Uit de recente publicatie blijkt dat dysenterie in het oude koninkrijk Juda veel voorkwam.
‘We denken dat het een groot probleem moest zijn geweest in de steden van het oude Nabije Oosten, door overbevolking, hitte, vliegen en droogte in de zomer,’ legt hoofdauteur dr. Piers Mitchell van Cambridge University uit.
Dysenterie plaagt ons al meer dan 5000 jaar
Het stenen toilet ziet er voor ons misschien primitief uit, maar rond 600 v.Chr. was het een enorme luxe waarvan gewone mensen alleen maar konden dromen. Het bevond zich naast een soortgelijk toilet in een villa. Het toilet heeft twee openingen van ongelijk formaat: een voor de grote en een voor de kleine boodschap.
Onder het toilet bevond zich een put, waar de archeologen niet alleen sporen van de parasiet Giardia duodenalis vonden, maar ook potscherven en botten van dieren.
Hoewel de ontdekking het eerste concrete bewijs is van het bestaan van de parasiet en dus van dysenterie, is de ziekte ongetwijfeld nog duizenden jaren terug te voeren. De Mesopotamiërs beschreven dysenterie al in teksten uit 3000 tot 4000 v.Chr.
Zij waren een van de eerste gemeenschappen die steden bouwden, waarin mensen dicht op elkaar leefden: ideale omstandigheden voor de ziekte om zich te verspreiden.