Shutterstock

Daarom verdwenen de Vikingen plotseling uit Groenland

Uit onderzoek van Harvard blijkt dat de Noormannen geconfronteerd werden met krachten die zelfs zij niet de baas konden.

Rond 980 ging een grote groep Vikingen uit IJsland zich in het zuiden van Groenland vestigen.

Ze profiteerden van de warme periode in de middeleeuwen, waardoor de oceanen niet dichtvroren en ze in staat waren om huizen te bouwen, landbouw te bedrijven en dieren te fokken op het grootste eiland ter wereld.

In het noorden van Groenland joegen de kolonisten zelfs op walrussen en verkochten ze de slagtanden aan handelaars in Europa, waar ivoor zeer gewild was.

Maar rond 1450 verdwenen de zeevaarders plotseling uit de Noord-Atlantische nederzetting, en noch schriftelijke bronnen, noch mondelinge overleveringen maken duidelijk waarom.

Nu geeft een studie van onderzoekers van Harvard University mogelijk een deel van het antwoord.

In de studie, gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences, richtten de onderzoekers zich op een Vikingnederzetting van 500 boerderijen op de zuidpunt van het eiland.

De boerderijen stonden zo’n 4 kilometer uit elkaar, maar dicht bij de rand van de ijskap, die het grootste deel van het eiland bedekt.

Een dubbele ramp

De verdwijning van de Vikingen valt samen met de periode waarin grote delen van het noordelijk halfrond werden getroffen door de Kleine IJstijd, met ernstige gevolgen voor de Noord-Atlantische Oceaan.

Uit computersimulaties was eerder al gebleken dat de vruchtbare kustgebieden van Groenland door de groeiende ijsmassa’s waarschijnlijk meters onder de zeespiegel kwamen te liggen, waardoor de Noormannen de grond niet meer konden bewerken.

En dat was nog niet alles.

Tochten volgden vaste routes

DNA van skeletten in heel Europa draagt sporen van de Vikingen, waardoor hun pad terug te volgen is. De resultaten bevestigen eerdere opvattingen dat Deense, Noorse en Zweedse Vikingen elk hun vaste routes volgden.

Shutterstock

De Denen lieten sporen na in Engeland, maar ook in Zuid-Europa.

Shutterstock/Malene Vinther

De Noren gingen vooral naar Ierland, IJsland en Groenland.

Shutterstock/Malene Vinther

En de genen van de Zweden verspreidden zich oostwaarts.

Shutterstock/Malene Vinther

In de recentere studie is opnieuw gekeken naar de gevolgen van de groeiende ijsmassa voor de kust en de bewoners ervan.

De berekeningen en modellen wezen uit dat de groeiende ijsmassa waarschijnlijk ook een sterkere zwaartekracht uitoefende op de wateren rond Groenland, waardoor de zeespiegel wel 3,3 meter steeg.

De laatste druppel

Het ijs veroorzaakte dus zowel een stijging van de zee als een daling van het landschap. Daardoor schoof de kustlijn vermoedelijk honderden meters op, waardoor 200 vierkante kilometer land en veel huizen onder water kwamen te staan.

Eerder onderzoek duidde er al op dat de zeespiegel in Groenland in de Vikingtijd waarschijnlijk is gestegen. Maar met deze studie zijn voor het eerst de dramatische gevolgen van de watermassa’s aangetoond.

De kolonisten in Groenland, onder wie Leif de Gelukkige, de zoon van Erik de Rode, stonden ook voor andere uitdagingen in het onherbergzame landschap:

Lagere temperaturen die het moeilijker maakten om het land te bewerken, conflicten met de Inuit en een afnemende vraag naar walrusivoor toen Europa toegang kreeg tot ivoor van olifanten.

Maar volgens de onderzoekers was het stijgende water waarschijnlijk een van de laatste druppels voor de Noormannen, die in 1450 uit Groenland verdwenen.

‘Wij hebben ontdekt dat de zeespiegelstijging daadwerkelijk een rol heeft gespeeld,’ zegt Marisa Borreggine, een van de onderzoekers, tegen New Scientist.

‘Maar het was niet noodzakelijkerwijs de belangrijkste oorzaak.’