In het graf van de Chinese keizer Wen deden onderzoekers een bijzondere ontdekking.
Diep in het binnenste van het graf vonden ze volgens het Chinese archeologisch instituut een compleet en zeer goed geconserveerd skelet van China’s geliefde nationale dier, de reuzenpanda.
Keizer Wen leefde van 202 tot 157 v.Chr., en zelfs toen al had de panda een grote symbolische betekenis voor de Chinezen. Al tijdens de Xizhou-dynastie, die meer dan 500 jaar voor Wen regeerde, was de bamboe-etende beer even symbolisch als de tijger.
Keizer Wen gold als een daadkrachtig keizer.
Hij is vooral bekend van zijn hervormingen, waar het hele volk van profiteerde. Wen verlaagde de belastingen, verzachtte de straffen en introduceerde een soort sociaal stelsel, waardoor ouderen gratis wijn, vlees en graan kregen.
Dit bracht stabiliteit, en het bewind van Wen werd gekenmerkt door vrede en welvaart.
De keizer zelf leefde naar verluidt bescheiden en moest niets hebben van de pracht en praal van zijn voorgangers.
Zo wilde hij geen graftombe die zo opzichtig was als die van zijn voorgangers: hij liet zijn laatste rustplaats uithouwen in een berg bij Xi’an, in die tijd de hoofdstad van China.
Wilde dieren vergezelden keizer in het hiernamaals
Wens bescheidenheid weerhield zijn nabestaanden er echter niet van om zijn graf vol te stouwen met kostbare grafgiften voor het hiernamaals.
De botten in het graf van Wen vormen het enige volledige pandaskelet in een Chinees keizersgraf
Zo kreeg de keizer 1000 keramische beeldjes en bronzen ornamenten mee voor paarden en strijdwagens.
Bovendien had hij gezelschap van een halve dierentuin: naast het pandaskelet vonden de archeologen tijgers, jaks en tapirs.
De onderzoekers willen nu de botten van de panda analyseren in de hoop erachter te komen waar hij vandaan kwam en wat hij at.
De pandapopulatie is sinds de tijd van Wen aanzienlijk geslonken, en de onderzoekers hopen dat de nieuwe kennis kan helpen om het lot van de kwetsbare diersoort in kaart te brengen.