Hoewel de overstroming goed gedocumenteerd was, werden Rungholt en de Eerste Grote Mandrenke, zoals de ramp werd genoemd, jaren gezien als een mythe à la Atlantis.
Maar in 1921 werden door veranderingen in de getijden de resten van de stad plotseling zichtbaar. En nu zijn Duitse archeologen begonnen met het onderzoek naar de verdronken middeleeuwse stad.
Techniek kijkt door modderbanken heen
Het onderzoek wordt door onder meer archeologen van de Johannes Gutenberg Universität in Mainz uitgevoerd met behulp van gradiometrie, waarbij de magnetische fluctuaties onder de grond worden gemeten, en seismiek, waarbij de bodem met geluidsgolven wordt afgezocht.
Zo kan er diep in de bodem van de Waddenzee worden gezocht, waar een dikke laag modder op ligt. En de Duitsers hebben flink wat gevonden, zoals een afwateringsinstallatie, een dijk en twee kleine kerkjes.
Maar de indrukwekkendste vondst is de grote kerk van Rungholt, van 40 bij 15 meter. Het is het grootste bouwwerk in het onderzochte gebied van circa 10 km2.
De onderzoekers moeten echter doorwerken, want de middeleeuwse stad onder de modder erodeert snel.
‘Dat is ook duidelijk te zien rondom de kerk, dus we moeten het onderzoek hier dringend intensiveren,’ zegt Hanna Hadler van de Johannes Gutenberg Universität.