Toen archeologen vier skeletten onderzochten die waren opgegraven in het dorp Ciepłe in het noorden van Polen, keken ze verrast op.
De skeletten lagen in vier rijk uitgeruste grafkamers midden op een begraafplaats uit de 11e eeuw, toen het adellijke geslacht Piast het eerste vorstendom van Polen stichtte. De prachtige graven bevatten rijke geschenken, wapens en paardentuigen.
De doden waren Vikingen uit Denemarken
Eerst namen de onderzoekers daarom aan dat de doden Poolse edellieden uit de hofhouding waren, maar een strontium- en DNA-analyse van de restanten van de skeletten leverde een heel ander resultaat op.
‘De mannen bleken niet uit de staat Piast te komen, maar uit Scandinavië – waarschijnlijk Denemarken,’ legt archeoloog Sławomir Wadyl uit tegen HISTORIA.
De doden waren met andere woorden Vikingen en waarschijnlijk ervaren krijgers. Twee van de mannen waren rond de 50 jaar en een derde was ongeveer 25 op het tijdstip van overlijden. Van de vierde man is de leeftijd niet te bepalen, en de onderzoekers kunnen niet ophelderen hoe de vier Vikingen aan hun einde zijn gekomen.