Sydvestjyske Museer

Vikingsieraden kwamen uit het Romeinse Rijk

De Vikingen waren dol op kralen, en uit nieuw Deens onderzoek blijkt dat ze vrijwel alles in het felbegeerde materiaal konden veranderen. Zelfs de overblijfselen van het Romeinse Rijk.

Onderzoekers van de universiteit van Aarhus ontdekten dat de Vikingen hun felbegeerde glazen kralen op een bijzondere manier maakten. In de middeleeuwen was er een glastekort in Europa, en daarom gebruikten de Vikingen de overblijfselen van het Romeinse Rijk.

Na de val van het rijk in de 5e eeuw raakten veel Romeinse villa’s in verval. Het oude imperium werd volledig leeggeplunderd – en ook de mozaïeken in de vloer moesten het ontgelden. Ze werden compleet ontmanteld en verhandeld. Een deel van de mozaïeken kwam in de bloeiende Vikingstad Ribe terecht.

Het nieuwe onderzoek uit Aarhus laat zien hoe de Vikingen de vierkante bouwsteentjes uit het mozaïek veranderden in kralen, die op een ketting als sieraad dienden.

Elke Romeinse villa moest mozaïeken van tessarae (vaak van glas en kalksteen) hebben. Deze lag in de stad Antiochië aan de Orontes, op de grens tussen Turkije en Syrië.

© Louvre Museum

Luchtbellen voor de finishing touch

De Romeinse stukjes glas waren verguld, en in Ribe werden ze op laag vuur omgesmolten. Tijdens dat proces haalde de smid bijna al het goud weg, maar er bleef ook een beetje zitten.

De Vikingsmid roerde terwijl het glas smolt, en daarmee kwamen er minuscule luchtbellen in de glasmassa, wat de kralen hun felbeerde halfdoorzichtige glans gaf.

De Vikingen waren erg ijdel, en in heel Scandinavië zijn graven gevonden met kralen erin. Overleden mannen kregen er vaak een paar, en welgestelde vrouwen droegen sieraden met wel 70 kralen eraan.