Dit artikel is in 2015 gepubliceerd in HISTORIA.
De doordringende piep van de metaaldetector klinkt uit boven het geluid van de wind. Ergens onder de akker ligt een klein stukje metaal – en aan het geluid te horen zou het wel eens om goud kunnen gaan.
We staan in een pasgemaaid maïsveld ongeveer 15 kilometer ten noorden van de stad Leicester in Noord-Engeland. Het is herfst, en de wind rukt aan onze kleren.
Hobbyarcheoloog John Maloney laat de ronde zoekspoel tussen de droge maïsstoppels over de grond heen en weer glijden. Op de plaats waar het geluid het sterkst is, tekent hij met een spade een kruis in de aarde.
Daar ligt het onbekende voorwerp. Dan graaft John Maloney een klein gat – ruim om het kruis heen. ‘Het zou een beetje jammer zijn als ik een Romeinse munt doormidden hak,’ lacht hij, terwijl hij voorzichtig twee grote kluiten aarde uit het gat haalt.
Hij verkruimelt de aarde tussen zijn vingers, en een paar tellen later komt er een stukje grijs metaal tevoorschijn. De Brit grinnikt. Dat is zeker geen goud.
‘Lood. Ik denk van een oud raam, of misschien hoorde het bij een stuk Victoriaans speelgoed,’ zegt hij als hij de aarde van het metaal heeft geveegd.
Hoewel de vondst geen waarde heeft, ziet John er niet teleurgesteld uit. Hij is gewend aan vals alarm. Zo gaat dat als je een metaaldetectoramateur bent.
‘Mensen die verwachten dat ze rijk worden zodra ze een metaaldetector hebben gekocht, stoppen al snel weer met deze hobby,’ verklaart hij.
Want het valt niet mee om in weer en wind kilometers akker door te spitten op zoek naar vergeten schatten uit de geschiedenis. En de kans om op een waardevolle vondst te stuiten is klein. Maar het kán wel, zeker in Engeland.
Juist daarom is HISTORIA hiernaartoe gereisd. Nergens anders in Europa vonden hobbyarcheologen de afgelopen jaren zo veel en zulke grote schatten.
Engeland/43-1750
Ruim 1500 jaar maakte Engeland invasie op invasie mee. Elke keer verstopten de bange inwoners hun waardevolle spullen:
De Romeinen veroverden Engeland in 43 n.Chr. en bleven er 350 jaar heersen.
De Angelsaksen kwamen na het vertrek van de Romeinen uit Noord-Duitsland.
De Vikingen begonnen in de 9e eeuw Engelse kloosters en steden te plunderen.
De Normandiërs veroverden Engeland in 1066 vanuit Noord-Frankrijk.
De Fransen vielen in 1216 binnen om een oproer tegen de Engelse koning te steunen.
Spanje, Frankrijk en Holland deden tot in de 18e eeuw diverse invasiepogingen.

De meeste schatten die in Engeland zijn gevonden, stammen uit de Romeinse tijd, toen rijke families hun fortuin verstopten uit angst voor buitenlandse plunderaars.
Vluchtelingen begraven vermogen
Dat komt door de bloedige geschiedenis van Engeland. Sinds de oudheid werd het land keer op keer binnengevallen door vreemdelingen op jacht naar land en kostbaarheden.
In 43 n.Chr. namen de Romeinen Engeland in, om pas na 350 jaar, toen het slecht ging met het West-Romeinse Rijk, weer te vertrekken.
‘Zorg voor je eigen verdediging,’ zei keizer Honorius toen de Romeins-Britse inwoners Rome in 410 n.Chr. om hulp vroegen tegen de Schotse Picten.
Daarmee sneed de keizer de laatste band met de noordelijkste provincie door. De Romeinse troepen lieten het land achter in chaos.
Vanuit Noord-Duitsland vielen Germaanse Angelen en Saksen de Britse kusten aan en in de eeuwen daarop volgden plunderende Vikingen uit Scandinavië en vechtlustige Normandiërs uit Noord-Frankrijk.
Telkens als weer een nieuwe vijand voet aan wal zette, sloegen duizenden burgers op de vlucht. Banken waren er niet, en de meeste mensen begroeven hun vermogen haastig in de hoop dat ze ooit terug zouden keren.
Maar blijkbaar gebeurde dat lang niet altijd, want in de afgelopen decennia hebben amateur-archeologen met metaaldetectoren een recordaantal schatten gevonden.
Volgens het laatste jaarverslag van het British Museum vonden metaal-detectoramateurs in 2013 ruim 70.000 historische voorwerpen, waarvan er bijna 1000 werden geclassificeerd als schatten – vondsten die zo uitzonderlijk zijn dat Engelse musea het eerste recht hebben om ze van de vinder te kopen.
En het zijn geen kleine bedragen die de musea daarvoor hebben neergeteld. In juli 2009 ontdekte de 54-jarige, werkloze Terry Herbert de tot nog toe grootste Angelsaksische goudschat van Engeland in een omgeploegde akker nabij de plaats Lichfield in Staffordshire.
Archeologen begonnen er te graven en vonden ruim 3500 gouden en zilveren voorwerpen, zoals armbanden en fraai versierde zwaarden en andere wapens.
De goudschat is waarschijnlijk in de 8e eeuw door de Angelsaksen begraven. Twee Britse musea betaalden Terry Herbert en de eigenaar van het land er circa 4,5 miljoen euro voor.
Verkocht door zilveren munt
Engeland heeft altijd al veel metaal-detectoramateurs gekend, en de vele verhalen over megavondsten heeft de interesse alleen maar doen toenemen.
Volgens Trevor Austin, hoofd van de National Council for Metal Detecting – de grootste Britse vereniging voor metaaldetectorzoekers, zijn er nu zo’n 20.000 Britten die regelmatig als hobby met de metaaldetector op pad gaan.
Zoals John Maloney dus, die al acht jaar door de Engelse velden dwaalt op zoek naar stukjes geschiedenis. ‘Ik kocht de oude metaaldetector van een vriend. Een landeigenaar gaf me toestemming om te zoeken en al snel vond ik een Romeinse zilveren munt en een munt uit de Victoriaanse tijd. Toen was mijn interesse gewekt,’ vertelt hij.
Tijdens het praten blijft hij het veld methodisch afzoeken. ‘De truc is dat je de zoekspoel van de metaaldetector zo dicht mogelijk bij de grond houdt, want dan kun je dieper zoeken,’ verklaart John terwijl hij naar de ronde schijf onderaan wijst.
Regelmatig begint het apparaat te piepen ten teken dat er metaal in de grond zit. Vaak negeert John het signaal echter, omdat hij aan het geluid kan horen dat het maar om ijzer gaat.
‘Als je ijzer opgraaft, blijf je bezig – en je hebt er niks aan,’ verklaart hij, en hij vervolgt: ‘Het is moeilijk om bijvoorbeeld een verroeste spijker te dateren, en oud ijzer gaat ook vaak kapot.’
De ervaren hobbyist zoekt daarom vooral naar andere metalen, zoals goud, zilver en brons, materiaal waarvan in het verleden munten werden gemaakt. Het gebied rond Leicester, waar John vandaag op zoek is, was in de Romeinse tijd een verkeersknooppunt.
Hier kruisten twee belangrijke Romeinse wegen – nu de Fosse Way en Gartree Road – elkaar, en Leicester was onder de naam Ratae Coritanorum de hoofdstad van Midden-Engeland.
Daarom zoeken John en een paar van zijn vrienden hier al een paar jaar, en John heeft al allerlei kleinere vondsten gedaan, zoals siervoorwerpen en munten uit de oudheid.
Miljoenenschatten heeft hij nog niet gevonden, maar hij is niet jaloers op gelukkigere vinders. ‘De mensen die de grote schatten vinden, hebben het ook verdiend, want meestal hebben ze heel veel tijd gestopt in research en veldwerk,’ legt hij uit.
Vorig jaar heeft hij echter een vondst gedaan waar hij trots op is.
Triomfen van de metaaldetector
In de afgelopen decennia hebben metaaldetectoramateurs een groot aantal spectaculaire vondsten gedaan. De vele schatten hebben historici meer inzicht gegeven in het woelige verleden van de Britse Eilanden – en een aantal hobbyarcheologen flink rijk gemaakt.

Halssieraad was bijna blijven liggen
Op een avond in 2005 wilde Maurice Richardson net stoppen met zoeken, toen de metaaldetector piepte. Uit de aarde haalde hij een Keltische gouden halsband.
Geschat op: € 500.000
Vindplaats: Newark, Nottinghamshire
Datering: 250 v.Chr.
Copyright: AKG Images

Fortuin gevonden in seconden
In 2009 testte David Booth zijn eerste metaaldetector in een veld. Zeven stappen van zijn auto vond de nieuweling vier gouden halssieraden.
Geschat op: € 650.000
Vindplaats: Stirlingshire, Schotland
Datering: 3e eeuw
Copyright: Getty Images

Grootste schat van Angelsaksen
3500 voorwerpen van goud en zilver uit de tijd van de Angelsaksen vond een blije amateur in 2009.
Geschat op: € 4,5 miljoen
Vindplaats: Lichfield, Staffordshire
Datering: 8e eeuw
Copyright: PAS/British Museum

3-jarige vindt jackpot
Op zijn eerste tocht met de metaaldetector deed de 3-jarige James Hyatt de vondst van zijn leven. Toen het apparaat piepte vonden James en zijn vader een gouden hanger.
Geschat op:€ 3,5 miljoen
Vindplaats: Hockley, Essex
Datering: 16e eeuw
Copyright: PAS/British Museum

Museum sloeg vondst af
Toen hobbyarcheologen in 2010 een Romeinse ruiterhelm in 67 stukken vonden, bedankte een museum ervoor. De amateurs verkochten de helm vervolgens voor 3 miljoen euro aan een particulier.
Geschat op: € 3 miljoen
Vindplaats: Crosby Garrett, Cumbria
Datering: 3e eeuw v.Chr.
Copyright: Bridgeman

Fluiten naar vindersloon
In 1980 vonden twee Ieren een zilveren miskelk en ander liturgisch vaatwerk uit de 10e eeuw. Maar omdat ze niet op die plek hadden mogen graven, viel de schat toe aan de Ierse staat.
Geschat op: € 7 miljoen
Vindplaats: Derrynaflan, Ierland
Datering: 8e eeuw
Copyright: Getty Images

Op zoek naar een hamer
In 1992 ging een pachter met een metaaldetector het land op om een verloren hamer te zoeken. Hij vond circa 15.000 gouden en zilveren munten en andere zilveren voorwerpen. De schat is waarschijnlijk begraven toen de Romeinen zich in 410 n.Chr. terugtrokken uit Engeland.
Geschat op: € 3,7 miljoen
Vindplaats: Hoxne, Suffolk
Datering: 5e eeuw
Copyright: AKG Images
Gouden munt van 8000 euro
In augustus 2014 was John Maloney aan het zoeken op een veld dat net was geëgd en gewalst: ‘Dat zijn de beste plekken, want dan is de grond zo glad als een biljartlaken,’ verklaart hij.
Toen de metaaldetector piepte, vond John op 5 centimeter diepte een 7e-eeuwse Angelsaksische gouden munt. ‘Hij is niet enorm veel waard, maar er zijn in Engeland maar zeven of acht van dit soort munten gevonden,’ zegt hij.
Volgens de Brit heeft een soortgelijke munt op een veiling 8000 euro opgebracht. Hij heeft de vondst gemeld aan het British Museum, dat nu bepaalt of de munt wordt geclassificeerd als schat.
Voor John gaat het echter niet om het geld. Hij is altijd al gek op geschiedenis geweest en heeft het gevoel dat hij er met zijn detector aan kan bijdragen dat de Britten meer leren over de historie van Engeland.
Hij denkt dan ook niet dat er de laatste jaren zo veel schatten zijn gevonden doordat er meer mensen zijn begonnen met zoeken.
‘Volgens mij is het eerder zo dat de mensen met deze hobby het belang van hun vondsten zijn gaan inzien en zich realiseren wat hun verantwoordelijkheid hierin is,’ verklaart hij, refererend aan de laksere manier waarop men vroeger met archeologische vondsten omging.
In 1995 schatte de raad voor Britse archeologie dat slechts een fractie van de vele duizenden vondsten die Britse metaaldetectorzoekers per jaar deden, aan de musea werd gemeld. Veel vondsten werden thuis verstopt of zelfs verkocht op de zwarte markt.
En erger nog: professionele archeologen merkten steeds vaker dat hun opgravingssites ’s nachts werden doorzocht door mensen met metaaldetectoren.
Archeologen hadden dan ook weinig op met metaaldetectoramateurs, die uit onwetendheid over de archeologische methoden vaak belangrijke informatie over vondsten vernietigden tijdens hun pogingen om snel rijk te worden.
Het was duidelijk dat er moest worden ingegrepen om te voorkomen dat de Engelse geschiedenis voor altijd zou verdwijnen.

Elektromagnetisme vindt de schat
Metaaldetectoren kunnen heel kleine metalen voorwerpen 15 tot 20 centimeter onder de grond opsporen en zelfs aangeven om welk soort metaal het gaat.
Als je een metaaldetector aanzet, gaat het belangrijkste deel van het apparaat – de ronde zoekspoel – aan het werk. De spoel vormt een magnetisch veld dat doordringt in de bodem.
Als het veld botst met bijvoorbeeld een begraven munt, genereert deze zijn eigen elektromagnetische veld, en dat wordt door de zoekspoel geregistreerd.
De metaaldetector analyseert het signaal van de zoekspoel en meet hoe lang het duurt voordat het signaal wordt teruggestuurd, dus hoe lang de munt erover doet om ‘op te laden’.
Op basis hiervan worden de grootte van de munt en het soort metaal – goud, zilver of iets anders – gedetecteerd. Ook stelt het apparaat vast hoe diep het metaal ligt.

Zoek zo dicht mogelijk bij de grond. Tijdens het zoeken beweeg je de zoekspoel over de grond heen en weer. Zorg ervoor dat de spoel steeds recht boven de aarde blijft.
De rechterhand van de archeoloog
Veel archeologen wilden het probleem met metaaldetectoramateurs oplossen middels strengere wetgeving rond het gebruik van het apparaat Maar anderen dachten dat het meer zou opleveren om de banden met de hobbyisten juist aan te halen.
Door middel van informatie en meer samenwerking tussen professionals en amateurs zouden de metaaldetectorzoekers archeologen een handje kunnen helpen.
De laatste opvatting won, en zodoende werd er in 1996 een nieuwe wet aangenomen over vondsten van archeologische schatten.
De nieuwe wet bepaalt wat een archeologische schat is en verplicht vinders ertoe hun vondsten aan een daartoe aangewezen archeologisch expert te melden.
Als die de vondst classificeert als een schat, moet de vinder deze aan geïnteresseerde musea verkopen tegen een prijs die wordt vastgesteld door een onafhankelijke commissie van experts op het gebied van antiquiteiten.
Het bedrag mag niet lager zijn dan wat de vondst op de particuliere markt zou kunnen opbrengen. Pas als geen enkel museum interesse heeft, mag de vinder de schat elders verkopen.
Voor veel metaaldetectoramateurs is de wet een geschenk uit de hemel. Niet alleen krijgen ze nu gegarandeerd een beloning voor hun vondsten, ze kunnen ook aan archeologen vragen wat het belang van hun vondsten is.
Volgens John Maloney stellen de meeste amateurs er nu eer in om hun vondsten op de juiste manier te behandelen en aan te geven. Hij heeft geen goed woord over voor degenen die hun vondsten toch achterhouden.
‘Ze stelen van ons. Deze vondsten zijn onze gezamenlijke geschiedenis. Niet die van mij of de grondbezitter, maar van ons allemaal.’

Goede raad van John
- Vraag de eigenaar van het land altijd om toestemming om op zijn terrein te zoeken en graven. Anders ben je illegaal bezig.
- Laat alles wat je vindt zien aan de landeigenaar en leg uit wat het is. Zo zorg je voor een goede relatie. Je bent afhankelijk van zijn welwillendheid, en geruchten over slecht gedrag verspreiden zich snel.
- Word lid van een club voor metaaldetectoramateurs. Hier vind je mensen die je indien nodig advies kunnen geven.
- Stop zo snel mogelijk met zoeken als je een lijk, een bom of een archeologische schat vindt. Daar moeten professionals bij komen, dus waarschuw de autoriteiten.
- Laat het zoekgebied altijd in dezelfde of in betere staat achter. Vind je metaal zonder historische waarde, neem het dan toch mee en gooi het zodra je thuis bent in de afvalbak.
Wat zijn de regels voor metaaldetectie in Nederland?
Kun je niet wachten om zelf met een metaaldetector je geluk te beproeven in Nederland? Let dan op het volgende:
- In Nederland mag je zoeken met een metaaldetector, als je toestemming hebt van de landeigenaar. Op archeologische plekken is het verboden om te zoeken.
- Vondsten waarvan je redelijkerwijs kunt vermoeden of aannemen dat ze van wetenschappelijke cultuurhistorische waarde zijn, moeten worden gemeld bij de burgemeester van de plaats waar het gebied onder valt. Daarnaast moeten de vondsten worden gemeld bij de juiste archeologische instantie, bijvoorbeeld de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
- In bepaalde plaatsen, geldt een algemeen verbod op het gebruik van metaaldetectoren. Raadpleeg bij twijfel de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Plaatsen als Arnhem en Nijmegen hebben bijvoorbeeld zo’n verbod omdat hier nog veel munitie en explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in de grond zitten.
- Als je munitie vindt, moet je meteen stoppen met zoeken. Dek blootliggende delen van de munitie af en markeer de plek duidelijk. Waarschuw vervolgens de plaatselijke politie.
Geef nooit op
Dankzij zijn hobby weet John alles van het zoeken met de metaaldetector en het identificeren van metalen objecten.
‘Toen ik mijn eerste munt vond, dacht ik dat het een of ander medaillon was. Pas toen ik me erin verdiept had, besefte ik dat het een Commonwealth-munt uit de 17e eeuw was,’ vertelt hij.
Acht jaar en talloze vondsten later kan hij voorwerpen als Keltische doekspelden of Romeinse munten een stuk beter herkennen. Ook heeft hij een goed oog ontwikkeld voor het potentieel van een bepaald landschap en schat hij in waar hij het best kan gaan zoeken.
‘Oude nederzettingen lagen vaak op een heuvel of op een bepaalde afstand van water. Dat herken je gaandeweg.’ Maar toch waarschuwt hij tegen een formule voor het perfecte zoekgebied.
Zijn vrienden en hij hebben bijvoorbeeld toestemming om op een naburig landgoed te zoeken. Hier staan een oud klooster en een landhuis, dus je zou kunnen verwachten dat de grond hier vol ligt met kostbaarheden.
‘Maar de meeste vondsten hebben we juist gedaan op de kleinste, meest armzalige velden, die niet eens in de buurt van de gebouwen liggen.’

In 2014 vond John een Angelsaksische gouden munt uit de 7e eeuw. Zo’n munt is wel eens voor 8000 euro verkocht.
Vondstendatabase is groot succes
In 1997 lanceerden de Britten een systeem waarmee particulieren zelf vondsten konden registreren. Het werd een doorslaand succes.
In september 2014 meldde de directeur van het British Museum opgetogen dat de miljoenste vondst van metaaldetectorhobbyisten was geregistreerd.
En de vondst die het aantal op die mijlpaal bracht, was ook niet de minste: een schat van 22.000 Romeinse munten bij de plaats Seaton.
Het gigantische aantal voorwerpen is sinds 1997 opgegraven en geregistreerd via het zogeheten Portable Antiquities Scheme (PAS) – een enorme database waarin amateurs zelf foto’s van hun vondsten uploaden en die voorzien van gps-coördinaten van de vindplaats, waarna deskundigen van het British Museum de gegevens controleren.
De database is een ware goudmijn van informatie voor onderzoekers gebleken.
Amateurs herschrijven geschiedenis
De metaaldetectoramateurs zoeken op plekken waar archeologen zelden komen. Daardoor konden er dankzij de database nieuwe archeologische hotspots worden aangewezen.
Zo leidde de vondst van twee broches door een hobbyist tot de ontdekking en opgraving van een Vikingbegraafplaats in Cumbria.
Ook zijn er drie nog onbekende heersers ontdekt nadat onderzoekers inscripties hadden onderzocht op door amateurs gevonden munten. Een van de heersers is een hoofdman uit de ijzertijd, een ander de Vikingkoning Hardeknoet uit York.
De PAS-database heeft sceptici ervan overtuigd dat metaaldetectoramateurs een hulpbron van onschatbare waarde kunnen zijn voor de archeologie.
Hoewel John een veteraan is op het gebied van amateurmetaaldetectie, betekent dat niet dat hij elke keer met iets moois thuiskomt. Maar ook al heeft hij uren rondgezworven over een veld, aan opgeven denkt hij niet.
‘Je bent altijd gespitst op het volgende piepje, dat is je motivatie om door te gaan,’ legt hij uit. Volgens de Brit is de kans op mooie vondsten aan het einde van de dag zelfs groter, omdat je dan vaak vanzelf je stap vertraagt en je beter concentreert.
‘Ik heb meerdere keren gehoord dat iemand net toen hij op weg terug was naar zijn auto een prachtige vondst deed. Dan heeft hij al wel eerder op die plek gezocht, maar te haastig.’
John kan zich niet voorstellen dat hij ooit genoeg krijgt van zijn hobby en het speciale gevoel dat hij ervan krijgt. ‘Als je een Romeinse munt vindt, ben jij de eerste in 2000 jaar die hem in handen heeft. En dan vraag je je af: “Hoe kwam die munt hier terecht?” Dat soort dingen maakt het zo leuk.’