Dode Vikingkoning verrichtte wonderen vanuit het graf
De Vikingkoning Olaf II Haraldsson werd heilig verklaard omdat er onverklaarbare wonderen gebeurden in de kerk waar hij begraven lag. Nu zijn de resten van die kerk ontdekt.
Volgens de IJslandse geschiedschrijver Snorri stierf Olaf de Heilige aan drie wonden in zijn borst tijdens een bloedig gevecht met Deense Vikingen.
De Noorse Vikingkoning Olaf II Haraldsson, ook bekend als Olaf de Heilige, kwam om toen hij tijdens een veldslag in 1030 een bijl in zijn borst kreeg.
Hij werd begraven in de kerk van St. Clemens in Trondheim in Noorwegen, en toen zijn kist een jaar later werd geopend, gebeurde volgens de legende het ene wonder na het andere.
Zo was zijn lichaam niet ontbonden en groeiden zijn haar en nagels gewoon door.
Daarom werd hij heilig verklaard en naar een grote kathedraal verplaatst.
Later werd de kerk van St. Clemens gesloopt, en sindsdien was het een raadsel waar die precies had gestaan. Tot nu.
Belangrijke vondst
Olaf de Heilige werd door de Noren op handen gedragen, en hoewel hij al bijna duizend jaar geleden is gestorven, worden er nog steeds heldenverhalen over hem verteld.
Hij bracht het christendom naar Noorwegen, voerde oorlog tegen Zweden en Denemarken, stierf als martelaar, werd heilig verklaard en heeft zijn stempel op het Noorse rijkswapen gedrukt.
Daarom is het van groot belang dat de resten van de kerk waar hij begraven lag nu zijn gevonden in Trondheim, zegt Anna Petersén van het Noorse instituut voor erfgoedonderzoek.
Volgens de archeologen zijn dit de resten van het altaar waar de kist van Olaf de Heilige stond nadat hij heilig verklaard was.
Uniek voor de Noorse geschiedenis
Met name de resten van het altaar waar de kist van Olaf de Heilige stond, vormen een belangwekkende vondst.
‘Alle gebeurtenissen rond Olaf de Heilige zijn uniek voor de Noorse geschiedenis, op het gebied van zowel godsdienst, cultuur als politiek. Een groot deel van de Noorse nationale identiteit ontstond bij de kerk van St. Clemens in Trondheim. Hier begon alles,’ aldus Anna Petersén.