Tot nu toe dachten onderzoekers dat vensterglas voor het eerst wijdverspreid raakte in Scandinavië rond de 12e eeuw in verband met de bouw van kerken en kastelen in de middeleeuwen. De nieuwe datering van het vensterglas geeft echter aan dat het er al tussen 800 en 1100 was. Dit duidt er opnieuw op dat de Vikingen veel geavanceerder waren dan ze vaak worden afgeschilderd.
‘Dit brengt ons weer een stapje verder van het beeld van de primitieve, barbaarse Viking die met zijn zwaard rondzwaait. Er was een verfijnde Vikingelite met een koninklijke macht op hetzelfde niveau als bijvoorbeeld Karel de Grote van het Frankische Rijk. Dit wordt vaak vergeten in de simplistische Hollywoodportretten van Vikingen,’ zegt Mads Dengsø Jessen, senior onderzoeker bij het Nationaal Museum van Denemarken, tegen de nieuwsdienst Via Ritzau.
Glas was nog niet geanalyseerd
De resultaten van de nieuwe analyse zijn gepubliceerd in het Danish Journal of Archaeology en uitgevoerd door restaurator en glasspecialist Torben Sode, hoofd onderzoek Bernard Gratuze van de Universiteit van Orléans in Frankrijk en senior onderzoeker Mads Dengsø Jessen van het Nationaal Museum van Denemarken.
Hun onderzoek is gebaseerd op analyses van 61 fragmenten van ruiten die de laatste 25 jaar bij zes opgravingen zijn gevonden – vijf in Zuid-Scandinavië en één in het Duitse Hedeby.
Het glas is dus al jaren bekend, maar tot nu toe niet geanalyseerd. Dit komt doordat vroeg vensterglas uitsluitend werd geassocieerd met de middeleeuwen en daarom werd aangenomen dat het glas niet uit de Vikingtijd kon komen. Het glas zou uit latere perioden afkomstig zijn en willekeurig tussen de Vikingartefacten zijn beland.
De nieuwe chemische isotopenanalyse van het glas laat echter zien dat het er ruim voor de 12e eeuw al was.
Glas kwam van ver
Er is echter geen bewijs dat de Vikingen zelf vensterglas konden maken. Wel waren ze bekend met het materiaal uit Europa, waar vensterglas werd gebruikt in kerken en in de zalen van koningen en keizers, waaronder de Angelsaksen en Karolingen. Onderzoekers weten zeker dat deze volken precies hetzelfde soort glas gebruikten dat nu bij de Vikingen is gevonden.
Een voor de hand liggende mogelijkheid is dat de Vikingen het vensterglas tijdens invallen uit kloosters en kerken roofden. Volgens de onderzoekers is dit echter minder waarschijnlijk, omdat de chemische signatuur laat zien dat de ruiten afkomstig zijn uit verschillende delen van Europa en het Nabije Oosten.
De Vikingen handelden er waarschijnlijk dus in, net zoals ze deden met veel ander glas, zoals kralen, die ze veel gebruikten als sieraden.
Net als in de rest van Europa waren glazen ramen bij de Vikingen voorbehouden aan de elite en religieus gebruik. Daarom kan vensterglas aanwezig zijn geweest in de iconische gebouwen van de Vikingen, zegt Mads Dengsø Jessen.
Geen grote, doorzichtige ramen zoals we die nu hebben, maar waarschijnlijk kleinere, die waren samengesteld uit kleinere stukjes glas in verschillende tinten groen en bruin. Het doel was niet om naar buiten te kunnen kijken, maar om kleurrijk licht in het gebouw te brengen.