdr de oren van het hoofd kletsen, tot de zon opkomt en haar in een steen verandert.