Een balk uit de vesting Por-Bazjyn heeft geleid tot een nauwkeurige datering van het mysterieuze bouwwerk.
In Azië kregen bomen in 775 een opvallend merkteken in hun jaarringen, en de onderzoekers stonden dan ook te juichen toen ze dat en nog twee andere bekende jaarringen vonden.
Nu wisten ze dat de balk van het eilandje van een boom kwam die in 777 was omgehakt.
Daarmee was de bouwheer van Por-Bazjyn bekend.
In 777 regeerde Bögü Khan over het machtige Oeigoerse khanaat, dat zich van het gebied ten westen van het Baikalmeer tot aan de Stille Oceaan uitstrekte.
De khan bekeerde zich tot het geloof van de profeet Mani, het manicheïsme, en volgens bronnen kwamen zijn onderdanen daarop in opstand.
Ze grepen naar de wapens om hun animistische geloof niet te hoeven opgeven.
Fort blijkt een klooster
Volgens de Nederlandse onderzoeker Margot Kuitems, die deelneemt aan de opgravingen, schetst de datering een geheel nieuw beeld, dat strookt met de gebouwen die tot nu toe zijn blootgelegd.
‘Por-Bazjyn werd oorspronkelijk gebouwd als klooster voor manicheïstische monniken. Dat verklaart ook waarom het complex niet is gebruikt na de nederlaag van Bögü Khan. Als er een fort op het eiland had gestaan, hadden de overwinnaars dat overgenomen.’
Russische archeologen hebben eerder vastgesteld dat Por-Bazjyn in slechts 1 of 2 jaar werd gebouwd, vermoedelijk toen Bögü Khan zich in 763 bekeerde tot het manicheïsme.
In 779 leed hij een nederlaag en kwam hij om tijdens gevechten met opstandelingen, waarna het klooster Por-Bazjyn (dat ‘huis van klei’ betekent) in verval raakte.
Pas in de 18e eeuw werd de ruïne herontdekt, en in 1891 vonden de eerste opgravingen plaats.