Shutterstock
Hettieten Hattusa

Jeneverbes verraadt: Droogte kostte oud imperium de kop

Een drie jaar durende droogte betekende het plotselinge einde van het Hettitische rijk. Dat blijkt uit onderzoek van jeneverbessen uit Centraal-Turkije.

Het Hettitische koninkrijk besloeg Turkije en een groot deel van Syrië en Irak en duurde ruim 400 jaar, van ongeveer 1650 tot 1190 v.Chr. Maar waarom het machtige rijk toen ineens instortte, was altijd een raadsel.

Zelfs de belangrijke hoofdstad, Hattusa, omgeven door hoge muren en leeuwenbeelden, bleef verlaten en uitgebrand achter.

Nu blijkt uit een onderzoek naar de ringen van jeneverbessen (een geslacht van coniferen) uit Centraal-Turkije, dat een hevige droogte in de periode tussen 1198 en 1196 v.Chr. zo’n grote crisis veroorzaakte, dat het rijk ten onder ging.

‘De oogst mislukte drie jaar achtereen bijna volledig. De inwoners hadden waarschijnlijk wel genoeg graan om het eerste jaar door te komen, maar omdat de droogte drie jaar aanhield, raakte het voedsel helemaal op,’ vertelt Brita Lorentzen, antropoloog aan de University of Georgia en een van de auteurs van de studie.

De droogte bracht een domino-effect op gang, waardoor alle belastinginkomsten verdwenen, een groot deel van het leger deserteerde vanwege te lage lonen en de bevolking massaal naar vruchtbaardere gebieden migreerde. De voedselschaarste was zo vernietigend voor de Hettieten omdat ze geen toegang hadden tot open water, waardoor er moeilijk voedsel geïmporteerd kon worden.

Meerdere rijken stortten in

Historici weten al langer dat enkele van de grootste rijken uit de geschiedenis instortten of zwakker werden door de rampzalige omstandigheden tussen 1200 en 1150 v.Chr. De ‘ondergang van de bronstijd’, zoals de gebeurtenissen vaak worden genoemd, trof niet alleen het Hettitische rijk, maar ook het Assyrische rijk en Egypte.

Hettieten koning

De laatste koning van de Hettieten, Suppiluliuma II, won in 1210 v.Chr. de eerste bekende zeeslag – 20 jaar later stortte zijn rijk in.

© Shutterstock

Maar waarom er zoveel rijken instortten, wordt in de academische wereld al sinds de 19e eeuw volop bediscussieerd. Sommige onderzoekers dachten dat de ontwikkelingen op het gebied van metaalbewerking en militaire strategie ertoe leidden dat de conflicten ernstiger werden, en anderen vermoedden dat onder meer Egypte, de Levant en het Middellandse Zeegebied door mysterieuze ‘zeevolken’ zijn aangevallen.

Klimaatveranderingen en voedselschaarste werden echter ook al genoemd als belangrijke factoren, en met deze baanbrekende studie hebben we nu voor het eerst bewijs dat er ook echt een klimaatverandering plaatsvond.

Bomen fungeerden als kalender

Na de val van het Hettitische rijk groeide het nieuwe rijk Frygië enorm, en tot op de dag van vandaag staat een deel van de hoofdstad, Gordion, overeind. Daar vonden de onderzoekers resten van jeneverbessen, die wel 700 jaar oud kunnen worden. Uit onderzoek bleek dat de bomen rond 748 v.Chr. werden gekapt, maar ook dat ze meer dan 500 jaar hadden kunnen groeien.

Uit de ringen van de bomen, en de verhouding tussen isotopen in elke boom, konden de onderzoekers een soort kalender aflezen die terugging tot het einde van de bronstijd. Daaruit bleek dat er in de 13e eeuw v.Chr. steeds minder regen viel, met als hoogtepunt de droogte in 1198-1196 v.Chr.

‘Ik denk dat we hier zien wat de geschiedenis ons kan leren. De klimaatverandering waar we waarschijnlijk de komende eeuw mee te maken zullen krijgen, zal veel heftiger zijn dan wat de Hettieten hebben meegemaakt. Dat dwingt ons tot nadenken: ‘‘Hoeveel kunnen we aan?’’ sluit hoogleraar evolutiebiologie en een van de auteurs van het artikel, Jed Sparks, af.