Ooit was er een oude beschaving die de dorre, onherbergzame Saharawoestijn haar thuis noemde en bijna 1000 jaar overleefde zonder water van regelmatige regenval of uit rivieren.
Het goeddeels vergeten volk, dat bekendstaat als de Garamanten, was de eerste verstedelijkte samenleving die zich in een woestijn vestigde. Ondanks de locatie overleefde het volk niet alleen, maar gedijde het ook, door elke druppel water te gebruiken die onder het zand te vinden was.
Een nieuw onderzoek laat zien hoe de woestijnbeschaving – en een rijk ter grootte van Duitsland – mogelijk werd gemaakt door geavanceerde technologie: een ondergronds tunnelsysteem om water uit de grond te halen.
Door slaven in te zetten om grote tunnels te bouwen en grondwater te oogsten, bereikten de vrije inwoners van het koninkrijk een ongelooflijk hoge levensstandaard.
Maar hoewel de onderzoekers van de Ohio State University en Bowling Green State University in de VS benadrukken dat dit een enorme prestatie was die getuigt van intelligentie, kwam er ook veel geluk bij kijken.
En toen dit geluk op was, ging het grote rijk ten onder.
Zwaartekracht liet water door het rijk gaan
Jarenlang werden de Garamanten beschouwd als woestijnnomaden. Zelfs nadat de indrukwekkende hoofdstad Garama in de jaren 1960 was opgegraven, beschouwden wetenschappers het rijk nog steeds als klein en relatief onontwikkeld. De Sahara werd simpelweg als te droog en onherbergzaam beschouwd om meer dan dat te ondersteunen. De hoofdstad was dan wel groot, maar het rijk kon dat onmogelijk zijn geweest.
De afgelopen jaren is er echter bewijs naar boven gekomen dat erop duidt dat het oude rijk veel geavanceerder, succesvoller en groter was dan gedacht.
Het Amerikaanse onderzoek, gebaseerd op eerdere archeologische vondsten en een nieuwe hydrologische analyse, maakt het beeld nu nog duidelijker. De studie wijst uit dat de sleutel tot het succes van het rijk een enorme aquifer (een ondergronds waterbassin) was, die tegenwoordig als een van de grootste ter wereld wordt beschouwd.

Niet ver van de ruïnes van Garama in het huidige Libië zijn enkele van de oudste rotstekeningen ter wereld gevonden, uit 10.000 tot 6000 v.Chr.
‘Het rijk was gecentreerd rond een hoofdstad, Garama, aan de voet van een steile helling,’ zegt Frank Schwartz, hoogleraar aan de Ohio State University. ‘Buiten het Garamagebied waren kleine buitenposten. Dit waren stopplaatsen voor water langs de handelsroutes door de woestijn. Het landoppervlak was om en nabij de 350.000 kilometer2 met een bevolking van tienduizenden mensen.’
De Garamanten overleefden door gebruik te maken van tunnels die bekend staan als foggaras. Dit waren met de hand gegraven ondergrondse kanalen, die net als aquaducten gebruikmaakten van de zwaartekracht om water uit aquifers naar landbouwgebieden te brengen. Met behulp van slavenarbeid bouwden de Garamanten ongeveer 800 kilometer aan verticale schachten en ondergrondse tunnels, concluderen de onderzoekers.
De techniek is ook bekend uit Perzië. Maar anders dan in Perzië valt er in de Sahara zo weinig regen dat het regenwater onmogelijk zo’n grote gemeenschap kon onderhouden. De slimme oplossing van de Garamanten was om het grondwater rechtstreeks aan te boren.
Zo werkten de watertunnels van de Garamanten:
Het systeem met foggaras werd ook gebruikt door oude volken in onder andere Marokko.
De hoofdstad was gebouwd bij een hoge heuvel, die stamde uit circa 3000 v.Chr., toen de Sahara minder droog was. In de heuvel stroomde grondwater uit een enorme aquifer op natuurlijke wijze naar de oppervlakte. Hierdoor konden de Garamanten het water uit de grond halen en de zwaartekracht en hun lange, ondergrondse tunnels gebruiken om het vitale vocht door het koninkrijk te distribueren.
De waterbron kon steden en grote nederzettingen in de nu dorre regio ondersteunen en bood een thuis aan boeren, veehoeders, ingenieurs, handelaars en slaven.
‘Het water werd niet aangevuld, maar doordat de aquifer zo groot was, kon hij 800 tot 1000 jaar water leveren,’ zegt Schwartz.
Waarschuwing voor ons
Op de lange termijn was de situatie echter onhoudbaar. Het waterpeil was sinds ongeveer 500 v.Chr. op hetzelfde niveau geweest, maar daalde rond 400 n.Chr. tot onder het niveau van de tunnels. Hierdoor droogde de watervoorraad, de levensader van het rijk, plotseling op.
Het duurde niet lang voordat het oude rijk uiteenviel.
‘De ervaring leert dat mensen niet op een plek blijven als ze daar verhongeren. Een grote groep mensen kan proberen het vochtigere land van anderen te veroveren. Anderen zullen gewoon verhuizen naar een betere plek,’ zegt Schwartz.
De archeoloog benadrukt ook dat het lot van de Garamanten een waarschuwing is voor ons. In veel delen van de wereld slinken de watervoorraden naarmate de vraag van de mens toeneemt en de aarde opwarmt.
‘In bijvoorbeeld de San Joaquin Valley in Californië verbruiken mensen het grondwater sneller dan het wordt aangevuld. Als de trend van droge jaren doorzet, krijgt Californië uiteindelijk met hetzelfde probleem te maken als de Garamanten.’