Archeologieprofessor Walter Leitner spreekt met een aanstekelijk enthousiasme over de oudste bewaarde mens ter wereld: Ötzi, de 5300 jaar oude ijsmummie uit de Alpen.
‘Ötzi is van enorme betekenis, hij is een absolute sensatie! Perfect geconserveerd, en niet alleen huid en haar, maar ook zijn organen, kleding en werktuigen – wat wil je nog meer?’ aldus Leitner.
De tijdreiziger Ötzi wordt vandaag de dag bewaard in een vriesruimte in het archeologische museum van Zuid-Tirol in Bozen (Bolzano).
De bezoekers zien hem door een glazen ruit, maar wetenschappers mogen hem bestuderen in het laboratorium van het museum.

Uit een isotoopanalyse van Ötzi’s dijbeenbot blijkt dat hij in het Etschdal woonde.
Dat is een prima regeling, want het museum in het noorden van Italië heeft geen gebrek aan bezoekers, en Ötzi heeft honderden onderzoekers – forensisch deskundigen, radiologen, DNA-specialisten en vele anderen – van unieke kennis voorzien over het leven in de steentijd.
Maar de ijsmummie geeft niet al zijn geheimen zomaar prijs. Zo duurde het 10 jaar vanaf de vondst in 1991 voordat vastgesteld was dat hij niet was doodgevroren op 3200 meter hoogte op de berg Similaun.
In 2001 bleek uit een studie van röntgenfoto’s dat Ötzi was doodgeschoten met een pijl. Twee jaar later werd bekend waar de ijsman had gewoond na een analyse van strontiumisotopen in zijn gebit en botten.
Eenvoudig gezegd heeft de bodem van elk gebied zijn eigen strontiumsignatuur.
Via het drinkwater komt het element in het lichaam terecht en wordt het afgezet in onder meer de tanden, die van het derde tot het vijfde levensjaar worden gevormd.

10 jaar lang bleef de pijlpunt onopgemerkt.
Mummie zit vol verrassingen
1991: Een gepensioneerd echtpaar vindt tijdens het wandelen in de Alpen een gemummificeerd lijk. Uit een koolstof 14-datering blijkt dat de man rond 3300 v.Chr. stierf – in de steentijd. De Oostenrijkse pers doopt hem Ötzi. Sinds zijn dood heeft hij onder ijs en sneeuw gelegen, waardoor hij is gevriesdroogd. Ötzi is de oudste mummie ter wereld en zal de wetenschap jarenlang blijven verrassen.
1999: Steentijdmensen kenden acupunctuur
Ötzi heeft 61 tatoeages op plekken waar hij pijn had, bijvoorbeeld op zijn knieën met artrose. De tatoeages zijn aangebracht door met een naald roet in de huid te prikken en zitten op plaatsen die binnen de acupunctuur als pijnstillend worden beschouwd.
2001: Het was moord
10 jaar lang was Ötzi’s doodsoorzaak een raadsel, maar nu komt op röntgenfoto’s een pijlpunt in zijn schouder aan het licht. De dader heeft de pijl uit het lichaam getrokken, maar de punt is blijven zitten. Ötzi bloedde in een kwartiertje dood.
2003: Ötzi is in Italië geboren
Aan de hand van zijn tanden en botten kan worden vastgesteld waar Ötzi woonde. Hij blijkt te zijn geboren bij Bozen en verhuisde later naar het Etschdal bij het huidige Meran.
2006: Zachte handen en sterke benen
Wetenschappers sluiten uit dat Ötzi boer of ambachtsman was: zijn handen zijn te zacht. Hij heeft echter sterke benen en liep veel door de bergen.
2009: Hij stierf in het voorjaar
Uit pollen in Ötzi’s darmen blijkt dat de voorjaarsplanten in bloei stonden toen hij stierf.
2011: Zijn laatste maaltijd
Toen Ötzi onder het ijs lag, werd zijn maag in zijn bostkas gedrukt. Pas in 2011 wordt de maag gevonden, en die blijkt vol eten te zitten. Zijn laatste maaltijd bestond onder meer uit gedroogd steenbokvlees.
2012: Ötzi’s voorouders kwamen uit Turkije
Ötzi’s DNA is grotendeels gereconstrueerd. Hij blijkt bruine ogen te hebben gehad, en zijn vaders voorouders kwamen 7000 jaar geleden tijdens de neolithische volksverhuizing uit het huidige Turkije. De familie van zijn moeder komt uit de Alpen.
2017: De bijl komt uit Toscane
Het koper van Ötzi’s kostbare bijl komt uit Toscane, zo blijkt uit de samenstelling van het metaal. Het is dus 500 kilometer vervoerd naar het Etschdal, de vermoedelijke woonplaats van de ijsman.
De isotopen laten dus zien waar iemand in zijn jeugd woonde. Het dijbeenbot groeit je leven lang en toont latere woonplaatsen.
Bij de ijsman werden twee verschillende waarden ontdekt. Dat betekent dat Ötzi is verhuisd toen hij volwassen was, zo stelt archeoloog Günther Kaufmann. – Waar woonde hij?
‘Het gebit wijst op de streek ten oosten van Bozen.
En zijn dijbeenbot verraadt dat hij als volwassene in het Etschdal woonde, tussen Meran en Trente.’
Ötzi’s dorp ontdekt
En in het Etschdal zijn inderdaad sporen gevonden van steentijdnederzettingen – een in het dorpje Latsch en een bij de middeleeuwse burcht Juval.
Misschien woonde Ötzi daar wel.
Latsch en Juval liggen bij de ingang van het smalle Schnalsdal, dat de bergen in loopt – precies de weg die Ötzi 5300 jaar geleden moet hebben afgelegd voor hij op de berg aan zijn eind kwam.
Nu is het Schnalsdal een populair wandelgebied.

De mummie was netjes gevriesdroogd en lag tot de zomer van 1991 in het ijs.
Langs de bergweg, die pas in de jaren 1950 werd aangelegd, staan talloze hotels. Maar in de steentijd was het gebied met oerbos bedekt, zo vertelt antropoloog Simone Bacher van het openluchtmuseum ArcheoParc.
‘Het bos was vrij ondoordringbaar, want omgevallen bomen bleven gewoon liggen,’ zegt ze.
‘Maar de mensen haalden alles wat ze nodig hadden uit het bos, zoals de tondelzwam waarmee ze vuur maakten. Die groeit op dode bomen.’
Daarnaast leverde het bos brandhout en bouwmateriaal.
‘Hier in het Schnalsdal zijn geen sporen gevonden van nederzettingen uit de steentijd.
Het dal was niet geschikt voor landbouw omdat de zomer er heel kort is. Maar uit stukjes vuursteen blijkt dat er wel mensen door het dal kwamen,’ legt Bacher uit.

Ötzi’s wereld was het oerbos
In de steentijd waren de Alpen lang niet zo schilderachtig als nu. Ze waren dicht bebost en de dalen waren moerassen. De mensen moesten hard werken voor elke vierkante meter landbouwgrond.
In het ArcheoParc staan huizen die met materialen en methoden uit de steentijd gebouwd zijn.
‘Het is moeilijk te zeggen of onze reconstructie juist is. Het zal altijd een gok zijn,’ geeft Bacher toe.
Al onze kennis is afkomstig van opgravingen, en van de huizen uit de steentijd is doorgaans weinig over.
‘Zo dachten we in het begin dat de buitenmuren van planken waren, dus van gespleten hout. Maar nu gaan we ervan uit dat de woonhuizen lemen wanden hadden. De planken moeten op het dak hebben gezeten.’
Een steentijdhuis was vrij klein en had geen plaats voor vee. Het bestond uit één ruimte met een lemen vloer en bedsteden langs de wanden.

Zo woonde Ötzi misschien. Dit huis is gebouwd met materialen uit de steentijd.
Een huisje in de bergen
Uit steentijdvondsten blijkt dat de mensen 5000 jaar geleden stevige huizen van houten palen bouwden.
Die maakten ze aan elkaar met touw en stukjes hout. De buitenmuren bestonden uit gevlochten wilgentakken met een laag leem. Om het vochtbestendig te maken, werd er gruis in verwerkt.
De huizen waren klein en hadden geen plek voor vee. De hoofdman had het grootste huis van het dorp, waar ook stallen, schuren en werkplaatsen waren.
Net als de Egyptenaren begroeven de mensen hun doden aan de overkant van een beek of rivier. Gewone mensen werden in de grond begraven, de elite liet stenen grafkamers bouwen.
In het midden was een vuurplaats, en de rook ging door een gat in de muur naar buiten.
Het huis van Ötzi moet blauw hebben gestaan van de rook, wat verklaart waarom hij ondanks een actief buitenleven zwarte longen had.
Jager en boer
Latsch en Juval waren klein en stonden dicht op elkaar, legt professor Walter Leitner van de universiteit van Innsbruck uit:
‘Zo was het werk makkelijker te verdelen. In een dorp moesten mensen zijn die gewassen verbouwden en ze verwerkten tot voedsel. Maar een dorpsgemeenschap had ook een pottenbakker en een vuursteensmid nodig. De inwoners moesten zich dus specialiseren, en iedereen was goed in zijn eigen taak.’
In de tijd van Ötzi was de tot dan toe grootste omwenteling uit de menselijke geschiedenis gaande: de overgang van jacht naar landbouw. De kunst van het bewerken van het land was uit Klein-Azië naar Europa gekomen.
‘Immigranten uit Klein-Azië stuitten op primitieve jagers, die vast verrast waren. De steentijdjagers namen de gebruiken van de nieuwkomers over: de zwakke partij neemt altijd de ideeën van de sterke partij over, en zo breidde de kennis over landbouw, veeteelt en aardewerk zich uit.’ Professor Leitner gelooft echter niet dat er een scherpe grens was tussen boer en jager.
Het was een geleidelijke overgang die vele generaties duurde, want een boer moest jagen als de oogst mislukte. Waar de bodem vruchtbaar was, verliep de transitie snel, maar de mensen in schrale bergstreken als het Etschdal deden er lang over om een stabiele landbouw op te bouwen.
Jagers werden veetelers
10.000 jaar geleden maakte het Midden-Oosten de zogeheten neolithische revolutie door, waarbij jagers landbouw gingen bedrijven. Later kwam een grote volksverhuizing op gang en kwamen granen en tam vee naar Europa.
Ötzi leefde een paar duizend jaar na de immigratie uit Klein-Azië, en uit zijn maaginhoud blijkt dat hij naast brood ook steenbok en hert at. Jagen was dus nog gebruikelijk.
Walter Leitner heeft zijn kennis niet alleen tijdens opgravingen opgedaan, hij is ook wetenschappelijk adviseur van de tentoonstelling Ötzi-Dorf even buiten Innsbruck. Daar kan hij zijn theorieën in de praktijk uitproberen.
In Ötzi-Dorf is geëxperimenteerd met leerlooien, veeteelt en werkzaamheden van steentijdboeren. Daaruit bleek bijvoorbeeld dat boeren niet hoefden te bukken bij het oogsten – dat zou heel slecht voor hun rug geweest zijn. In die tijd waren korenhalmen langer dan nu, en boeren konden dus rechtop staan.
Regen was geschenk van de goden
We weten bar weinig over religie in de steentijd, maar in Ötzi-Dorf heeft Leitner geprobeerd zich een beeld te vormen:
‘Al het goede komt van boven, in de vorm van zon en regen. Om de goden te danken werden offergaven verbrand, die als dikke rook naar de hemel stegen,’ vertelt hij over de uitwisseling van geschenken tussen goden en mensen.
Het bewijs van deze offers aan de goden is een metersdikke aslaag. Op de offerplaatsen zijn duizenden jaren lang oogst- en dierenoffers verbrand.
‘Een offerfeest leek vermoedelijk op de oogstfeesten die ook nu nog worden gevierd: een deel van de oogst werd in processie naar een ceremonie met een priester en muziek gedragen.’

De scherpe stukjes vuursteen zaten vast met een laagje teer uit berkenbast.
Oogsten met een vuurstenen sikkel
Steentijdboeren verbouwden onder meer gierst, hennep, papavers, bonen, erwten en eenkoorn – een vroege tarwesoort uit het Midden-Oosten.
Eenkoorn kwam naar Europa met de grote volksverhuizingen in de steentijd.
Voor het oogsten gebruikten de boeren een houten sikkel met scherpe stukjes vuursteen.
Als het graan gemalen was onder een steen, werd het verwerkt tot pap en platte broden. Er was nog geen gist, maar door erin te spugen konden bakkers het toch iets laten rijzen.
De sjamaan stond in contact met de goden, en de muziek werd gemaakt met fluiten en trommels. Uit de mummie van Ötzi blijkt dat hij hoogstwaarschijnlijk geen boer was: zijn handen zijn te zacht en zijn armspieren te zwak.
Maar wat was hij dan wel? Leitner gokt op handelaar, hoofdman, sjamaan of wellicht krijger.
Tegen het eind van de steentijd ontstond er een nieuwe stand: de krijgers. De mens had koper leren smelten, en zo werden de eerste wapens ontwikkeld – dat wil zeggen speciale werktuigen die niet geschikt zijn voor de jacht. Krijgers werden door de eigenaren ingezet om kopermijnen te verdedigen.
Toen Ötzi op de berg Similaun werd gevonden, lag er een koperen bijl bij hem in de buurt.
Uit analyses blijkt dat het metaal afkomstig is van een koperader in Toscane, zo’n 500 kilometer naar het zuiden. Of de mensen in het Etschdal zelf koper smeedden is niet bekend. De bijl kan ook zijn gekocht.
Ötzi ging bepakt en bezakt op pad

Rugzak
Een 2 meter lange stok en twee planken – dat is alles wat er over is van wat vermoedelijk Ötzi’s rugzak was. In het ArcheoParc in Zuid-Tirol is een reconstructie gemaakt: de drie stukken hout zijn verbonden tot een raamwerk en voorzien van een grote zak van huiden.

Emmers
Ötzi had onder meer twee emmers van berkenschors bij zich. De materiaalkeuze is heel slim: deze emmers zijn veel lichter dan aardewerk en het was niet erg als ze verloren gingen.

Koperen bijl
Een paar meter van de plek waar Ötzi lag, werd nog een sensationele vondst gedaan: een koperen bijl, het enige bekende exemplaar uit de steentijd. Omdat koper een zacht metaal is, kun je er geen bomen mee omhakken. De bijl diende vermoedelijk als wapen of als statussymbool.

Reparatie
Een vuurstenen werktuig sleet snel. Ötzi had een stukje hertengewei bij zich om er flintertjes af te slaan om het weer scherp te maken. Het gewei zit in een tak en lijkt op een potlood.

Matras?
Bij Ötzi’s mummie lagen matjes van gevlochten gras uit een moeras. Mogelijk zijn het de resten van een matrasje, of misschien had hij een regenjas bij zich.
De bijl van Ötzi is de enige complete koperen bijl die tot nu toe is gevonden. Verder zijn ze alleen bekend van tekeningen op menhirs – staande stenen.
De onderzoekers vermoeden dan ook dat een bijl zo duur was dat alleen een hoofdman zich er een kon veroorloven. De inwoners van Etsch leefden in een uithoek en waren niet rijk, maar één gewilde handelswaar hadden ze: taxus.
Ötzi maakte gebruik van de natuur
Taxushout is bij uitstek geschikt om er bogen van te maken, want de kern van de stam is hard en het omringende hout zacht.
De handwerkslieden uit Etsch hakten een boog uit een dunne taxusstam met dezelfde eigenschappen als een moderne composietboog: sterk en flexibel. Ötzi had een boog die tot op 50 à 60 meter afstand dodelijk was.
Als pees gebruikte hij dierenpezen, die even sterk waren als het nylon dat nu wordt gebruikt.
De materiaalkeuze duidt erop dat de steentijdmensen veel wisten over hun wereld, en de mogelijkheden die de natuur hun bood optimaal benutten.
Zo zag Ötzi eruit:





Deze reconstructie van Ötzi werd gemaakt na nauwkeurige metingen van botten en spieren. Toen hij werd gevonden, droeg hij een jas van huiden.
Dolk
Vuursteen uit de Alpen was niet geschikt voor grote messen of bijlen. Ötzi’s dolk is van steen van de berg Lessini bij het Gardameer, 150 km van zijn woonplaats.
Boog was niet af
Ötzi’s boog had geen pees en maar twee van zijn pijlen waren bruikbaar. Hij wilde het wapen wellicht onderweg afmaken. De boog is van taxushout, dat een harde kern heeft met zacht hout eromheen. Daardoor was hij sterk en toch soepel. Het hout vertoont snijsporen.
Ötzi droeg een lange broek
Op zijn bergtocht droeg Ötzi twee losse broekspijpen van repen huid. Bovenaan zaten ze aan de riem vast, onderaan aan de schoenen.
Schoenen hielden voeten warm
Ötzi’s schoenen behoren tot de oudste ter wereld. Hij droeg binnenschoenen van touw en buitenschoenen met een zool van berenhuid. De tussenruimte was gevuld met stro, en de schoenen hadden veters.
Als pijl dienden de takken van de struik wollige sneeuwbal.
De tijdgenoten van Ötzi verhitten ook berkenbast in kruiken, waardoor er een zwart teer uitkwam. Dat diende als lijm, bijvoorbeeld om een pijlpunt aan de pijl vast te maken.
In het bos groeiden geneeskrachtige paddenstoelen. Aan de riem van Ötzi hingen twee berkenzwammen, die wonden konden ontsmetten. Hij kon er ook thee van trekken tegen buikpijn.
Een zieke, oude man
Ötzi was bijna volledig gekleed toen hij werd gevonden. Al zijn kleren waren van leer en bont, wat geen goed beeld van de steentijd geeft: de mensen maakten wel degelijk stoffen van wol en vlas.
Ötzi’s kleding is gemaakt door bekwame ambachtslieden en nauwkeurig afgezoomd met dierenpezen.
De huiden waren van schapen, geiten, beren en herten. Het valt op dat de kleren versleten zijn en vol vlekken zitten. Ze zijn provisorisch gerepareerd met een draad van grasvezel.
Medewerkers van het ArcheoParc hebben zijn kleding gereconstrueerd, maar dat viel bepaald niet mee.
‘Daarom werden kleren zo lang mogelijk opgelapt. Hoe je erbij liep, maakte niet uit,’ aldus Simone Bacher.
– Hij was een oudere heer van 46 jaar.
Misschien was hij weduwnaar en had hij geen vrouw die kleren maakte? ‘Mogelijk,’ antwoordt Simone Bacher, waarna ze in lachen uitbarst.
‘Of vrijgezel,’ vult Günther Kaufmann van het archeologisch museum in Bozen aan.
5 dingen die Ötzi in zijn zak had
Om zijn middel had Ötzi een leren riem met een zak, die belangrijke spullen bevatte die hij niet wilde kwijtraken. Zo kon hij vuur maken met twee steentjes en een stukje tondelzwam. Ook touw, een leernaald en een tandenstoker mochten niet ontbreken.

1) Een bolletje touw
Belangrijk voor diverse reparaties.

2) Mesje
Een scherp stukje vuursteen diende als zakmes.

3) Leernaald
Hiermee werden gaatjes in leer gemaakt voor het genaaid werd. Ötzi verstelde zijn kleren vaak.

4) Vuur
Door een vuursteen tegen een stukje pyriet te slaan, ontstonden vonken, waarmee Ötzi een beetje tondelzwam aan het gloeien kreeg. Met wat droog gras erbij had hij binnen de kortste keren een vuur.

5) Tandenstoker
Stoker om zijn tanden schoon te houden.
‘We hebben geen idee, maar hij was in ieder geval oud voor zijn tijd.’ En Ötzi leed inderdaad aan ouderdomskwalen, zo blijkt uit het onderzoek. Hij had artrose in zijn knieën en een beginnende hernia in zijn rug.
En gek genoeg leed hij aan aderverkalking – een moderne aandoening, veroorzaakt door roken, vet eten en zittend werk. Hij was lactose-intolerant, wat een flinke handicap moet zijn geweest in een landbouwgemeenschap die melk en kaas maakte.
Bovendien had de ijsman voetschimmel, een slecht gebit, wormen in zijn ingewanden en de ziekte van Lyme. Ötzi was dus bepaald niet in topvorm tijdens zijn laatste bergtocht.
De moordenaar op het spoor
Er zijn nog drie geheimen die de ijsman niet heeft prijsgegeven: wie was hij, waarom is hij vermoord en wie vuurde de dodelijke pijl af?
In de auto op weg naar Innsbruck doet Leitner een theorie uit de doeken die uitgaat van de kostbare koperen bijl. Die suggereert dat Ötzi belangrijk moet zijn geweest: een hoofdman of sjamaan.
‘Misschien was hij een oude hoofdman die een nieuwe generatie in de weg stond. Of een sjamaan die iemand verkeerd had behandeld, waarna de nabestaanden op wraak zonnen,’ speculeert Leitner.
Zijn bewijs is een tekening op een manshoge menhir van een man die zijn pijl-en-boog richt op een tweede man.
‘De misdaad moest geheim blijven, maar iemand wist ervan. Het verhaal van de moord is eeuwenlang mondeling doorgegeven, tot het in de steen gekerfd werd,’ denkt professor Leitner.

De menhir met de boogschutter werd ontdekt bij de restauratie van de Nicolaaskerk in Latsch in 1992 (l). Op een andere menhir staan een gezicht en maar liefst drie koperen bijlen (r).
Is de moord afgebeeld?
De Europeanen van de steentijd schreven niet, maar krasten boodschappen in grote stenen: menhirs. En op een daarvan is een man afgebeeld die een ander in de rug schiet.
Volgens sommige onderzoekers is de steen een ‘getuigenverklaring’ over de moord op Ötzi. De menhir is 300 tot 500 jaar jonger dan Ötzi, dus een direct verband is er niet, maar hij stond bij Latsch, de mogelijke woonplaats van Ötzi.
Misschien is het verhaal van de moord van generatie op generatie doorgegeven voordat het op de steen vereeuwigd werd. Er zijn 18 menhirs bekend in Noord-Italië. Op een andere staat een streng kijkende man, maar we weten niet of hij een god was of een hoofdman.
De archeoloog Günther Kaufmann uit Bozen weet het nog zo net niet. ‘Is het niet een beetje té mooi om waar te zijn dat van de weinige vondsten uit de steentijd juist deze bij elkaar horen – de vermoorde hoofdman en de uitleg op een steen? De menhir is honderden jaren jonger dan Ötzi. Het lijkt me hoogst onwaarschijnlijk. Op de steen staan twee mannen naast elkaar, en een van hen houdt een boog vast. Maar dat wil niet zeggen dat hij de ander beschiet.’
Maar er is wel een saillant detail: de menhir is gevonden in het dorp Latsch, waar in de steentijd een nederzetting was. Isotopen laten zien dat Ötzi daar mogelijk heeft gewoond.
Indien Leitner gelijk heeft, was Ötzi geen onschuldig slachtoffer, maar was hij een tiran of moordenaar die de straf kreeg die hem toekwam.
Ötzi heeft nog meer te vertellen
‘Archeologen moeten een zaak telkens vanuit een nieuwe invalshoek bekijken,’ stelt Kaufmann. ‘Het is als een puzzel waarvan je maar een paar stukjes hebt, en als je ze een klein beetje verplaatst, verandert het complete beeld.’

De mummie wordt in een steriel milieu bewaard.
– Dat moet frustrerend zijn.
‘Nee, het is juist heel spannend! Je vindt steeds antwoorden die nieuwe vragen oproepen, en die zetten je weer op een ander spoor,’ zegt Kaufmann als een echte wetenschapper.
Op de eerste verdieping van het museum ligt Ötzi in zijn koude kamer. Het is er 6 graden onder nul en de luchtvochtigheid wordt steeds op 99 procent gehouden.
Zo blijft de mummie bijna eeuwig goed, denkt Günther Kaufmann. En als er brand uitbreekt, kan Ötzi snel naar een speciale ruimte in het ziekenhuis van Bozen gebracht worden.
De ijsman is 5300 jaar oud en de toekomst ligt aan zijn voeten. Hij heeft nog heel wat geheimen te verklappen.