De koning van Wessex was totaal overrompeld toen de Vikingen zijn burcht Chippenham aanvielen. Het gebeurde in januari 878, toen de christelijke Angelsaksen op de 12e en laatste dag van kerst een feestmaaltijd aten.
De 29-jarige koning Alfred zat aan de hoofdtafel, waarop gebraden big, wild en kruiken met bier stonden, toen er buiten snelle voetstappen en kreten klonken. Een wacht kwam buiten adem de zaal in gerend en riep met schrille stem: ‘De heidenen vallen aan!’
De verrassing was compleet. Voordat de koning de wallen kon bemannen, waren de Vikingen de burcht al binnengekomen, en ze sloegen alle Angelsaksen neer die ze tegenkwamen. Verzet was zinloos en de koning kon maar één ding doen om niet in handen van de Vikingen te vallen: als de wiedeweerga vluchten.

Vanaf 865 gingen de Vikingen als veroveraars naar Engeland.
Heidenen gingen aan land
Eind 865 schreven monniken in de Angelsaksische kroniek: ‘Dit jaar kwam het grote heidense leger naar Engeland en maakte het zijn winterkwartier in East Anglia.’ De Vikingen stonden bekend om hun plundertochten, maar deze keer kwamen ze niet voor goud en slaven.
Met een bliksemaanval nam een leger van 5000 man in 866 het eerste van de vier Angelsaksische rijken in, Northumbria. In 869 onderging East Anglia hetzelfde lot, terwijl de koning van Mercia zijn vrijheid afkocht.
Maar toen in 873 zijn geld op was, werd hij alsnog door de Vikingen verdreven. Het voortbestaan van Angelsaksisch Engeland hing nu af van Wessex.
Alfred liet zijn waardigheid voor wat die was en verdween met zijn vrouw en hun twee kinderen over de wal, zo ver mogelijk van de plek waar de Vikingen waren binnengedrongen. De vluchte-lingen hadden slechts een paar dekens, wat eten en een paar krijgers bij zich als bescherming tegen honger, kou en achtervolgers.
Alfreds leven was in één klap totaal veranderd. Toen hij in Chippenham aan tafel was gegaan, werd hij nog gezien als de bevrijder van het Angelsaksische Engeland. Nu was hij een vluchteling zonder rijk, die het niet lang zou maken als de vijand hem te pakken kreeg.
Wessex staat er alleen voor
Alfred streed al bijna 10 jaar tegen de Vikingen. Alleen al in 870 en 871 vocht het leger van Wessex negen keer tegen de indringers uit het noorden, en de jonge Engelsman was daar meerdere malen bij geweest.
Eerst als legerleider voor zijn broer Æthelred, en nadat deze in de strijd gesneuveld was in de hoedanigheid van nieuwe heerser van het rijk. Alfred wist de Vikingen niet te verslaan, maar zijn verzet was zo hevig dat de vijand zich liet afkopen om Wessex te verlaten.
Eind 875 waren de Scandinaviërs echter alweer terug. Onder hoofdman Gorm drongen ze Wessex binnen en trokken ze al plunderend zuidwaarts. Toen Alfred hem met een groter leger achterna kwam, verschanste Gorm zich in Wareham, dat zulke sterke wallen had dat de koning niet durfde aanvallen.
Hij kon de Noormannen ook niet uithongeren, want ze werden door een vloot voor de kust bevoorraad. Weer moest Alfred losgeld betalen.
In ruil voor een enorme som zilver zegde Gorm toe Wessex te verlaten. Het vredesverdrag werd bezegeld door gijzelaars uit te wisselen. Maar al snel zou blijken dat Gorm niet te vertrouwen was.
In 876 doodde hij de Angelsaksische gijzelaars en brak hij uit Wareham om koers te zetten naar het westen. Zijn doel: Exeter, dat nog sterkere vestingwerken had.
Toen Alfreds leger daar aankwam, zaten de Vikingen veilig in de stad en leek het hele verhaal weer van voren af aan te beginnen. Maar de Angelsaksen hadden het weer mee. Gorms vloot van 120 schepen en 3500 mannen zonk in een storm, waarmee zijn bevoorradingslijn was afgesneden.
De Vikinghoofdman moest nederig vragen om vrede, en dit keer bepaalde Alfred de voorwaarden. Hij koos zulke belangrijke Vikingen als gijzelaar dat zelfs de verraderlijke hoofdman het niet zou wagen om de vrede opnieuw te schenden.
Gorm moest met de staart tussen de benen terugkeren naar Mercia, en Wessex was eindelijk van de aanvallen van de bloeddorstige heidenen af. Dacht Alfred.
De koning van Wessex vervloekte zijn eigen goedgelovigheid toen hij in de donkere januarinacht in 878 moest vluchten voor Gorms mannen, die zijn burcht plunderden en teisterden.
Alfred houdt zich schuil in de wildernis
Terwijl Alfred op de vlucht was, maakte hij plannen om een leger op de been te brengen en de Vikingen uit Wessex te verdrijven.
Maar zijn verkenners meldden dat de vijandelijke ruiters al diep in het rijk waren, waar ze langs de wegen patrouilleerden en naar de verdwenen koning zochten.
Alfred kon dus geen koeriers naar zijn edelen sturen; het enige wat erop zat was een schuilplaats te zoeken voor zijn achtervolgers hem vonden. De keus viel op de onherbergzame streek Somerset in het westen van Engeland.
Legenden over Alfred

Hij vergat het brood
In Somerset dook Alfred onder bij een eenvoudige vrouw. Ze wist niet wie hij was en vroeg hem bij het vuur op het brood te letten. Hij liet het verbranden en kreeg op zijn kop.

Hij speelde muzikant
Toen de koning zijn moed hervonden had, ging hij spioneren in Chippenham. Vermomd als muzikant speelde hij voor de hoofdman van de Vikingen zelf.

Hij werd vertaler
Na zijn grote zege op de Vikingen verdiepte de koning zich in heilige geschriften, die hem na aan het hart lagen. Hij vertaalde de woorden van de paus zelfs in zijn eigen taal.
In Angelsaksische liedjes en legenden waren moerassen en diepe wouden slechte plekken waar alleen verraders, rovers en mismaakten zich ophielden. Nu zocht ook de koning zonder rijk hier zijn toevlucht.
Moe en verkleumd kwam Alfreds gevolg na een paar dagen aan in Somerset, waar het zich over drassige paden een weg tussen de bomen door baande om bij de marsgronden te komen. In de mist tussen het stinkende moeraswater waren ze voorlopig veilig. Maar de vooruitzichten waren somber.
De Vikingen hadden in Wessex vrij spel en ondervonden weinig verzet. Ze maakten zich op om zich er te vestigen en meerdere Angelsaksische aldermen, die de regio’s van het rijk bestuurden, onderwierpen zich aan hen.
Intussen zochten Gorms ruiters naar de koning, want als die uit de weg was geruimd, was het rijk definitief van de Vikingen. Het leek Alfred zinloos om de strijd aan te gaan.
Hij kon slechts een paar mannen tegenover het 3000-koppige Vikingleger zetten. En die hadden het druk met het zoeken naar eten voor de vluchtelingen, want de bevolking van Somerset was arm en kon weinig missen van de schamele wintervoorraad. Honger ging erbij horen in Alfreds kamp, net als kou en klamme kleren.
De koning zag het niet meer zitten. Zijn vertrouwelingen opperden dat hij naar Frankrijk zou vluchten. Dat had koning Burgred van Mercia gedaan toen de Vikingen in 873 zijn rijk veroverden.
Uiteindelijk herpakte Alfred zich en beval hij op het eiland Athelney een kamp op te bouwen, vanwaar strijders eropuit zouden trekken om te vechten tegen de Vikingen.
Volgens legenden had de heilige Cuthbertus Alfred in een visioen bevolen om in verzet te komen, maar waarschijnlijker is het dat hij advies inwon bij de lokale hoofdman Æthelnoth, die zich in die tijd bij hem aansloot.
Wessex verenigt zich
In kleine groepjes kwamen er krijgers naar Athelney, en Alfreds groeiende leger begon Gorms patrouilles aan te vallen. In het voorjaar druppelden er berichten binnen dat bepaalde delen van Wessex nog niet in Vikinghanden waren.
Het heidense leger had niet genoeg mannen om het hele rijk te veroveren en diverse regio’s werden nog bestuurd door aldermen. Zij kregen een bericht uit Athelney om hen eraan te herinneren wie hun rechtmatige koning was.
Met Pasen had Alfred zich verzekerd van de steun van genoeg aldermen. Hij beval hun mannen naar de Steen van Egbert te sturen ten zuiden van Chippenham, waar Gorm zich bevond.
Begin mei kwamen er 3000 à 4000 mannen uit heel Wessex bijeen. Alfred vormde hiervan een leger en stuurde de soldaten op pad om het op te nemen tegen de Scandinaviërs.
Vanuit Chippenham kwam Gorm zijn vijand tegemoet. Hij ging met zijn leger naar Edington, dat de Angelsaksen op hun route zouden passeren.
Verbreek gelederen niet
Bij dageraad braken de Angelsaken hun kamp op en trokken ze naar de heuvels waar Gorm wachtte.
Alfred steeg van zijn paard en stelde zich op in het voorste gelid, waardoor er een honderden meters lange muur van schilden ontstond. Erachter volgden meer rijen, zodat de krijgers een brede gordel vormden.
De Vikingen deden hetzelfde, waarna de twee muren van schilden elkaar naderden. In de 9e eeuw werden veldslagen uitgevochten volgens een vast, simpel stramien, tussen twee legers van krijgers die schild aan schild stonden.
De partij die zijn gelederen intact hield, won. Want als het leger in twee delen uiteenviel, konden deze elk afzonderlijk verslagen worden.
Voordat de twee legers op elkaar botsten, probeerden ze chaos te creëren bij de vijand. Van 40 passen afstand werden er speren over en weer geworpen. De punt daarvan boorde zich in de houten schilden, waardoor die zwaar en moeilijk te hanteren werden.
Maar gooide een krijger zijn schild weg, dan was hij op zijn helm na zijn enige bescherming kwijt, want bijna niemand kon zich een maliënkolder veroorloven.
Op 20 passen afstand sprongen er bij de Vikingen berserkers naar voren. Ze waren naakt, op een wolven- of berenvel na dat over hun hoofd en rug hing, en wierpen zich schreeuwend en met een bijl of zwaard zwaaiend in de muur van schilden. Ze moesten gaten slaan in de opstelling van de tegenstander, maar bij Edington lukte dat niet.
Ten slotte botsten de schildenmuren met veel kabaal op elkaar. De voorste krijgers stampten op de grond, terwijl degenen achter hen uit alle macht duwden. Hierna was het gevecht nog slechts één lange krachtmeting.
Halverwege de middag was de strijd nog steeds niet beslist. Het groeiende aantal doden en gewonden op de grond maakte het voor de strijders moeilijk hun evenwicht te bewaren.
Uitputting was nu de gevaarlijkste tegenstander, want geen van de partijen had nog verse troepen in reserve. Maar toen kwam er opeens beweging in de twee linies.
De schildenmuur van de Vikingen begon te wankelen, en toen de Angelsaksen dat merkten, kregen ze vleugels. Gorms opstelling bezweek onder de druk en het slagveld werd een wirwar van kleine gevechten.
De eerste Vikingen sloegen op de vlucht en al snel volgde de rest van het grote Vikingleger. De Angelsaksen namen geen krijgsgevangenen: alle gewonde Vikingstrijders werden zonder pardon doodgestoken.
Gorm zelf wist te ontsnappen en kwam heelhuids terug in Chippenham, maar hij had veel van zijn mannen verloren op het slagveld. Alfred stuurde zijn krijgers achter de Vikinghoofdman aan, die de burcht omsingelden. Na een belegering van twee weken gaf Gorm zich over.

Wit: Wessex. Donkergroen: In Vikinghanden. Lichtgroen: Afgestaan aan Wessex na de Slag bij Edington.
Vikinghoofdman laat zich dopen
Als voorwaarde voor vrede eiste Alfred dat zijn vijand zijn heidense geloof zou afzweren. In het wit gekleed werd Gorm een kerk binnengeleid, en een priester besprenkelde zijn hoofd drie keer met water uit het doopvont.
Gorm kreeg de Angelsaksische naam Æthelstan. Hoewel Gorm eerder zonder aarzelen beloften had verbroken, hield hij deze keer woord. De nederlaag bij Edington had hem zijn krijgslust ontnomen.
Alfred kreeg de helft van Mercia en de Viking zelf trok zich terug naar East Anglia, waar hij in vrede als koning leefde.
Alfred zou nog meer oorlogen voeren, maar het voortbestaan van Wessex werd nooit meer zozeer bedreigd als in 878. De Engelse koning vormde een staand leger, versterkte de vestingwallen en bouwde een vloot op.
Het liefst zou hij de Vikingen uit heel Engeland verdrijven en het land onder zichzelf verenigen. Dat doel was bij zijn dood in 899 nog ver weg, maar onder zijn zoon en kleinzoon veroverde Wessex Mercia, East Anglia en Northumbria en werden de Vikingen onderworpen.
Nu heersten de koningen van Wessex over heel Engeland en was het land voor het eerst één koninkrijk.

De vloot van Wessex maakte het Kanaal onveilig voor de Vikingen.
Alfred bouwde zijn eigen Vikingschepen
Andere christelijke koningen legden vestingwerken aan tegen de Vikingen, maar Alfred bouwde een zeewaardige vloot.
De zee was de thuisbasis van de Vikingen, en elk jaar kwamen er veel langschepen naar de Engelse kust om zich rijkdommen of grond toe te eigenen.
De weinige schepen waarover Alfred beschikte, konden niet op tegen hun vloten. Maar soms stuitten ze op langschepen die alleen of in kleine groepjes voeren.
In 882 meldt de Angelsaksische Kroniek: ‘Dat jaar ging Alfred de zee op en vocht hij tegen vier Deense scheepsbemanningen. Hij veroverde twee schepen en doodde de opvarenden. De andere twee bemanningen gaven zich aan hem over.’
Het succes bracht Alfred op het idee om een echte vloot op te bouwen en de Vikingen op zee te bestrijden. In 897 ging de nieuwe vloot van Wessex te water met schepen die langer en hoger waren en grotere bemanningen hadden dan de Vikingvaartuigen.
Dat gaf de Angelsaksen een duidelijk voordeel in de strijd op zee. Dat jaar namen negen van Alfreds schepen het aan de kust van Wessex op tegen zes Vikingschepen. Na een bloedige strijd ontkwam slechts één Scandinavisch vaartuig.