Oude tand toont aan: Neanderthalers slikten pijnstillers
Het beeld van de Neanderthaler als primitieve vleeseter moet worden bijgesteld. Uit een nieuw onderzoek blijkt dat deze oermens een bijzondere band met planten had.

Het fossiel lag in de El Sidrón-grot, waar in de jaren 1990 de resten van Neanderthalers werden gevonden.
Neanderthalers behandelden ontstekingen en pijn met natuurlijke medicijnen.
Die conclusie trekt een internationaal onderzoeksteam in het wetenschappelijke tijdschrift Nature na bestudering van een 50.000 jaar oude gefossiliseerde kaak uit Noord-Spanje.
Neanderthaler genas kiespijn
In een tand vonden de wetenschappers plaque, een bacteriële laag die tot ontstekingen en gaatjes in de kiezen kan leiden. En dat was bij deze Neanderthaler gebeurd:
‘Dankzij een gaatje in zijn kaak weten we dat hij ontstoken tandvlees had. Beide gezondheidsklachten (de Neanderthaler had ook last van diarree, red.) moeten zeer pijnlijk zijn geweest,’ aldus Antonio Rosas van het nationale natuurwetenschappelijke museum van Spanje.
Uit een DNA-analyse bleek dat de oermens zelf had geprobeerd de pijn te bestrijden.
De analyse toonde sporen van de schimmel Penicillium aan, het natuurlijke, bacteriedodende bestanddeel van penicilline, en acetylsalicylzuur, dat in de pijnstiller aspirine zit.
Onderzoek verrast wetenschappers
De ontdekking dat de Neanderthalers medicijnen gebruikten staat in schril contrast met het heersende beeld dat het simpele wezens waren.
De Australische hoogleraar Alan Cooper, die bij het onderzoeksproject betrokken is, licht toe:
‘Neanderthalers hadden kennelijk veel kennis van geneeskrachtige planten en hun ontstekingsremmende en pijnstillende werking.’
Uit het onderzoek bleek bovendien dat de Spaanse Neanderthaler paddenstoelen, pijnboompitten en mos gegeten had, een vegetarisch dieet dus.