Josse/Leemage/Getty Images
Renaissance, Sint-Pietersbasiliek, Michelangelo

5 redenen dat de renaissance aansloeg

God en kerk stonden centraal in middeleeuws Europa. De katholieke kerk bepaalde wat mensen mochten denken en weten. Maar in de 14e eeuw nam de mens de regie terug.

In de 14e eeuw voltrok zich een revolutie in Noord-Italië. In het kielzog van de pest groeide de interesse voor wetenschap en cultuur. Kennis, schoonheid en niet in de laatste plaats de mens zelf kregen de ruimte.

De inspiratie kwam uit de oude Griekse en Romeinse boeken, die een wedergeboorte doormaakten: een renaissance. Kunstenaars beeldden het menselijk lichaam realistischer af dan ooit, astronomen verkenden de hemel en cartografen brachten de wereld in kaart.

Deze beweging verspreidde zich over Europa. In slechts 200 jaar veranderde de renaissance alles en werd de grondslag voor de huidige wereld gelegd.

Sacrobosco, astronomie, boek

De astronomen van de renaissance lazen de klassieke geschriften, zoals die van de Griekse sterrenkundige Ptolemaeus, en dachten buiten de gebaande paden.

© Mario Taddei ancient books collection

1. Geleerden rukten zich los van de kerk

De wetenschap was in de middeleeuwen ondergeschikt aan de kerkelijke dogma’s. Toen de kerk minder streng werd, kon de mens de wereld om zich heen objectief onderzoeken.

Dat gold niet in de laatste plaats voor de sterrenkunde.

Na bestudering van oude geschriften en zijn eigen observaties stelde de astronoom Nicolaas Copernicus als eerste vast dat de aarde om de zon draait in plaats van andersom.

Knappe koppen van de renaissance

Rond 1500 hadden de ideeën van de renaissance vaste voet aan de grond gekregen in een groot deel van Europa. Drie artiesten drukten in eigen land een groot stempel op het tijdperk.

Alexrk2

Leonardo da Vinci

Schilder en uitvinder
1452-1519

Alexrk2 & Shutterstock

Josquin des Prez

Componist
1440-1521

Clattuc & Alexrk2

Albrecht Dürer

Schilder
1471-1528

Alexrk2 & Shutterstock

2. Drukpers bracht ideeën aan de man

De ideeën van de renaissance sloegen vanaf halverwege de 15e eeuw over van Italië naar grote delen van Europa,waar kunst en cultuur opleefden.

Vooral in West- en Midden-Europa vonden de ideeën een vruchtbare bodem.

De pas uitgevonden drukpers van Gutenberg en de lange tijd van vrede die aanbrak na het einde van de Honderdjarige Oorlog in 1453 gaven de verspreiding een duwtje in de rug.
Maar het belangrijkste was dat het idee om de mens en zijn potentieel centraal te stellen, iedereen aansprak.

Michelangelo, standbeeld, anatomie

Het Italiaanse multitalent Michelangelo werkte twee jaar aan het marmeren beeld David.

© Livioandronico2013

3. Kunstenaars maakten lichaam mooi

De middeleeuwse kunstenaars richtten zich op de onsterfelijke ziel van de mens, niet op het vergankelijke lichaam. Hun weergave van het lichaam ontbeerde daardoor levendigheid en details.

Maar de renaissancekunstenaars wilden net als de klassieke beeldhouwers het lichaam zo realistisch mogelijk weergeven. Sommigen gingen zelfs naar lijkschouwingen om de anatomie te bestuderen.

Dat deed bijvoorbeeld de Italiaanse kunstenaar Michelangelo, die in de 16e eeuw het meesterwerk David maakte.

Sint-Pietersbasiliek, Vaticaan, koepel

De architecten van de renaissance bouwden imposante koepels.

© Shutterstock

4. Architecten bouwden met verstand

De architecten van de renaissance verwierpen de donkere, rommelige bouwstijl van de middeleeuwen en keken naar de eenvoudige, symmetrische gebouwen van de klassieke oudheid. Een gebouw moest in het teken staan van logica en de rede.

Om aan dat ideaal te voldoen, bestudeerden ze de wiskundige en esthetische principes van de oude bouwwerken.

Renaissancearchitecten waren dan ook – in tegenstelling tot de middeleeuwse bouwmeesters, die ambachtslieden waren – kunstenaars en wetenschappers.

Wereldkaart, renaissance, Coppo

Pietro Coppo’s kaart uit 1520 beeldt de hele bekende wereld af.

5. Kaartenmakers openden de wereld

De renaissance werd gekenmerkt door wetenschappelijke vooruitgang en een grotere belangstelling voor de wijde wereld. Daardoor nam de cartografie een vlucht.

Vooral de vertaling die de Italiaan Jacopo d’Angelo maakte van het werk Geografia van de Griekse wetenschapper Claudius Ptolemaeus uit 1406-1409 had veel invloed. Het boek bevatte een kaart van de bekende wereld in de oudheid.

Met de kaarten van de renaissance in de hand konden de zeevarende naties Spanje en Portugal nieuwe werelden veroveren.