Bij de oude Keltische plaats Heuneburg in Zuid-Duitsland zijn goed bewaarde graven geen zeldzaamheid. Maar graven met intact organisch materiaal zoals hout wel.
En zo’n graf moest in allerijl naar binnen worden verplaatst, omdat de bodemsituatie snel veranderde.
2500 jaar bevond een vorstengraf zich in drassige grond, die de kamer en wat daarin lag beschermde tegen oxidatie en verrotting. Maar de laatste jaren is de bodem in het dal bij de plaats Herbertingen steeds droger geworden.
Het graf zou daardoor uiteen kunnen vallen als de archeologen het met hun blote handen zouden proberen op te graven.
Daarom werden er kranen ingezet om het graf in zijn geheel uit de grond te tillen – compleet met aarde en modder, zodat de kwetsbare vondst beschermd zou blijven.
10 jaar geleden werd dezelfde methode gebruikt
Het zogeheten Keltenblock 2.0-project volgde dezelfde procedure als de Duitse archeologen rond 2010 in hetzelfde gebied gebruikten.
Ook toen werd een graf in deze necropolis, Bettelbühl, verplaatst als één loodzware kluit aarde, zodat de archeologen een veilig klimaat rond de vondsten konden creëren terwijl ze de modder verwijderden.
In de necropolis werden eeuwenlang de vorsten van de eerste grote Europese stad ten noorden van de Alpen, Heuneburg, begraven.
LEES OOK: Geschiedenis van de Kelten werd geschreven door hun vijanden
Vorstelijke koets in de aarde
In het graf uit 2010 lag een vorstin, die was begraven met gouden sieraden, barnsteen en oorbellen gemaakt van dodelijke hoektanden van everzwijnen.
Keltenblock 2.0 bevat waarschijnlijk vergelijkbare rijkdommen, en de archeologen staan te popelen om de prachtige koets bloot te leggen die ze boven in de klomp aarde konden ontwaren.