Klokbekercultuur bracht bronstijd naar Engeland
Onderzoek wijst uit dat de zittende man bij overlijden tussen de 50 en de 60 jaar was. Waaraan hij overleed, is niet duidelijk.
Volgens Hood behoorden beide mannen tot de zogeheten klokbekercultuur. Uit eerder onderzoek blijkt dat mensen van deze cultuur rond 2400 v.Chr. naar Engeland kwamen, waar ze waarschijnlijk het gebruik van koper en brons hebben geïntroduceerd.
Koolstof 14-analyses laten zien dat de twee mannen ongeveer 200 jaar later stierven, toen de cultuur zich over grote delen van Engeland had verspreid.
Raadsel blijft mogelijk onopgelost
De hoofdman werd onder meer begraven met vier koeienhuiden, een koperen dolk en een polsbeschermer van steen. De vier koeienhuiden waren destijds zeer waardevol, wat aantoont dat de hoofdman een bijzonder hoge status had.
De oudere man kreeg slechts één koeienhuid mee in het graf.
Volgens Hood kan het zijn dat de beide mannen tegelijk zijn begraven. Het is daarom mogelijk dat de oudere man, al dan niet vrijwillig, werd geofferd om de hoofdman te vergezellen in het dodenrijk.
‘We hebben er geen bewijs voor, maar gelet op de omstandigheden kunnen we de mogelijkheid niet van de hand wijzen,’ zegt Andrew Hood.
Er zijn wereldwijd maar weinig gevallen bekend waarin overledenen zittend zijn gevonden, en vaak zijn die vondsten geïnterpreteerd als priesters of sjamanen. In Siberië werden sjamanen in de bronstijd bijvoorbeeld in een deels zittende houding begraven.
Of dat ook geldt voor deze man, is volgens Hood niet te zeggen. ‘Hij zal dus waarschijnlijk een raadsel blijven.’