Ze konden zo veel bouwen doordat ze de landbouw efficiënter maakten, bijvoorbeeld met de ploeg – een grote doorbraak.
Dankzij de verhoogde landbouwopbrengst konden er meer monden gevoed worden, en de extra bevolking kon zich bezighouden met andere zaken dan voedsel telen, zoals handel en ambachten. Handwerkslieden betrokken de eerste steden in de geschiedenis.
In de grootste stad, Uruk, woonden op het hoogtepunt rond 3200 v.Chr. zo’n 60.000 mensen. Ook bij de huizenbouw was de vindingrijkheid groot, net als bij de landbouw.
VIDEO: Zo woonden de Soemeriërs
Omdat er weinig hout was, bouwden de Soemeriërs hun praktische huizen van riet en leem. Er was voldoende ruimte voor een groot gezin of een hele familie.
De Soemeriërs maakten bakstenen van klei, want hout en steen waren nauwelijks voorhanden. Ze produceerden de stenen in massa, net als onder meer stoffen en keramiek.
In de steden bloeide het culturele leven.
De Soemeriërs ontwikkelden de eerste schrijftaal ter wereld, het spijkerschrift, en ontdekten belangrijke wiskundige principes.
De cultuur ging ten onder rond 2000 v.Chr., toen de Babyloniërs het gebied veroverden. Ze namen de technieken van hun voorgangers over.