Mensen aten elkaar op als ritueel
Onze voorouders aten elkaar niet op om aan voedsel te komen, zo blijkt uit nieuwe onderzoeken. Mensenvlees bevat te weinig calorieën om het de moeite waard te maken een ander te doden.

Prehistorische mensen aten elkaar niet op uit noodzaak, maar als ritueel.
Uit een nieuw onderzoek blijkt dat oermensen zo’n geringe voedingswaarde hadden dat het de moeite niet loonde om een medemens op te eten als je ook een wild paard of zwijn kon verschalken.
Het is dan ook waarschijnlijker dat aan het kannibalisme bij mensen tussen de 900.000 en 14.000 jaar geleden religieuze of sociale rituelen ten grondslag lagen, en niet honger en voedselschaarste. Dit was voorheen nog niet uit te sluiten als reden van kannibalisme.
Mens is geen feestmaal
Dr. James Cole van de University of Brighton deed onderzoek naar kannibalisme bij vroege mensensoorten, zoals de Neanderthaler en Homo erectus. Hij vergeleek de energie-inhoud van mensenvlees met die van het vlees van andere dieren.
Omdat onze voorouders weinig meer waren dan huid, spieren en botten, vormden ze bepaald geen feestmaal vergeleken met dieren.
Een kilo wild paard, beer of wild zwijn bevat drie keer zo veel calorieën in vet en eiwitten als een kilo mensenvlees.
Mensen zijn lastige prooi
Een ander nadeel van een mensenmaaltijd is dat een mens zich op een heel andere manier verzet dan een prooidier.
‘Het gaat niet alleen om het vlees,’ zegt dr. James Cole tegen AFP.
Volgens Cole kon het een eerbetoon aan een dode zijn geweest om zijn milt op te eten of het merg uit zijn botten te zuigen. De voedingswaarde van zo’n ritueel kan als bonus gezien worden.