Andrei Panin
por-Bazjyn, khan, uygurer

Ketterse khan bouwde mysterieus fort

Por-Bazjyn in het zuiden van Siberië werd altijd beschouwd als een burcht of een lugubere gevangenis, maar archeologen zijn nu achter de waarheid over het dramatische verleden van het eilandje gekomen.

Een balk uit de vesting Por-Bazjyn heeft geleid tot een nauwkeurige datering van het mysterieuze bouwwerk.

In Azië kregen bomen in 775 een opvallend merkteken in hun jaarringen, en de onderzoekers stonden dan ook te juichen toen ze dat en nog twee andere bekende jaarringen vonden.

Nu wisten ze dat de balk van het eilandje van een boom kwam die in 777 was omgehakt.

Daarmee was de bouwheer van Por-Bazjyn bekend.

In 777 regeerde Bögü Khan over het machtige Oeigoerse khanaat, dat zich van het gebied ten westen van het Baikalmeer tot aan de Stille Oceaan uitstrekte.

Oeigoerse rijk

Toen het khanaat van de Oeigoeren rond 820 op zijn toppunt was, besloeg het rijk een groot deel van het zuiden van Siberië en het noorden van China.

© Shutterstock

De khan bekeerde zich tot het geloof van de profeet Mani, het manicheïsme, en volgens bronnen kwamen zijn onderdanen daarop in opstand.

Ze grepen naar de wapens om hun animistische geloof niet te hoeven opgeven.

Fort blijkt een klooster

Volgens de Nederlandse onderzoeker Margot Kuitems, die deelneemt aan de opgravingen, schetst de datering een geheel nieuw beeld, dat strookt met de gebouwen die tot nu toe zijn blootgelegd.

‘Por-Bazjyn werd oorspronkelijk gebouwd als klooster voor manicheïstische monniken. Dat verklaart ook waarom het complex niet is gebruikt na de nederlaag van Bögü Khan. Als er een fort op het eiland had gestaan, hadden de overwinnaars dat overgenomen.’

Por-Bazjyn, khan, Oeigoeren

Op de steppen van Centraal-Azië leven al duizenden jaren Turkstalige nomaden. Van de 7e eeuw tot 842 was een van die stammen, de Oeigoeren, dominant. In de 13e eeuw sloten ze zich aan bij de Mongolen van Dzjengis Khan.

© Science & Society Picture Library/Getty Images

Russische archeologen hebben eerder vastgesteld dat Por-Bazjyn in slechts 1 of 2 jaar werd gebouwd, vermoedelijk toen Bögü Khan zich in 763 bekeerde tot het manicheïsme.

In 779 leed hij een nederlaag en kwam hij om tijdens gevechten met opstandelingen, waarna het klooster Por-Bazjyn (dat ‘huis van klei’ betekent) in verval raakte.

Pas in de 18e eeuw werd de ruïne herontdekt, en in 1891 vonden de eerste opgravingen plaats.