Mensen onder de vloer begraven
In de zomer van 2001 werd de plaats Cladh Hallan – zoals zo vaak in de zomer – overspoeld door archeologen, andere onderzoekers en studenten van de Britse universiteiten.
Ze maakten dankbaar gebruik van het zachte weer om door te gaan met de opgravingen van een reeds bekende nederzetting.
Dit jaar waren drie ronde huizen van circa 1100 v.Chr. aan de beurt. Al bij het opgraven van het eerste huis vonden de archeologen een graf aan de noordoostzijde van het gebouw.
Er lag een kind in dat een jaar of drie was toen het stierf. Het eerste wat de onderzoekers inviel was dat het huis mogelijk gebouwd was op een begraafplaats. In het tweede huis vonden ze een graf op precies dezelfde plek: aan de noordoostkant.
Hierin lag een meisje van 10 tot 14 jaar. Daardoor begonnen de archeologen zich vragen te stellen. Waren de huizen gebouwd op een begraafplaats, of vormden ze een bepaald patroon? Offers waren in oude samenlevingen niet ongewoon als er een nieuw huis werd gebouwd.
Ze moesten het huis en zijn bewoners geluk en vruchtbaarheid brengen. Vaak hebben archeologen onder de vloer kruiken met voedsel of dieren gevonden.
Daarom dachten ze nu dat de kinderen offers waren en om dezelfde reden onder de vloer van het huis lagen. Dan moest er ook een graf aan de noordoostelijke kant van het laatste huis zijn.
Doden liggen in foetushouding
Voorzichtig haalden de archeologen de laatste vloerdelen in het huis weg, en ze vonden inderdaad een graf – en aan de zuidkant van het huis nog een.
Deze zagen er op het eerste gezicht niet bijzonder uit, maar al gauw zou duidelijk worden dat het een van de meest mysterieuze en spectaculaire bronstijdvondsten betrof.
In de twee graven lagen een man en een vrouw. Ze lagen allebei op hun zij in ondiepe kuilen in de droge zandgrond, met de knieën opgetrokken tot onder de kin en hun armen daaromheen geslagen.
En eerst leken het twee heel normale skeletten, maar toen de archeologen ze helemaal vrij hadden gemaakt, vielen er verschillende merkwaardige zaken op.
Vrouw heeft tanden in haar handen
Toen ze de vrouw opgroeven, ontdekten ze dat ze in een doek gewikkeld geweest was die haar opgevouwen hield.
Meteen dachten de archeologen aan mummies uit Zuid-Amerika die strak in stof waren gewikkeld om een bepaalde houding in de dood aan te houden. Maar deze doek was niet het enige merkwaardige aan de vrouw.
Ze leek vredig te zijn gestorven en lag onaangeroerd in haar graf. Toch miste ze haar ene onderbeen en twee tanden.
Beide onderdelen waren na haar dood verwijderd. Maar toen het werk was gevorderd en de handen van de vrouw tevoorschijn kwamen, vonden de archeologen de twee tanden. Er lag er eentje in iedere hand.
Het linker onderbeen dook een paar dagen later op. Het had vijf meter van het huis vandaan een klein eigen graf gekregen, maar niemand wist waarom.
Net als de vrouw was het driejarige kind in het eerste huis een kalme dood gestorven en na de begrafenis met rust gelaten. Toch leek het alsof er na de dood iets vreemds met het kind gebeurd was, vonden de archeologen.
Op het eerste gezicht zag het graf van de man eruit zoals dat van de vrouw. Hij was op dezelfde manier gewikkeld in een doek die hem in zijn opgekrulde houding hield, en ogenschijnlijk was zijn skelet compleet.
Toen de archeologen voorzichtig de broze botten oppakten en in kisten legden om ze naar het lab te vervoeren, zagen ze dat alle tanden en kiezen van de man nog in zijn onderkaak zaten, plus wat tandsteen, maar in zijn bovenkaak was geen gebitselement meer te vinden.
Ze begonnen er grappen over te maken en zeiden tegen elkaar dat hij vast een wat ongelukkige afspraak met een rigoureuze bronstijdtandarts gehad had. Maar de waarheid bleek al gauw nog veel vreemder te zijn.
Eén man is drie mannen
Het mysterie van het gebit werd opgelost toen de patholoog van het team goed naar de botten keek.
De onderkaak met de vele tanden was namelijk niet van de man zelf. Hij paste prima bij de schedel, maar was er kennelijk later ingezet.
Er was geen sprake van één man, maar zelfs van drie. Het hoofd en het bovenste deel van de ruggengraat behoorden één man toe, het lichaam een andere man en de onderkaak was van een derde persoon.
Daarom onderwierp het team ook de vrouw nog eens aan een onderzoek. Haar kaak zat eveneens los. Ze namen DNA-monsters van verschillende botten om te zien of ook dit skelet uit meerdere personen bestond.
Dat was inderdaad het geval, en bovendien was de schedel afkomstig van een man. Desondanks paste hij zo goed bij haar lichaam dat het verschil niet met het blote oog te zien was.
De onderzoeksleider, Mike Parker Pearson, zei over deze merkwaardige ontdekking: ‘De individuen moeten na de dood in stukken zijn gesneden en bijeengeraapt zijn tot nieuwe personen.’
Begrafenis wordt jaren uitgesteld
De archeologen waren het spoor bijster, en nog raadselachtiger werd het door de uitslag van de laboratoriumproeven.
Daaruit bleek dat de vier graven waren gemaakt tussen 1260 en 630 v.Chr., en dat het meisje in het middelste huis was overleden vlak voordat ze begraven werd. Maar toen de datering van de vrouw, de man en het kind van drie
bekend werd, konden de onderzoekers hun ogen niet geloven en moesten ze de analyse opnieuw doen om zeker te zijn. De vrouw en het kind waren tientallen jaren dood toen ze werden begraven, en de drie mannen die in de ene man waren verenigd, waren ten tijde van de begrafenis al honderden jaren dood.
Het team had nu drie skeletten van mensen die allang dood waren toen ze werden begraven.
Twee van hen waren in doeken gewikkeld, twee bestonden uit meerdere mensen, en ook al waren ze alledrie jaren boven de grond geweest en was er wat met ze afgesjouwd na hun dood, hier lagen ze allemaal in hun graf met hun beenderen op de juiste plaats. Iets had de botten op hun plek gehouden en het enige wat de archeologen wisten te bedenken, was gemummificeerd weefsel.
De skeletten moeten mummies geweest zijn vóór ze werden begraven.
Archeologen moeten creatief denken
Nog nooit waren er gemummificeerde mensen in Groot-Brittannië gevonden. De onderzoekers dachten dat veenlijken daar waren beland door een ongeluk of doordat ze geofferd waren.
Het proces van mummificatie was dus niet bewust, dachten ze, en ook niet bedoeld om het lichaam te conserveren.
Maar nu hadden de archeologen van Cladh Hallan ineens drie skeletten die hoogstwaarschijnlijk wel bewust gemummificeerd waren. Vervolgens vroegen ze zich af hoe ze moesten onderzoeken of een skelet ooit een mummie was geweest.
Daar had niemand nog ervaring mee. De onderzoekers moesten al hun kennis over het ontbindingsproces en andere typen mummies in de strijd gooien.
Ze begonnen met te bekijken of de botten waren aangetast door het type bacteriën dat het ontbindingsproces van het lichaam in gang zet, en dat in de maag en de darmen van mensen leeft.
Daartoe legden ze de botten onder de microscoop – en ze bleken niet zo sterk aangetast te zijn door bacteriën als andere botten uit de bronstijd waarmee de pas gevonden botten werden vergeleken.
De skeletten van Cladh Hallan hadden dus niet het gebruikelijke ontbindingsproces achter de rug dat optreedt na de dood.
Daarmee konden de onderzoekers vaststellen dat ze een soort mummies waren geweest. En meteen diende de volgende vraag zich aan: hoe waren deze drie personen ooit gemummificeerd, en, minstens zo belangrijk: waarom?
Lijken belanden in het veen
Met het vochtige klimaat van Schotland is het nauwelijks mogelijk om mummies te laten uitdrogen, zoals in Egypte, en in de winter vriest het te kort om een ijsmummie te laten ontstaan, zoals Ötzi uit de Alpen.
Nadat ze hun hersenen hadden gepijnigd, kwamen de archeologen uiteindelijk uit op twee theorieën.
De eerste theorie was geïnspireerd door een vondst van mummies in de Heiltsukcultuur in Brits-Columbia, een provincie van Canada.
De Heiltsuk rookten hun doden zoals vlees in westerse culturen wordt gerookt om het langer houdbaar te maken. Theorie twee was dat men al vroeg wist dat veen een conserverende werking heeft.
De botten werden nog eens bekeken in het laboratorium, waar microscopisch kleine kristallen op het oppervlak lieten zien dat ze in een zuurhoudend milieu hadden gelegen – zoals veen.
Nu hadden de onderzoekers niet alleen bewezen dat er mummies in Groot-Brittannië waren, maar ook dat de bronstijdmensen wisten dat veen een conserverende werking kent. In de bronstijd begonnen mensen ook voor het eerst veen af te steken in moerassen, en sommigen kan het dus zijn opgevallen dat voorwerpen daarin in goede staat bewaard bleven.
De doden waren waarschijnlijk in een moeras gelegd, en toen ze daar na zes tot 18 maanden weer uit werden gehaald, was de huid zo gelooid dat die de botten op hun plek hield.
Vervolgens moeten de lijken in stukken zijn gesneden, waarna de onderdelen werden verzameld en in doek gewikkeld. Toen de mummies later in zandgrond werden begraven, werd hun huid daarin langzaam afgebroken.
Inteelt tot na de dood
Verschillende onderzoeken schetsen een beeld van de drie mensen die hun leven lang op de Buiten-Hebriden woonden en na hun dood zijn gemummificeerd.
Ze werden waarschijnlijk thuis bewaard, of op een centrale plek in het dorp, waar ze voor iedereen te zien waren.
Het is niet duidelijk waarom de doden werden gemummificeerd of tot nieuwe individuen werden samengesteld.
De wens om de doden te behouden is een teken dat ze belangrijke leden van het geslacht waren.
Misschien moesten ze over de nabestaanden waken, of waren ze het bewijs voor latere generaties dat deze belangrijke voorouders hadden.
‘Het combineren van verschillende personen kan een symbolische poging zijn geweest om twee of meer geslachten bijeen te brengen in één voorouder,’ aldus Mike Parker Pearson.
Het kan ook zijn dat de bronstijdmens heel praktisch was en gewoon één hele persoon wilde verkrijgen.
‘Misschien was het hoofd eraf gevallen en verdwenen in het veen, en zetten ze er daarom een ander hoofd op,’ opperde Terry Brown, een van de onderzoekers.
Meer mummies gevonden
In de bronstijd werd de landbouw steeds belangrijker en kregen akkerbouw en landbezit meer betekenis.
Dat is te zien aan de vele dijkjes en omheinde velden die in die periode opduiken in het landschap. In dat opzicht kan het behouden van belangrijke voorouders als mummie gediend hebben om een tastbaar bewijs te verkrijgen van de legitimiteit van het geslacht, waaraan je kon zien dat het recht had op een gebied, vermoeden de onderzoekers.
De volgende stap was het zoeken naar meer mummies in het land.
De archeologen trokken eropuit om skeletten van verschillende opgravingen te onderzoeken, gewapend met kennis en de technieken die ontwikkeld waren om de mummies van Cladh Hallan te identificeren.
Van de 34 geraamtes die werden onderzocht, bleken er 16 ooit een mummie te zijn geweest. Sommige waren net als de man van Cladh Hallan in het moeras gelegd, andere waren op lage temperaturen gerookt, zoals de mummies uit Brits Columbia.
Bij weer andere waren de organen verwijderd, waarna ze waren ingedroogd.
‘Blijkbaar kwam het mummificeren in heel Groot-Brittannië op grote schaal voor,’ aldus archeoloog Tom Booth in 2015.