In de provincie Henan in Midden-China hebben archeologen een bronzen kruik gevonden met een gelige vloeistof. Het gaat vermoedelijk om een levenselixer voor de Chinese keizer.
De kruik stamt uit de Handynastie (202 v.Chr.-8 n.Chr.), en het deksel zat er zo stevig op dat de 3,5 liter vloeistof zelfs na 2000 jaar nog niet verdampt was.
Vloeistof bevat aluminium
De onderzoekers dachten eerst dat het om rijstwijn ging omdat de vloeistof naar alcohol rook, maar nu is uit analyses gebleken dat hij vooral bestaat uit kaliumnitraat en aluniet (een sulfaat van kalium en aluminium). Volgens oude taoïstische teksten waren dit de ingrediënten van een levenselixer.
‘Het is voor het eerst dat het mysterieuze onsterfelijkheidselixer is gevonden,’ zegt Shi Jiazhen, die de opgraving leidde.
Elixers werden keizers fataal
Levenselixers worden al in bronnen uit de 3e eeuw v.Chr. genoemd. Toen lieten de Chinese keizers ze brouwen door hun alchemisten om het eeuwige leven te bereiken. De vloeistoffen waren echter puur vergif, en veel keizers kwamen erdoor om het leven. Qin Shi Huang, die in 210 v.Chr. met zijn enorme terracottaleger werd begraven, was naar verluidt het eerste slachtoffer van een levenselixer.
Hoewel keizers en edelen tot in de 18e eeuw deze gevaarlijke brouwsels dronken, weten we er maar weinig van. Aanvullende analyses van de sensationele vondst leveren hopelijk meer informatie op over het levensgevaarlijke gebruik.