Bij de oude Keltische plaats Heuneburg in Zuid-Duitsland zijn goed bewaarde graven geen zeldzaamheid. Maar graven met intact organisch materiaal zoals hout wel.
En zo’n graf moest in allerijl naar binnen worden verplaatst, omdat de bodemsituatie snel veranderde.
2500 jaar bevond een vorstengraf zich in drassige grond, die de kamer en wat daarin lag beschermde tegen oxidatie en verrotting. Maar de laatste jaren is de bodem in het dal bij de plaats Herbertingen steeds droger geworden.
Het graf zou daardoor uiteen kunnen vallen als de archeologen het met hun blote handen zouden proberen op te graven.
Daarom werden er kranen ingezet om het graf in zijn geheel uit de grond te tillen – compleet met aarde en modder, zodat de kwetsbare vondst beschermd zou blijven.