Het is een voorjaarsdag, iets na het jaar 1000. Rillend van de honger en kou zit de 15-jarige Gudríd Thorbjarnardóttir op een rots in de zee ten zuiden van Groenland uit te kijken naar schepen. Gudríd was op weg over de Atlantische Oceaan met een groot schip vol Noors hout voor de Groenlandse Vikingen. Maar de noordelijke vaarwateren zijn verraderlijk en een paar dagen geleden is het schip tijdens een storm op een rif gelopen.
Met 14 andere schipbreukelingen probeert Gudríd de moed erin te houden, al zijn veel van hun reisgenoten met het schip ten onder gegaan. Zij zullen nooit aankomen in de Scandinavische kolonie op Groenland.
Dan komt er een langschip uit de mist opdoemen. Gudríd hoopt op redding en begint te roepen om de aandacht van de kapitein te trekken.
Volgens de Saga van de Groenlanders werden de schipbreukelingen op de rots gevonden door niemand minder dan Leif de Gelukkige, die op weg naar huis was vanuit Vinland – het land in het westen dat hij had ontdekt en dat we nu Amerika noemen. Gudríd en de andere overlevenden worden opgehaald met een boot, en Leif neemt hen mee naar Groenland. De 15 zijn blij dat ze de Vikingkolonie bereikt hebben, maar zijn er slecht aan toe, en de meesten overleven de winter niet.
Gudríd is echter niet zomaar klein te krijgen. Ze kan niet wachten op nieuwe avonturen, en de verhalen van Leif over de onbekende, nieuwe wereld blijven door haar hoofd spoken.
Waarzegster voorspelt Gudríds reizen
In 925 brak een nieuw tijdperk in de verkenning van de wereld aan toen de Viking Erik de Rode met 25 schepen vanuit IJsland naar het westen voer, richting het pas ontdekte Groenland. Dat eiland zou zijn naam hebben gekregen van Erik, die IJslandse schapenboeren wilde stimuleren zich er te vestigen.
In deze tijd kwam Gudríd Thorbjarnardóttir ter wereld op de boerderij Arnarstapi in het westen van IJsland. Eerst was haar vader Thorbjörn niet van plan om mee te gaan met de expeditie van Erik de Rode, naar verluidt omdat hij zijn dochtertje niet in de steek wilde laten.
Gudríd Thorbjarnardóttir is bekend uit de Saga van de Groenlanders en de Saga van Erik de Rode. Af en toe bevatten ze tegenstrijdige informatie, maar in grote lijnen vertellen ze hetzelfde verhaal over de avontuurlijke Gudríd.
Het was al vroeg duidelijk dat het jonge Vikingmeisje uit was op een spannender leven dan dat van een boerin op IJsland. In de Saga van Erik de Rode wordt ze beschreven als een mooie vrouw met een sympathieke aard.
Rond haar 15e liet ze haar veilige bestaan op IJsland achter en trok ze naar de Vikingkolonie op Groenland, waar ze fantastische verhalen hoorde over Vinland.
Rond het jaar 1000 woonden er 400 of 500 mensen in de grootste kolonie van Erik de Rode op de zuidpunt van Groenland.
Ambitieuze nieuwkomers konden maar beter op goede voet staan met de stichter van de kolonie en zijn familie, onder wie Eriks zoon Leif de Gelukkige. Na de dood van zijn vader nam hij de leiding over.
‘... want je wegen leiden naar IJsland, waar een groot en goed geslacht uit je zal voortkomen.’ Waarzegster tegen Gudríd Thorbjarnardóttir
De eerste winter bracht Gudríd door bij een neef van Erik, en in deze magere tijd ontpopte ze zich als een geboren leider. Toen een rondreizende waarzegster de boerderij aandeed, schrok de christelijke Gudríd er niet voor terug een heidens toverwijsje te zingen om de waarzegster te helpen met haar voorspelling over de oogst.
Als dank voor het zingen werd ook Gudríds toekomst voorspeld:
‘Hier op Groenland zul je een goed huwelijk sluiten, hoewel het niet lang zal duren, want je wegen leiden naar IJsland, waar een groot en goed geslacht uit je zal voortkomen.’
Na een jaar op Groenland trouwde Gudríd – zoals de waarzegster had voorspeld – met Thorstein, een broer van Leif de Gelukkige. Ze hoopte wellicht dat hij haar naar Vinland zou brengen. En inderdaad vertrokken ze weldra, maar Thorstein was niet zo’n goede navigator als zijn broer. Het schip raakte uit koers en de opvarenden zaten een hele zomer vast bij de huidige Groenlandse hoofdstad Nuuk.
Toen ze eindelijk terugkeerden, werd Thorstein ziek en stierf hij. Diep bedroefd nam de 17-jarige weduwe haar intrek op Erik de Rodes boerderij Brattahlíd, maar het avontuurlijke bloed kroop waar het niet gaan kon.
Zo werkt een zonnesteen
Boezem verjaagt indianen
In de IJslander Thorfinn Karlsefni vond Gudríd uiteindelijk een man die haar reislust deelde. De koopman Thorfinn was naar Groenland gekomen voor handelswaar, vermoedelijk walrustanden, maar viel als een blok voor Gudríd. Pasgetrouwd en hoogzwanger bereidde Gudríd zich op haar 19e voor op een leven in Vinland.
Met Thorfinn regelde ze drie schepen met bemanningen en voorraden, en zodra de zee in juni ijsvrij was, zetten ze koers naar het zuidwesten.
Historici weten niet welke route Gudríd en Thorfinn namen, maar waarschijnlijk maakten ze een tussenstop in de nederzetting die Leif de Gelukkige een paar jaar eerder had gesticht in het huidige L’Anse aux Meadows op Newfoundland. In de jaren 1960 werd daar een Vikingdorp gevonden. Uit de vondst van spinwerktuigen blijkt dat er vermoedelijk een vrouw aanwezig was – mogelijk Gudríd.
Hoe het ook zij, in de nazomer bouwde het echtpaar een plaggenhut aan de kust, waar Gudríd haar zoon Snorri baarde: de eerste in Amerika geboren Europeaan.
De geleerden zijn het er nog niet over eens hoe ver zuidwaarts de Vikingen kwamen in Vinland, maar de vondst van onder meer walnootschalen uit het zuiden in L’Anse aux Meadows en beschrijvingen van de natuur in de saga’s suggereren dat Gudríd de zalmrijke rivier de Miramichi in het huidige New Brunswick in Canada heeft gezien. Daar troffen de Scandinaviërs de ‘Skraelingen’, waarschijnlijk de voorouders van de Mikmakindianen.
De indianen waren bang voor de bijlen van de Vikingen, maar de koopman Thorfinn slaagde erin de Skraelingen een stapel huiden af te troggelen voor wat rode stof. Toen de indianen een paar weken later terugkeerden, waren ze echter op oorlogspad en moesten de Vikingen de Canadese bossen in vluchten.
‘Toen ontblootte ze haar borsten en sloeg erop met het zwaard.’ Saga van Erik de Rode
Volgens de Saga van Erik de Rode wist een vrouw de indianen te verjagen nadat ze het zwaard van een gevallen Viking had opgeraapt:
‘Toen ontblootte ze haar borsten en sloeg erop met het zwaard. Daar schrokken de Skraelingen van, en ze vluchtten naar hun boten en roeiden weg.’
Vermoedelijk waren de indianen meer onder de indruk van de woede en strijdlust van deze vrouw dan van haar boezem. Hoewel ze in de saga Freydís genoemd wordt, wijzen historici erop dat de personages Freydís en Gudríd soms in elkaar overlopen. De daadkrachtige dame met het zwaard kan dus Gudríd zijn geweest.
De betrekkingen tussen de oorspronkelijke Amerikanen en de Vikingen bleven ongemakkelijk, en er werd vaak gevochten. De Saga van de Groenlanders verhaalt dat Gudríd aan de wieg van Snorri bezoek kreeg van een indiaanse vrouw.
‘Gudríd nodigde haar uit te gaan zitten. “Ik heet Gudríd,” zei ze. De vreemde herhaalde haar woorden: “Ik heet Gudríd.”’
De twee voerden met handen en voeten een gesprek, maar werden onderbroken door tumult buiten het Vikingkamp: een Skraeling die wapens had willen stelen, was neergestoken door een van Thorfinns mannen. De indiaanse vluchtte weg, en Gudríd begon het onrustige leven in de Nieuwe Wereld zat te worden.
Na drie jaar van schermutselingen met de Amerikaanse bevolking hadden Gudríd, Thorfinn en Snorri er genoeg van. Ze zetten koers naar Groenland met een schip vol bont en hout.
Het was een hachelijke overtocht, en de twee andere schepen van de expeditie verdwenen op zee. Dat was een grote aderlating voor de dunbevolkte kolonie op Groenland, en de Scandinaviërs zouden nooit meer proberen om Amerika te koloniseren.
Gudríd eindigt als non
Gudríd en haar man waren echter nog lang niet klaar met reizen. Na een kort verblijf op Groenland voeren ze door op de Atlantische Oceaan naar Noorwegen, waar ze de waren uit Vinland verkochten. Ze verdienden er een vermogen mee en keerden als welgestelden terug naar IJsland.
Rond 1010 vestigde het echtpaar zich in het noorden van het eiland, waar Thorfinn was opgegroeid. Daar baarde Gudríd haar tweede zoon. Een paar jaar later stierf Thorfinn door een onbekende oorzaak en moest de jonge moeder alleen voor haar kinderen en schapen zorgen. Maar ook dat was niet genoeg om Gudríd thuis te houden.
Zodra ze Snorri had overgedragen aan haar kersverse schoondochter, die op de boerderij kon passen, ging ze op bedevaart naar Rome, want het christendom was belangrijk geworden voor haar. Eerst voer Gudríd naar Noorwegen, waarna ze via Denemarken afzakte door Europa en de Alpen overstak.
Na een verblijf in Rome ondernam Gudríd de lange terugreis naar IJsland als vrome katholiek. Haar zoon Snorri had een kerk gebouwd bij de boerderij, waar ze tot haar dood rond 1050 woonde als non. Ze bleef echter honderduit vertellen over haar wereldreizen aan haar vele kleinkinderen.
Vandaag de dag staat Gudríd bekend als de vermoedelijk meest bereisde persoon uit de Vikingtijd, die de maatschappelijke normen dapper aan haar laars lapte en haar dromen verwezenlijkte als Vikingvrouw.