Jarenlang vertelden historici hetzelfde verhaal over het kortstondige avontuur van de Vikingen in Amerika. Onder leiding van Leif de Gelukkige kwamen de Noormannen rond het jaar 1000 aan op het eiland Newfoundland voor de oostkust van Canada. In de jaren daarna maakten de Scandinaviërs meerdere reizen naar het nieuwe continent.
Maar ze zouden er niet lang blijven.
Na een paar reizen kreeg de Viking Thorfinn Karlsnefni het aan de stok met indianen. Tijdens de gevechten werden twee van Thorfinns mannen gedood. Kort daarna keerden de Vikingen terug naar huis en was het Amerikaanse hoofdstuk voorbij.
Maar zo zit het toch niet helemaal. De Vikingen keerden verschillende keren terug naar Amerika.
Uit een nieuw onderzoek van de IJslandse archeologe Lísabet Guðmundsdóttir blijft zelfs dat ze maar liefst 500 jaar lang reizen naar het continent maakten. Het doel daarvan was eenvoudig: de Groenlandse elite voorzien van kwaliteitshout.

De Vikingen op Groenland leefden onder meer van de walrusjacht.
Hout was schaars
De Vikingen zagen dat hout in Groenland schaars was zodra ze zich eind 10e eeuw op het eiland vestigden.
Hoewel het er toen warmer was dan nu, waren er vanwege de korte, frisse zomers alleen struiken en iele boompjes. Er was nauwelijks hout om gereedschap, huizen en schepen van te maken.
De Vikingen verzamelden dan ook drijfhout: hout van elders dat door stormen of overstromingen in zee was terechtgekomen en in Groenland was aangespoeld.
Het drijfhout was vaak van betere kwaliteit dan het Groenlandse hout, maar het was niet geliefd bij de kleine groep die de elite vormde van de ongeveer 5000 Vikingen in Groenland.
De elite wilde het beste hout voor hun huizen en schepen, en dat vonden ze in Amerika, zo blijkt uit het onderzoek van Lísabet Guðmundsdóttir, gepubliceerd in het tijdschrift Antiquity.

Enkele onderzochte stukjes hout uit de Vikingnederzettingen. Het is afkomstig van o.a. huizen en gereedschappen.
Kwaliteitshout was voor de elite
Guðmundsdóttir onderzocht het hout van onder meer huizen en werktuigen uit vijf Vikingboerderijen in Groenland.
De vondsten bestrijken de periode van circa 900, toen de eerste Vikingen zich op het eiland vestigden, tot 1450, toen de Scandinavische gemeenschap verdween. Vier van de boerderijen werden bewoond door gewone mensen, terwijl de laatste, Gardar, een bisschopszetel was, waar een aantal prominenten verbleven. Het was waarschijnlijk ook de enige boerderij met eigen schepen.
Met behulp van een geavanceerde analysemethode, taxa-analyse, kon Guðmundsdóttir het hout tot op celniveau onderzoeken en de herkomst ervan bepalen.

De donkergrijze gebieden zijn de Vikingnederzettingen in het zuidwesten van Groenland, en het kruis is de bisschopszetel Gardar. De pijlen tonen mogelijke routes van en naar o.a. Noord-Amerika.
In totaal werden 8552 stukjes hout geanalyseerd, en uit het onderzoek bleek dat ongeveer de helft drijfhout was dat niet van Groenland afkomstig was. Maar een klein deel kwam van zo ver dat het geen drijfhout kon zijn en geïmporteerd moet zijn.
Dit was bijvoorbeeld hout van de hemlockspar en de struikden, die in de Vikingtijd niet in Europa groeiden, maar in Noord-Amerika wel veel voorkwamen.
Het onderzoek toonde ook aan dat de elite de drijvende kracht was achter de import. Al het geïmporteerde hout kwam uit de bisschopszetel Gardar.

Gardar was een van de rijkste boerderijen van Groenland. Er stond een stenen kathedraal, waarvan de ruïnes nog te zien zijn.
Onderzoeken werpen nieuw licht op geschreven bronnen
De bevindingen zijn baanbrekend omdat ze op gespannen voet staan met eerdere aannamen over de bezoeken van de Vikingen aan Amerika.
In een IJslandse bron uit 1346 is een verslag te lezen van een schip dat blijkbaar op weg was naar Markland (een van de gebieden in Noord-Amerika die de Vikingen rond 1000 ontdekten), maar uit koers raakte en in IJsland terechtkwam.
‘Maakte dat schip misschien regelmatig reizen naar Markland? Hoe dan ook, de vondst van bewijs dat deze reizen gedurende zo’n lange periode plaatsvonden, is zeker interessant en biedt een nieuw perspectief,’ zegt Lísabet Guðmundsdóttir tegen Historia.
De vondsten bevestigen ook dat de Scandinaviërs goed georganiseerd waren en goede zeilers en navigeerders waren.
‘Het laat zien hoe vastberaden en rijk de Vikingen in Groenland waren,’ zegt Guðmundsdóttir.
Er zijn eerder al sporen van Vikingen gevonden in Amerika, zoals in L’Anse aux Meadows, een 11e-eeuwse nederzetting op het noordelijkste puntje van het eiland Newfoundland.
Guðmundsdóttir denkt echter dat het nog knap lastig zal worden om er meer op het spoor te komen.
‘Kleine seizoensnederzettingen kunnen moeilijk te vinden zijn, vooral als ze maar één keer gebruikt zijn. Maar wie weet?’

In de jaren 1960 werd de Vikingnederzetting in L’Anse aux Meadows op de noordpunt van Newfoundland blootgelegd.