Na 17 jaar van opgravingen en onderzoeken heeft Andrea Zeeb-Lanz zich een goed beeld gevormd van de angstaanjagende taferelen die zich 7000 jaar geleden afspeelden in Herxheim in Zuid-Duitsland.
‘Er moet zo veel bloed zijn geweest – bebloede botten en bebloede mensen,’ zegt de archeoloog, die in 2003 hoofd werd van de meest veelbesproken opgraving uit de steentijd in Duitsland.
Sindsdien heeft ze meer botten onderzocht dan de meeste archeologen in hun hele loopbaan.
Tot nu toe zijn er bijna 80.000 fragmenten uit de vruchtbare grond van Herxheim gehaald.
‘Ik weet zeker dat de mensen die bij dit ritueel betrokken waren – als toeschouwer of deelnemer – zeer onder de indruk waren van dit bloedbad,’ zegt Zeeb-Lanz tegen HISTORIA.
‘Er moet zo veel bloed zijn geweest – bebloede botten en bebloede mensen.’ Andrea Zeeb-Lanz, opgravingsleider
In totaal werden volgens de archeoloog rond de 1000 mensen – mannen, vrouwen en kinderen – op wrede wijze vermoord en in stukjes gehakt.

Sinds 2003 hebben archeologen duizenden botten gevonden bij Herxheim.
Na jaren van gepuzzel zijn de onderzoekers erin geslaagd te achterhalen wie de daders en slachtoffers waren.
En de ontdekkingen van de archeologen, die onlangs zijn gepubliceerd, maken het verhaal van Herxheim er alleen maar fascinerender op.
Aardewerk duidt op boerencultuur
De archeologen konden niet bevroeden welk duister geheim ze zouden blootleggen toen ze in 1996 begonnen te graven in Herxheim in de deelstaat Rijnland-Palts.
De gemeente wilde een nieuw industrieterrein aanleggen, maar omdat particulieren op die plek eerder kleine botfragmenten hadden gevonden, werd er eerst een archeologisch onderzoek ingesteld.

De gele lijnen geven de greppels aan.
Rotonde herbergde bloedig geheim
Toen archeologen de eerste botten vonden in Herxheim, hadden ze geen idee dat ze na 24 jaar graven nog steeds niet alles blootgelegd zouden hebben.
De opgravingen in Herxheim begonnen in 1996, toen er een industrieterrein zou worden aangelegd.
De archeologen vonden al snel twee parallelle greppels, die in een halve cirkel rond de resten van een nederzetting met een paar huizen liepen.
De tot 4 meter diepe greppels waren op meerdere plaatsen onderbroken door een soort bruggen, waarmee ze konden worden overgestoken.
De binnenste was zo’n 350 meter lang; de buitenste vanwege een brede oversteekplaats maar 234 meter.
Het noordelijkste deel van het complex is niet blootgelegd, maar in kaart gebracht aan de hand van elektromagnetische metingen, zogeheten geoprospectie.
Toen graafmachines de bovenste grondlaag hadden verwijderd, kwamen er resten van oeroude groeven tevoorschijn, en op de bodem lagen stapels en nog eens stapels botten.
‘Toen bleek dat dit gebied een buitengewone en unieke plaats was,’ aldus Andrea Zeeb-Lanz.
Tijdens hun opgravingen ontdekten de archeologen twee greppels, die in een halve cirkel parallel aan elkaar liepen met een paar meter ertussen.
Niet ver daarvandaan werden sporen gevonden van een kleine nederzetting met huizen.
De greppels waren samen 584 meter lang en tot 4 meter diep.
Naast botten werden er ook grote hoeveelheden kruiken van aardewerk aangetroffen, die een handvat boden om de lugubere vondst te dateren.
De ronde potten waren voorzien van decoratieve banden, die hun naam gaven aan de beschaving die ze maakte: de bandkeramische cultuur, in het Duits Linienband-keramische Kultur (LBK).

Uit de decoratie op potscherven bleek dat het aardewerk afkomstig was van de bandkeramische cultuur (LBK).
Die cultuur was dominant in delen van Europa van circa 5500 tot 4900 v.Chr.
‘De leden van de LBK waren de eerste boeren van Europa met een vaste woonplaats. Ze trokken van het Midden-Oosten naar wat nu Hongarije is, waar ze hun kenmerkende aardewerk en bijzondere stenen bijlen ontwikkelden,’ zegt Zeeb-Lanz.
In slechts 200 jaar verspreidde deze landbouwcultuur zich over Europa, afgezien van Noord-Duitsland en Scandinavië, want de LBK-mensen gaven de voorkeur aan de grondsoort löss, die zeldzaam is in het noorden.
De LBK-cultuur heeft sporen nagelaten in de vorm van kleine en grote nederzettingen, aardewerk en stenen werktuigen, maar wat in Herxheim is gevonden, is uniek. Nader onderzoek van de botten bracht macabere details aan het licht.
Vlees, spieren en pezen afgesneden
Tijdens het blootleggen van de greppels vonden de archeologen ongelooflijke hoeveelheden botfragmenten: ongeveer 75.500.




In de 7000 jaar oude greppels lagen botten en potscherven.
Schedels
Tussen de enorme hoeveelheid menselijke botten lagen kleine groepjes schedeldaken.
Potscherven
Op veel plaatsen lagen scherven van aardewerken kruiken die tussen de botten waren gegooid.
Resten van feestmaal
Op de bodem van de greppels lagen onder meer resten van koeienbotten. De dieren werden tijdens de ceremonie gegeten.
Toen experts deze onder de loep namen, zagen ze duidelijke sporen van vuursteenmessen, waarmee vlees, spieren en pezen van de botten waren geschraapt.
Vervolgens waren de schone botten stelselmatig geplet, vermoedelijk met een primitieve stenen hamer.
Uit de breukvlakken bleek dat de botten vers waren toen ze werden kapotgeslagen.
Tussen de botfragmenten lagen ook honderden schedels, die evenmin heel waren.
Net als de resten van de botten waren de schedels met een scherp voorwerp van het vlees ontdaan, waarna het gezicht was afgehakt, zodat alleen de bovenkant van de hersenpan nog over was.
Deze schedeldaken werden niet verder verbrijzeld en heel in de greppels gelegd, meestal met de bovenkant omlaag als een soort schalen.
Tot nu toe zijn er zo’n 500 van deze schedelfragmenten gevonden, maar op basis van andere botvondsten en omdat niet alle greppels blootgelegd zijn, gaan de archeologen ervan uit dat de beenderen van zeker 1000 mensen in de grond bij Herxheim terechtkwamen.
Volgens Andrea Zeeb-Lanz waren de skeletten van zowel mannen, vrouwen als kinderen. Het merendeel was tiener of twintiger.
Omdat de meeste slachtoffers zo jong waren, kan er geen sprake zijn van natuurlijke sterfgevallen.
Deze leeftijdsgroepen komen niet veel voor op begraafplaatsen uit deze tijd. Op andere plaatsen zijn eerder wel kleinere massagraven gevonden met slachtoffers van geweld tussen LBK-stammen.
In Herxheim zijn echter geen pijlpunten in ribben of met knotsen gebroken schedels aangetroffen, die erop kunnen wijzen dat er een conflict heeft plaatsgevonden.
Het mysterie werd nog groter toen de archeologen de strontiumsignatuur van de doden onderzochten om te ontdekken waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen.

Lichamen moesten kapot
In de greppels bij Herxheim zijn bijna 80.000 menselijke botfragmenten gevonden.
Sporen op de botten verraden dat eerst al het organische materiaal werd verwijderd van de lichamen, waarna de botten systematisch werden verbrijzeld.
De onderzoekers weten niet precies waarom de doden deze behandeling ten deel viel.
Er zijn echter aanwijzingen dat het voor de daders van belang was dat de slachtoffers niet meer herkenbaar zouden zijn als individuen of zelfs mensen.





Vlees, spieren en pezen werden methodisch van de beenderen geschraapt. Uit de snijsporen op de botfragmenten blijkt dat de daders gebruikmaakten van een silex, een primitief, maar zeer scherp mes van vuursteen.
De schoongemaakte botten werden in stukjes geslagen met een zware stenen hamer. De archeologen troffen op veel botten sporen aan waaruit bleek dat ze op een primitief stenen aambeeld moeten hebben gelegen toen ze werden kapotgeslagen.
Hoofd kreeg speciale behandeling
Een snee van de neusbrug tot de nek deelde de huid in tweeën. Vervolgens werden huid en haar van de schedel gerukt.
Hoofd kreeg speciale behandeling
Ogen en tong werden uit de schedel gesneden, waarna de gezichtsspieren met een bijl boven de ogen werden afgehakt.
Hoofd kreeg speciale behandeling
Het schedeldak bleef over. De hersenen werden eruit verwijderd. Veel van deze schedeldaken lagen met de opening naar boven. Volgens één theorie dienden ze als schalen.
Verbluffende resultaten
Om het raadsel van de vele doden van Herxheim op te lossen, werden de nieuwste technieken ingezet: strontium- en DNA-analyse. Strontium is een element dat voorkomt in het bodemgesteente.
Als dat verpulvert, komt het in het grondwater terecht, dat uiteindelijk door dieren en mensen wordt gedronken.
Zo krijgt elk gebied een eigen strontiumwaarde, een signatuur, die onder meer af te lezen is uit menselijke tanden.
Toen de onderzoekers de strontiumsignatuur van de tanden van 83 doden uit Herxheim onderzochten, kwam er een onverwacht resultaat uit de bus: verreweg de meeste slachtoffers waren niet in de buurt van Herxheim geboren en opgegroeid.
Nog verrassender was dat de signatuur evenmin overeen bleek te komen met die van eerder onderzochte nederzettingen van de LBK-cultuur.
‘De hoge strontiumwaarden die bij 90 procent van de geanalyseerde individuen werden aangetroffen, wijzen erop dat deze mensen geboren en opgegroeid zijn in bergstreken met graniet of gneis, terwijl anderen uit gebergten met zandsteen kwamen,’ aldus Zeeb-Lanz.
De slachtoffers kwamen bovendien uit zeker vijf verschillende streken. Volgens Zeeb-Lanz liggen de dichtstbijzijnde bergen met zandsteen zo’n 18 kilometer verderop, terwijl je voor bergen met graniet 60 kilometer moet reizen.
De slachtoffers kunnen echter ook uit nog verder weg gelegen bergstreken komen.
En de afstand was niet het enige verrassende.
‘Het grote probleem is dat we überhaupt nooit sporen van nederzettingen uit deze tijd hebben gevonden in de bergen: de LBK-mensen woonden alleen in dalen en op vlakten,’ aldus Zeeb-Lanz.
DNA-analyses ontkrachten theorie
De mysterieuze strontiumsignaturen deden de onderzoekers vermoeden dat de slachtoffers groepen van plaatselijke jager-verzamelaars waren.
Die leefden in Europa toen de LBK-mensen arriveerden en werden mogelijk als vijanden gezien. In dat geval moeten de slachtoffers een ander DNA-profiel hebben dan de LBK-mensen.
Maar toen de botanalyses terugkwamen uit het laboratorium, kregen de onderzoekers nog een verrassing: het DNA kwam overeen met dat van de LBK-mensen. De twee groepen hadden dus dezelfde voorouders.
Volgens Zeeb-Lanz kan dat erop wijzen dat zich groepen afsplitsten van de gemeenschap om in de bergen te gaan leven als jager-verzamelaars toen de LBK-mensen naar Centraal-Europa trokken.
Mogelijk ontstond er zo een vete tussen ‘revolutionairen’ en ‘traditionalisten’.
Nadat de archeologen enkele van de gebroken aardewerken potten hadden onderzocht, vielen er een paar puzzelstukjes op hun plaats.
Over het algemeen waren de potten van zeer hoge kwaliteit en daarom waardevol.
Toen de experts de decoratieve stijl nader bekeken, bleek dat zo’n 25 procent van het aardewerk afkomstig was van LBK-gemeenschappen buiten Rijnland-Palts.

De gevonden potten komen uit de rode gebieden.
Potscherven verraden daders
Toen archeologen de vele potscherven onderzochten die tussen de botten in de greppels lagen, bleek dat circa een kwart niet uit Herxheim kwam.
De decoratie en het type klei toonden aan dat deze potten uit LBK-nederzettingen kwamen die soms honderden kilometers verderop lagen.
De onderzoekers concludeerden dan ook dat de aanstichters van het bloedbad uit deze streken kwamen en de potten meenamen naar Herxheim.
‘LBK is de best onderzochte cultuur van prehistorisch Europa, dus we weten waar deze stijlen in gebruik waren. We kunnen dan ook concluderen dat het aardewerk van maar liefst 400 kilometer van Herxheim kwam,’ zegt Zeeb-Lanz.
Volgens haar betekent dat dat er zeker acht verschillende LBK-groepen uit een straal van honderden kilometers rond Herxheim bij het bloedbad betrokken moeten zijn geweest.
Bergbewoners werden uitgeroeid
Andrea Zeeb-Lanz heeft op basis van de vele vondsten en onderzoeken proberen te reconstrueren wat er 7000 jaar geleden in Herxheim gebeurde.
Uit koolstof 14-datering van de botten blijkt dat ze tussen 5050 en 5030 v.Chr. begraven zijn.
Op dat moment stond er al zo’n 250 jaar een LBK-nederzetting met een paar huizen in Herxheim.
‘Het was geen grote nederzetting, eerder een dorpje,’ legt Zeeb-Lanz uit. Volgens de archeoloog bestond de bevolking uit ten hoogste 100 mensen.
Maar toen de macabere gebeurtenissen rond 5050 v.Chr. plaatsvonden, was Herxheim bijna geheel verlaten.
Er is slechts één huis uit die periode gevonden. Volgens Zeeb-Lanz was de streek een ‘ritueel gebied’ geworden, waar LBK-mensen van heinde en verre naartoe kwamen om hun saamhorigheid te versterken met bloedvergieten.
‘Hele gemeenschappen werden gevangengenomen ongeacht leeftijd of geslacht.’ Andrea Zeeb-Lanz, opgravingsleider
De onderzoekers vermoeden dat de LBK-mensen op een afgesproken tijdstip naar Herxheim kwamen en dat ze allemaal een aantal anderen moesten meebrengen die zouden worden geofferd tijdens de grote ceremonie.
Daartoe trokken ze de bergen in, waar de ‘afvallige’ jager-verzamelaars woonden.
‘Het lijkt erop dat hele gemeenschappen werden gevangengenomen, ongeacht leeftijd of geslacht,’ aldus Zeeb-Lanz.
De gevangenen – mannen, vrouwen en kinderen – werden naar Herxheim gebracht, waar de voorbereidingen op de geweldsorgie al in volle gang waren.
Greppels werden gegraven, vuren aangestoken en voedsel werd bereid. Zeeb-Lanz denkt dat de gevangenen in een lange rij werden opgesteld, waarna de moordpartij begon.
‘Omdat de skeletten zo gefragmenteerd zijn, is de moordmethode niet te achterhalen. Mogelijk zijn ze gewurgd, in het hart gestoken of vergiftigd – er zijn vele manieren om een mens te doden. We weten wel zeker dat ze niet met een klap op hun hoofd zijn omgebracht, want de 500 schedeldelen zijn allemaal intact, zonder vers letsel,’ legt de archeoloog uit.

LBK-mensen maakten kleibeeldjes die laten zien dat ze broeken en truien droegen.
Na het bloedbad werden de armen, benen en hoofden afgehakt, waarna de ruggengraat verwijderd werd om het bovenlichaam makkelijker te kunnen openen.
Vervolgens werd al het organisch materiaal van de botten geschraapt, die daarna werden verbrijzeld.
Ook de hoofden werden schoongemaakt, waarna de gezichtsbotten werden weggehaald, zodat alleen de top van de schedel overbleef.
Als laatste werden alle botfragmenten in een greppel gegooid.
Een bloedig feest
Tijdens of na het moorden vierden de deelnemers feest en aten ze.
Het bewijs lag in de greppels: archeologen vonden er resten van maalstenen om graan te malen en botten van koeien, schapen, geiten en wilde dieren.
Die beenderen vertonen letsel van het slachten en het wegsnijden van het vlees, terwijl andere schroeisporen van de bereiding vertonen.
De vondst van as en houtskool in de greppels toont aan dat het eten boven een open vuur werd bereid.
Volgens Andrea Zeeb-Lanz zijn de vele aardewerken potten die in de greppels zijn gevonden gebruikt om voedsel naar het grote feest in Herxheim te vervoeren.
Onder de dierenbotten waren de resten van zeker 13 honden, die ook zijn geslacht en opgegeten, wat hoogst uitzonderlijk was.
‘Honden werden gewoonlijk niet door LBK-mensen gegeten. Het waren ook toen al huisdieren, vrienden van de mensen – en je vrienden eet je niet op!’ zegt Zeeb-Lanz, die er niet aan twijfelt dat de maaltijd deel uitmaakte van een onbekend religieus ritueel met het offeren van mensen als hoogtepunt.
Na het feest werden alle aardewerken kruiken kapotgeslagen. Ook werktuigen als stenen bijlen die bij de ceremonie waren gebruikt, werden vernield.
Omdat de zware maalstenen niet makkelijk kapot te slaan waren, werden ze eerst verhit boven een vuur, waarna ze met een welgemikte hamerslag makkelijk aan gruzelementen gingen.
Vervolgens werd alles in de greppels geveegd, die daarna werden bedekt.
Alleen de deelnemers wisten nog wat er was gebeurd.

Dankzij opgravingen weten we dat de LBK-mensen grote houten huizen bouwden.
Bloeddorstige boeren bouwden huizen
LBK-mensen waren landbouwpioniers en vestigden zich op zeer vruchtbare lössgrond. Hun huizen getuigen van vele talenten.
Een strook supergrond lokte zo’n 5500 jaar geleden de LBK-mensen uit het Midden-Oosten naar Europa.
Löss is een fijn materiaal dat uit de toenmalige Arctische gebieden in Noord-Europa is overgewaaid en nog steeds de bodem vormt in een strook van Limburg naar het oosten.
De LBK-mensen waren dol op deze grond, die rijk aan voedingsstoffen is en veel water kan vasthouden.
Het bodemtype maakte het eenvoudig om tarwe, gerst en peulvruchten te verbouwen en zich in vaste nederzettingen te vestigen.
Er zijn duizenden LBK-nederzettingen gevonden in Europa. Uit opgravingen blijkt dat deze mensen niet alleen landbouwpioniers waren, maar ook zeer bekwame huizenbouwers.
‘Ze hadden een architectonisch talent en bouwden enorme huizen, die tussen de 20 en 50 meter lang waren,’ zegt Andrea Zeeb-Lanz.
Volgens de archeoloog blijkt uit decoraties op hun aardewerk dat ze konden spinnen en weven.
‘Ze hadden bovendien religieuze ideeën en geloofden vermoedelijk in een hiernamaals, want ze gaven hun doden niet alleen een plechtige begrafenis, maar legden ook potten, sieraden, bijlen en voedsel in de graven.’
Theorie over kannibalisme klopt niet
Sommige onderzoekers stelden tijdens de opgravingen dat er wellicht een groot kannibalistisch festijn plaatsgevonden had.
Dat kan verklaren waarom het vlees van de slachtoffers afgesneden werd.
De botten zouden verbrijzeld zijn om het merg eruit te kunnen zuigen.
En volgens die theorie is het ook logisch dat sommige botten vuursporen vertonen: ze werden geroosterd boven een vuur.
‘Ik heb ooit berekend hoeveel vlees en vet 100 individuen zouden opleveren.’ Andrea Zeeb-Lanz, opgravingsleider
Andrea Zeeb-Lanz ziet echter weinig in het idee. Volgens haar is het aantal slachtoffers simpelweg te groot.
‘Ik heb ooit berekend hoeveel vlees en vet slechts 100 individuen, inclusief kinderen, zouden opleveren. Ik kwam uit op 3000 kilo vlees en 1300 kilo vet,’ zegt de archeoloog, die uitlegt dat er voor het opeten van zo’n berg vlees een enorme mensenmassa nodig was:
‘De gehele Europese LBK-bevolking had er moeten zijn!’
Daarom is ze het niet eens met de veelbesproken kannibalismetheorie.
Bloedige ceremonie voor de goden
Andrea Zeeb-Lanz denkt dat het bloedbad om religieuze redenen is aangericht.
Wellicht was er een ramp gebeurd of een crisis aangebroken en probeerden de LBK-mensen de goden gunstig te stemmen met mensenlevens.
‘Misschien geloofden ze dat zo’n drastisch offer de goden zou behagen of dat hun gemeenschap sterker zou worden van het ritueel. We zullen de details nooit kennen,’ geeft de archeoloog toe.
Ze wijst erop dat het goed mogelijk is dat het ritueel gedurende een aantal jaar herhaald werd, telkens met een paar honderd slachtoffers.
Er zijn echter potscherven en botfragmenten gevonden die bij elkaar horen op maar liefst 100 meter afstand van elkaar.
‘Dat betekent dat ze op hetzelfde moment in de greppels moeten zijn gegooid en afkomstig moeten zijn van dezelfde gebeurtenis,’ zegt Zeeb-Lanz, die daarom vermoedt dat het aantal offerfeesten beperkt is geweest.
De systematische verminking van de lichamen en botten kan er volgens de archeoloog op wijzen dat de daders de doden een nieuwe vorm wilden geven, en er objecten van wilden maken die niet aan een mens deden denken.
Daarom werden ook de gezichten verwijderd van de schedels: het deel van het lichaam dat ons als individu identificeert.
Hiermee werd de schedel veranderd in een nieuw object: een schaal.
Ook alle werktuigen die bij de rituelen waren gebruikt, werden kapotgemaakt. Blijkbaar mocht er niets in zijn oorspronkelijke vorm worden begraven in de greppels van Herxheim.

Op de bodem van een waterput lagen verbrijzelde resten van gevangenen van de Maya’s.
Ook andere culturen verbrijzelden botten
De LBK-cultuur is niet de enige die graag mensenbotten kapotsloeg. Zo beschreven Europeanen in het 19e-eeuwse Australië hoe Aboriginals het vlees van de doden sneden en de botten braken om bij het merg te komen.
De weke delen werden vervolgens begraven, terwijl de botten naar de nabestaanden gingen.
Dit gebruik hoorde bij de begrafenisrituelen van de oorspronkelijke bevolking.
In 2019 ontdekten archeologen met strontiumanalyses dat de botten van zo’n 20 mensen van de bodem van een waterput in Mayahoofdstad Uxul in Mexico van krijgsgevangenen waren die zeker 150 kilometer verderop waren gedood.
1400 jaar geleden werden ze in stukken gesneden en hun botten verbrijzeld.
Volgens archeoloog Nicolaus Seefeld, die de vondst deed, wilden de Maya’s zo hun macht en kracht tonen.

In Zuid-Amerika werden honderden jaren mensen aan de goden geofferd.
Antwoorden liggen in het verschiet
Hoewel ze betrokken is geweest bij de ontdekking van een van de meest macabere gebeurtenissen van de Europese steentijd, is Andrea Zeeb-Lanz niet erg aangedaan:
‘Eigenlijk ben ik wel gewend aan het idee dat honderden mensen ritueel vermoord en in stukjes gesneden zijn.
Ik zie het als een bijzondere religieuze en rituele daad, en ik denk niet dat de daders “wrede wilden” of iets dergelijks waren.
Als het rituelen en religie betreft, doen mensen rare dingen – ook vandaag de dag nog,’ zegt de archeoloog, die echter wel versteld stond van het grote aantal slachtoffers.
‘Er schuilt een groot en complex wereldbeeld achter deze merkwaardige rituelen. Het feit dat er mensen zijn geofferd en na hun dood in stukjes zijn gehakt is wat mij betreft slechts één aspect van de zaak,’ aldus Zeeb-Lanz.
Een van de raadsels die ze nog niet heeft opgelost, is de vraag waarom de LBK-mensen voor Herxheim kozen.
‘Het landschap is typisch voor LBK-nederzettingen: een klein, iets hellend plateau, twee beekjes in de buurt en een goede bodem van löss.
Honderden nederzettingen zijn geologisch en geografisch vergelijkbaar, en we hebben geen idee waarom voor deze plek gekozen is.’
Zeeb-Lanz is er echter van overtuigd dat er iets bijzonders aan Herxheim was:
‘Het is niet ondenkbaar dat er nog ergens een andere offerplaats als deze is. Maar ik weet zeker dat de rituelen die in Herxheim werden uitgevoerd, heel bijzonder waren en bepaald niet aan de orde van de dag waren.’
Herxheim kan nog meer verrassingen in petto hebben, want een deel van de greppel is nog niet blootgelegd. De archeologen wachten tot nieuwe technieken de raadsels kunnen oplossen.