Mark Landon
Dinosaurus fossiel

Waren dinosauriërs bekend in de klassieke oudheid?

In de oudheid werden ook botten van grote prehistorische dieren opgegraven. Maar anders dan nu namen de mensen hun toevlucht tot fantasierijke verklaringen om de gigantische botten een plek te geven.

Dinosauriërs zijn een relatief moderne ‘uitvinding’, want de eerste fossielen van de prehistorische monsters werden pas in de 19e eeuw geïdentificeerd en wetenschappelijk beschreven.

In de klassieke oudheid hadden mensen dus geen idee dat de aarde miljoenen jaren geleden bewoond werd door grote reptielen.

Toch doken er duizenden jaren geleden ook weleens enorme botten en fossielen op.

Maar omdat ze geen dinosauriërs kenden, geloofden veel mensen dat de fossielen van wezens uit mythen en sagen waren.

Zo schreef de Chinese historicus Chang Qu in de 4e eeuw dat er botten van een draak waren gevonden in de regio Sichuan.

Griekse en Romeinse bronnen maken gewag van reusachtige botten als overblijfselen van mythologische helden.

Volgens de geschiedschrijver Herodotus (5e eeuw v.Chr.) was het skelet van de mythische held Orestes gevonden. Het was meer dan 5 meter lang.

Ook Romeinse keizers hielden zich bezig met de botten. Onder Tiberius (14-37 n.Chr.) werd Pontus in het huidige Turkije opgeschrikt door een aardbeving.

Hierdoor werden grote beenderen blootgelegd, die de inwoners niet durfden te verstoren omdat ze dan de toorn van de goden over zich zouden afroepen. Ze stuurden echter wel een 30 centimeter lange tand naar Tiberius, die een geleerde de grootte van de mythische held liet bepalen. Volgens moderne experts hadden de Romeinen een steppemammoet gevonden.

Dinosaurus fossiel

Er staan botten van grote prehistorische dieren op een Griekse vaas voor wijn en water uit de 6e eeuw v.Chr.

© Mark Landon

Botten leidden naar mythische wezens

Volgens één theorie zijn de verhalen over mythische wezens ontstaan doordat mensen in de oudheid op de botten van dinosauriërs en andere uitgestorven dieren stuitten.

Zo denkt historicus Adrienne Mayor dat de griffioen ontsproten is aan fossiele resten van Protoceratops andrewsi, een dinosaurus waarvan het skelet lijkt op een zoogdier met een vogelkop.

Paleontoloog Othenio Abel stelde in 1914 dat fossielen van prehistorische olifanten mogelijk de inspiratie waren voor de eenogige cycloop, omdat de schedel van het dier in het midden een gat heeft voor de slurf, dat kon worden aangezien voor een grote oogkas.