Shutterstock

Milieuramp trof koning Salomo’s mijnen

De Bijbelse koning Salomo maakte fortuin met kopermijnen. Historici hebben zich lang afgevraagd waarom zijn opvolgers nooit van deze inkomsten konden profiteren. Nu hebben Israëlische onderzoekers een idee.

3000 jaar geleden werden er bergen koper uit de Timnavallei in Israël gehaald. Volgens historici en archeologen zijn de schachten in het dal een overblijfsel van de mythische mijnen van koning Salomo.

Volgens de Bijbel werd Salomo steenrijk dankzij al dat koper, maar de meeste van zijn opvolgers hadden geen inkomsten uit Timna, dat 30 kilometer ten noorden van Eilat ligt. Rond 850 v.Chr. werden de mijnen abrupt verlaten.

Door steenkoolresten te analyseren hebben experts nu vastgesteld dat de mijnen sloten door een gebrek aan kwaliteitsbrandstof. Alleen het beste hout was goed genoeg om koper te smelten, en dat raakte op:

‘Ze (de Israëlieten, red.) gebruikten steeds minder van het hout dat ze het beste vonden. En ze haalden het van steeds verder weg,’ aldus archeobotanist Mark Cavanagh van de universiteit van Tel Aviv.

De beroemdste steenformaties van de Timnavallei worden Salomo’s Zuilen genoemd. Dankzij het poreuze zandsteen was het koper makkelijk te winnen uit het dal.

© Shutterstock

Romeinen heropenden mijnen

De mijnen van koning Salomo werden alle vegetatie in het zuiden van Israël fataal, omdat de mijnwerkers uiteindelijk zelfs kleine boompjes en struiken moesten rooien. Daarmee werd de temperatuur echter niet hoog genoeg, waardoor het koper slechter werd.

Daarom waren de mijnen niet lucratief meer en gingen ze dicht, denken de onderzoekers.

De mijnbouw keerde pas 1000 jaar later terug, toen de Nabateeërs en Romeinen brandstof van ver lieten aanrukken.