Maayan Harel
Denisovamens

Seks met prehistorische mensen gaf ons schizofrenie en depressie

In een ver verleden deden onze voorouders het met een inmiddels uitgestorven mensensoort. Dit leverde ons een genvariant op die het makkelijker maakte om de koude gebieden van Europa te veroveren. Maar er was ook een keerzijde.

Seks met een uitgestorven mensensoort maakte ons beter in het verdragen van kou, maar leverde ook psychische stoornissen op.

Dit is de conclusie van Spaanse onderzoekers van de Pompeu Fabra Universiteit in Barcelona.

Zij analyseerden DNA van 26 bevolkingsgroepen van nu en vergeleken de resultaten met DNA van de Denisovamens, die zo’n 40.000 jaar geleden uitstierf.

Uit de resultaten blijkt dat de moderne mens een variant van het gen SLC30A9 draagt, die we blijkbaar geërfd hebben van de Denisova.

De genvariant komt niet voor in Afrika, vanwaar Homo sapiens zo’n 60.000 jaar geleden migreerde, of bij Neanderthalers, met wie onze voorouders in Europa paarden.

De onderzoekers denken dan ook dat we de genetische afdruk hebben gekregen door middel van voortplanting met de denisovamens, die ook drager is van de genvariant.

Experimenten met niercellen hebben aangetoond dat het gen de hoeveelheid zink in de cellen beïnvloedt, wat o.a. de weerstand tegen kou verhoogt.

‘Blijkbaar was de verandering gunstig en bleek ze een selectief voordeel voor mensen,’ zegt Jorge Garcia-Calleja, een van de onderzoekers.

Gen maakte ons koubestendig

De genetische erfenis van de denisovamens hielp onze voorouders mogelijk overleven in de koude delen van Europa, maar dezelfde genvariant ‘wordt ook in verband gebracht met een grotere vatbaarheid voor verschillende neuropsychiatrische aandoeningen,’ schrijven de onderzoekers.

De keerzijde van de seks die onze voorouders met de Denisovamens hadden, was dan ook een kwetsbaardere psyche.

De Spaanse onderzoekers noemen zelf depressie, schizofrenie en anorexia als stoornissen die we mogelijk geërfd hebben van onze uitgestorven verwanten.